Arrondissementsrechtbank te Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 63026 / HA ZA 00-1082
Datum uitspraak: 30 november 2000
AMSTERDAM RAI B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. P.A.C. de Vries te Arnhem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENT-A-FLEUR B.V.,
gevestigd te Waardenburg,
gedaagde,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal te Arnhem,
Partijen worden verder Amsterdam Rai en Rent-a-Fleur genoemd
1. Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 14 september 2000 wordt naar dat vonnis verwezen.
Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden op 29 september 2000. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken.
Ten slotte heeft Amsterdam Rai uiteindelijk vonnis gevraagd.
2.1 Op 18 febuari 1999 heeft S.W. Boekestein, directeur van Rent-a-Fleur, namens Rent-a-Fleur, een inschrijvingsformulier voor de Horecava 2000 ingevuld en ondertekend. Dit formulier is aan Amsterdam Rai gezonden. Op dit formulier gaf Boekestein aan een standruimte van 80 m2 te willen huren. De tekst luidt onder meer "verklaart onder de bepalingen omschreven in de voor de expositie geldende "Deelnemingsvoorwaarden" en in het "Algemeen Reglement" (waarvan op de achterzijde van dit formulier een uittrekstel is opgenomen), waarmee hij/zij hierbij uitdrukkelijk akkoord gaat, deel te nemen aan de beurs "Horecava 2000".
Een uittreksel van dit formulier was op de achterzijde van het inschrijvingsformulier opgenomen. Daarop was onder meer vermeld: "Een inschrijving kan niet eenzijdig door de deelnemer worden ingetrokken dan wel gewijzigd. De organisatoren kunnen een verzoek tot annulering van de inschrijving inwilligen onder voorwaarden dat de betrokken deelnemer een annuleringsvergoeding voldoet. Deze vergoeding bedraaagt tenminste:
25% van de standhuur, bij annulering na verzending van de voorschotnota;
50% nadat vaststelling van standruimte aan de deelnemr ter kennis is gebracht;(...)"
Verder was vermeld:" De volledige tekst van het "Algemeen reglement" wordt te zijner tijd aan de deelnemers toegezonden. Overigens is dit reglement te allen tijde kosteloos bij de organisatoren op te vragen. Het algemeen reglement is in mei 1985 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam.
Voor wat betreft de betalingswijze was op het inschrijvingsformulier vermeld:"De betaling van standhuur, (...), zal (...) geschieden in twee termijnen en wel:
25% over het aantal vierkante meters, waarvoor wordt ingeschreven: binnen 14 dagen na datering van de voorschotnota (...);
75% (het restant): binnen 30 dagen na datering van de definitieve nota"
2.2 De tekst van het "Algemeen Reglement" luidt onder meer als volgt:
"Artikel 7 (...) d. Indien een deelnemer niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen jegens de organisatoren ter zake van de expositie, kunnen de organisatoren (...) de invordering van de door de deelnemer verschuldigde bedragen uit handen geven en de buiten-gerechtelijke kosten volgens het Nova tarief ten laste van de deelnemer brengen (...)
3. de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf de vervaldag van de betreffende factuur in rekening brengen."
2.3 In verband met de op het inschrijfformulier vermelde betalingswijze zijn op respectievelijk 16 juli 1999 en 27 september 1999 nota's verzonden aan Rent-a-Fleur. Op de tweede nota is als standnummer "513"vermeld.
2.4 Medio oktober 1999 heeft Rent-a-Fleur de huur van de standruimte geannuleerd.
2.5 Amsterdam Rai heeft daarop bij brief van 26 oktober 1999 aan Rent-a-Fleur medegedeeld akkoord te gaan met de annulering van de aangevraagde standruimte. In die brief is verder vermeld:
"Volgens het Algemeen Reglement voor deelname bent u ons een annuleringsvergoeding van 50% van de standhuur verschuldigd. Een nota voor de annuleringskosten wordt u door onze afdeling Financële zaken toegezonden."
De desbetreffende nota, ad fl. 12.445,-, is aan Rent-a-Fleur verzonden en is gedateerd op 26 oktober 1999. Ondanks aanmaning en sommatie (door een incassobureau) is dit bedrag niet voldaan. Rent-a-Fleur heeft wel enkele malen fl. 100,- aan Amsterdam Rai betaald.
3.1 Amsterdam Rai vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Rent-a-Fleur zal veroordelen aan Amsterdam Rai te voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting de somma van fl. 14.547,75 vermeerderd met de contractuele/wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 mei 2000 tot de dag van de algehele voldoening met veroordeling van Rent-a-Fleur in alle kosten, verbonden aan deze procedure.
3.2 Amsterdam Rai stelt daartoe - na de annulering van de standhuur - op grond van de overeengekomen algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden recht te hebben op een annuleringsvergoeding van 50% van fl. 21.200,- zijnde fl. 12.445,-.
3.3 Amsterdam Rai maakt tevens aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, conform NOVA tarief, ad fl. 1.570,-, primair op grond van de leveringsvoorwaarden subsidiair op grond van artikel 6: 96 lid 2 sub b B.W. Ook wordt aanspraak gemaakt op de contractuele (is wettelijke) rente ad fl. 622,75 (tot en met 30 mei 2000).
3.4 Rent-a-Fleur voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling van het geschil.
4.1 Rent-a-Fleur betwist dat bij het sluiten van de overeenkomst de toepasselijkheid van genoemde algemene voorwaarden (Algemeen Reglement) is overeengekomen. Subsidiair stelt zij dat haar toestemming niet geacht kan worden ook gericht te zijn op de bepaling betreffende een annuleringsvergoeding.
Deze verweren falen. Rent-a-Fleur is, gelet op de tekst van het inschrijvingsformulier, gebonden aan het daar genoemde Algemeen Reglement.
De rechtbank ziet ook niet in waarom Rent-a-Fleur niet geacht moet worden met de bepaling omtrent de annuleringsvergoeding te hebben ingestemd nu deze bepaling juist op de achterzijde van het inschrijvingsformulier was afgedrukt. Rent-a-Fleur kon bovendien een kopie van dit formulier (dat uit een origineel en twee "doorslagen" bestond) behouden.
4.2 De rechtbank overweegt - ten overvloede - dat Rent-a-Fleur door Amsterdam Rai een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Een deel van de tekst van dit reglement was immers op de achterzijde van het inschrijvingsformulier afgedrukt, het reglement kon kosteloos bij Amsterdam Rai worden opgevraagd en was verder bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam gedeponeerd.
4.3 Rent-a-Fleur stelt meer subsidiair dat de verschuldigdheid van de annuleringsvergoeding onredelijk bezwarend is en doet een beroep op de vernietigbaarheid van de desbetreffende bepaling. Daarbij wijst Rent-a-Fleur op haar slechte financiële positie. Rent-a-Fleur vermoedt verder dat de desbetreffende stand alsnog is verhuurd.
De rechtbank verwerpt dit beroep op vernietigbaarheid van de desbetreffende bepaling. Naar haar oordeel is hier sprake van een redelijk beding. De rechtbank heeft hierbij betrokken dat voldoende aannemelijk is dat het voor Amsterdam Rai, gelet op de omvang van de door haar georganiseerde beurzen, ondoenlijk zou zijn om bij elke annulering een op maat gesneden regeling met de desbetreffende klant te treffen. De bepaling kan worden beschouwd als een fixatie vooraf van de schade die Amsterdam Rai lijdt bij annulering. Deze fixatie is - mede gelet op de gestelde, lange voorbereidingstijd (die niet is betwist) voor beurzen als de Horecava - niet onredelijk waarbij is betrokken dat de hoogte van de annuleringsvergoeding afhankelijk is van het moment waarop wordt geannuleerd. Tevens is van belang dat de desbetreffende bepaling integraal op de achterzijde van het inschrijvingsformulier was afgedrukt zodat Rent-a-Fleur vanaf het moment van inschrijving wist, althans kon weten, wat de financiële gevolgen van een annulering zouden zijn.
4.4 Ten overvloede wijst de rechtbank er op dat niet is gebleken dat Amsterdam Rai na betaling van de onderhavige vergoeding een "voordeel" zou hebben behaald nu ter comparitie is aangegeven dat slechts de helft van de desbetreffende stand alsnog kon worden verhuurd, hetgeen niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is betwist.
4.5 Uit deze overwegingen volgt tevens dat Amsterdam Rai ook geen misbruik maakt van haar recht. Zij handelt ook niet in strijd met redelijkheid en billijkheid en er is ook geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking door instelling van de onderhavige vordering. Dat Amsterdam Rai tevens vergoeding vraagt van middels algemene voorwaarden tevens verschuldigde (gefixeerde) buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente (zie 4.7) doet daar niet aan af.
4.6 Ter comparitie is nog aangevoerd dat uit de tekst van de bepaling betreffende de annuleringsvergoeding zou volgen dat Amsterdam Rai verplicht was om na annulering door Rent-a-Fleur eerst overleg te plegen.
Ook dit verweer faalt. Uit de tekst van de desbetreffende bepaling valt veeleer af te leiden dat Amsterdam Rai een annulering kon weigeren. De annuleringsvergoeding moet blijkens de tekst van de bepaling als voorwaarde voor inwilliging van het annuleringsverzoek worden beschouwd. In dit verband wordt nog overwogen dat niet is gesteld of gebleken dat Rent-a-Fleur met deze voorwaarde niet heeft ingestemd en haar annulering heeft ingetrokken
4.7 De conclusie is dat Amsterdam Rai op grond van dit Algemene Reglement na de opzegging door Rent-a-Fleur gerechtigd is de annuleringsvergoeding, waarvan nu betaling wordt gevorderd, in rekening te brengen. Voorts is niet betwist dat de gevorderde buitengerechtelijke incasskosten en wettelijke rente op grond van het Algemeen Reglement verschuldigd zijn. Ook de hoogte daarvan is niet betwist.
De slotsom is dat de vorderingen van Amsterdam Rai dienen te worden toegewezen. Rent-a-Fleur zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De rechtbank, recht doende,
5.1 veroordeelt Rent-a-Fleur om aan Amsterdam Rai tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van fl. 14.547,75, vermeerderd met contractuele/wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 mei 2000 tot de dag van de algehele voldoening,
5.2 veroordeelt Rent-a-Fleur in de kosten van de procedure tot aan deze uitspraak aan de zijde van Amsterdam Rai gesteld op fl. 475,- voor griffie recht en fl. 1.460,- voor salaris van de procureur,
5.3 verklaart de beslissingen onder 5.1 en 5.2 uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op donderdag 30 november 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.