ECLI:NL:RBAMS:2025:992

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
11396566 \ CV EXPL 24-14316
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser], wonende te [woonplaats], tegen Sunrock c.s., bestaande uit de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sunrock Investments B.V. en de commanditaire vennootschap Cofra Amsterdam C.V., heeft de kantonrechter op 7 maart 2025 een verwijzingsvonnis uitgesproken. De zaak betreft een vordering van [eiser] die stelt dat Sunrock c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op zijn recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens. [Eiser] heeft ook gesteld dat hij onterecht is beschuldigd van het versturen van dreigende e-mails na zijn vertrouwelijke Speak Up melding. De vorderingen van [eiser] zijn onderverdeeld in verschillende onderdelen, waaronder een verzoek om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de betekenis van schade in de AVG.

De kantonrechter heeft in de rolmededeling van 24 januari 2025 aangegeven dat de vorderingen van [eiser] van onbepaalde waarde zijn en dat het belang van de vordering mogelijk hoger is dan € 25.000,00. [Eiser] heeft ingestemd met de verwijzing naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, en Sunrock c.s. heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens besloten de zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank, waarbij partijen zijn gewezen op de noodzaak van juridische vertegenwoordiging door een advocaat in de vervolgprocedure. Tevens is er informatie verstrekt over het griffierecht dat verschuldigd is na de verwijzing.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak op 26 maart 2025 om 10:00 uur zal worden verwezen naar de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat van een partij die onvermogend is, een lager griffierecht kan worden geheven, mits de juiste documenten worden overgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11396566 \ CV EXPL 24-14316
Vonnis van 7 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNROCK INVESTMENTS B.V.,
2. de commanditaire vennootschap
COFRA AMSTERDAM C.V.,
beiden gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
hierna samen te noemen: Sunrock c.s.,
gemachtigde: mr. J.W. Leedekerken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 oktober 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de rolmededeling van 24 januari 2025,
- de akte uitlating van [eiser] ,
- de akte uitlating van Sunrock c.s.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat Sunrock c.s. onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door inbreuk te maken op zijn recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens en/of door hem, na zijn vertrouwelijke Speak Up melding, zonder zijn medeweten en zonder feitelijke grondslag, ten onrechte te beschuldigen van het versturen van e-mails met de toon van dreigementen,
II. voor recht verklaart dat Sunrock c.s. onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door in strijd te handelen met de in de dagvaarding bedoelde fundamentele rechten en/of de AVG en/of artikel 6:106 BW en/of artikel 6:162 BW, dan wel in strijd te handelen met hun wettelijke verplichting(en) en/of de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer van hen mag worden verwacht,
III. voor recht verklaart dat Sunrock c.s. jegens [eiser] onrechtmatig hebben gehandeld door hem vanaf december 2022 te belasten met onrechtmatige en ongepaste aangelegenheden rondom de niet rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst van zijn zieke vader en de afhandeling van zijn persoonlijke Speak Up melding, waarvoor hij zich langdurig zorgen heeft moeten maken om de gezondheidstoestand en privacy van zijn vader, evenals de beperking van zijn rechten, financiële verliezen, verlies van vertrouwelijkheid van de door het beroepsgeheim beschermde persoonsgegevens en andere economische en maatschappelijke nadelen,
IV.
primair:
indien noodzakelijk voor het wijzen van het vonnis, prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de betekenis en reikwijdte van het schadebegrip in de AVG en de begroting van de in dat kader eventueel toe te kennen (immateriële) schade,
subisidiair:
Sunrock c.s. veroordeelt tot betaling van € 24.000,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met rente,
meer subsidiair:
Sunrock c.s. veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
V. Sunrock c.s. veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met rente.

3.De beoordeling

3.1.
Bij rolmededeling van 24 januari 2025 heeft de kantonrechter het voornemen uitgesproken deze zaak te verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank, omdat 1) de vorderingen van [eiser] onder I, II, III en IV onder ‘primair’ van onbepaalde waarde zijn en ook niet op geld waardeerbaar zijn 2) het belang van de vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure zoals door [eiser] onder IV onder ‘meer subsidiair’ gevorderd wordt, mogelijk hoger dan € 25.000,00 is. Bij voornoemde rolmededeling zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over dit voornemen van de kantonrechter.
3.2.
[eiser] heeft toegelicht dat hij ermee instemt dat de zaak wordt verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank en dat hij de nodige stappen zal ondernemen om juridische bijstand van een advocaat te krijgen.
3.3.
Sunrock c.s. heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
3.4.
Gelet op de standpunten van partijen, zal de kantonrechter deze zaak in de stand van het geding verwijzen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank,
4.2.
verwijst de zaak daartoe naar de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken, van
woensdag 26 maart 2025 om 10:00 uur,
4.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure moeten worden vertegenwoordigd door een advocaat,
4.4.
wijst [eiser] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht is verschuldigd, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven, waarvoor [eiser] van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een nota met betaalinstructies ontvangt,
4.5.
wijst Sunrock c.s. erop dat na verwijzing griffierecht is verschuldigd, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen vier weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven, waarvoor Sunrock c.s. een nota met betaalinstructies ontvangt van het LDCR,
4.6.
deelt mee dat van een partij die onvermogend is een lager griffierecht wordt geheven, indien hij/zij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
- een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging, dan wel
- een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging).
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser, kantonrechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.