ECLI:NL:RBAMS:2025:9901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
13.208081.23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit en munitie in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die bekent een wapen en munitie voorhanden te hebben gehad. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 9 dagen op, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren met een proeftijd van één jaar. De verdachte, geboren in Egypte in 1955, werd beschuldigd van het bezit van een vuurwapen en munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Tijdens de zitting heeft de verdachte zijn bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder een proces-verbaal van bevindingen en een proces-verbaal van wapenonderzoek. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie, wat als een verzachtende omstandigheid werd beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor berechting is overschreden, wat invloed heeft gehad op de opgelegde straf. De rechtbank heeft besloten om het beslag, bestaande uit het vuurwapen en de munitie, aan het verkeer te onttrekken, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar het door de verdachte begane misdrijf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.208081.23
Datum uitspraak: 13 november 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedag] 1955,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen wonende op het adres:
[adres],
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van13 november 2025, waarna direct mondeling uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.A. van Veen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.M.A. Martha, die waarnam voor mr. G.L.D. Thomas, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk MAB, type II model A 1e variant, kaliber 6,36 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad
2
hij op of omstreeks 19 augustus 2023 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 11 stuks, volmantel rondneus van het kaliber 6.35 mm
voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat het ten laste gelegde kan worden bewezen, gelet op de hierna opgesomde bewijsmiddelen, waaronder de door verdachte ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring.
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd op de terechtzitting van13 november 2025.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023187499 van 24 augustus 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde [opsporingsambtenaar 1], [opsporingsambtenaar 2], [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4], [opsporingsambtenaar 5], [opsporingsambtenaar 6], [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 8] (doorgenummerde pagina’s 37-40).

3. Een proces-verbaal van wapenonderzoek met nummer PL1300-2023187499-25 van 24 augustus 2023 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde [opsporingsambtenaar 9] (niet doorgenummerd).

Omdat verdachte het bewezenverklaarde feit heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, kan op grond van artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met de genoemde opgave van de bewijsmiddelen.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1
op 19 augustus 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk MAB, type II model A 1e variant, kaliber 6,36 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
2
op 19 augustus 2023 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 11 stuks volmantel rondneus van het kaliber 6,35 mm, voorhanden heeft gehad.

5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straffen en maatregelen

6.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf op te leggen van 40 uren, en, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen, met een proeftijd van één jaar.
6.2.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat verdachte
first offenderis en met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Hij had in een koffer in zijn woning een vuurwapen met bijbehorende munitie en patroonhouders liggen.
Vuurwapens vormen een groot gevaar voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Met het voorhanden hebben van een wapen heeft verdachte een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd, omdat het voorhanden hebben van wapens kan leiden tot het gebruik ervan. Niet zelden heeft vuurwapengeweld een dodelijke afloop. Dit brengt dus een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Bovendien worden vuurwapens vaak gebruikt bij het plegen van andere strafbare feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens
streng moet worden opgetreden.
De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie, zoals blijkt uit zijn blanco strafblad. Het lijkt er daarom op dat het hier gaat om een eenmalige misstap.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Voorop staat dat in genoemd artikel van het EVRM, het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren, indien verdachte niet in voorlopige hechtenis verkeert, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte tijdens de procedure van 20 augustus 2023 tot en met 28 augustus 2023 in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De raadkamer heeft de voorlopige hechtenis met ingang van 28 augustus 2023 opgeheven. De rechtbank hanteert daarom een redelijke termijn van twee jaren.
Dit betekent dat de termijn is aangevangen op 20 augustus 2023, de dag van inverzekeringstelling. De rechtbank wijst dit vonnis op 27 november 2025. De redelijke termijn is met drie maanden en acht dagen overschreden. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. Aan de termijnoverschrijding zal de rechtbank gevolg voor de op te leggen straf verbinden. Zonder schending van de redelijke termijn zou in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes tot negen maanden passend zijn geweest.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden vindt de rechtbank – met de officier van justitie – een gevangenisstraf voor de duur van negen dagen, met aftrek van voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en een proeftijd van een jaar passend en geboden.

7.Beslag

Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
 1 1 pistool (met goednummer 6383561)
 1 2 patroonhouders (met goednummer 6383562)
 1 1 patroon (met goednummer 6384419).
In zijn politieverhoor heeft verdachte schriftelijk afstand gedaan van het pistool en de twee patroonhouders. Er moet dus nog een beslissing worden genomen over het patroon, althans de 11 patronen, voor zover deze geen onderdeel uitmaken van de twee patroonhouders met goednummer 6383562. De officier van justitie heeft verzocht om de voornoemde in beslag genomen voorwerpen, waaronder de patronen, te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank oordeelt dat, voor zover verdachte daar nog geen afstand van heeft gedaan, alle voornoemde in beslag genomen zaken dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze zijn aangetroffen in het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Het patroon, althans de 11 patronen voor zover deze geen onderdeel uitmaken van de patroonhouders, dienen derhalve te worden onttrokken aan het verkeer.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:

1 en 2

eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 40 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen.
Bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart onttrokken aan het verkeer (voor zover verdachte daar geen afstand van heeft gedaan):
 1 1 pistool (met goednummer 6383561)
 1 2 patroonhouders (met goednummer 6383562)
 1 1 patroon (met goednummer 6384419).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.V.L. van Well, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2025.