ECLI:NL:RBAMS:2025:993
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek in deelgeschilprocedure inzake schadevergoeding door letsel
Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam, onder leiding van kantonrechter mr. H.M. Patijn, een mondelinge uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen [eiser] en Achmea Schadeverzekeringen N.V. Het verzoek van [eiser] werd afgewezen omdat het niet voldeed aan de vereisten van artikel 1019w, lid 1 en artikel 1019x, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter oordeelde dat er op dat moment geen sprake was van een geschil zoals bedoeld in de wet, aangezien de onderhandelingen over de schadevergoeding nog in een beginfase verkeerden. Achmea had nog geen inhoudelijke reactie gegeven op het verzoek tot nadere vaststelling van de schade, en er ontbraken essentiële gegevens in het verzoekschrift van [eiser].
De kantonrechter benadrukte dat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is om enkel het uurtarief van de gemachtigde vast te stellen. De rechter besloot om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Tijdens de zitting werd het door Achmea voorgestelde uurtarief voor juridische en administratieve werkzaamheden als niet onredelijk beoordeeld, maar de kantonrechter maakte duidelijk dat dit niet gelijkstaat aan het tarief van een beëdigd advocaat met specifieke ervaring in letselschadezaken. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met de griffier mr. B.A. Terwee aanwezig.