Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zaak betreft bedreigingen die de verdachte op 27 en 28 februari 2024 heeft geuit richting een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte herhaaldelijk dreigende boodschappen heeft verstuurd, waarin hij onder andere heeft gedreigd met geweld tegen de woning van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 21 oktober 2025 heeft de officier van justitie, mr. S. de Bont, de vordering gedaan, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.L. van Gaalen, de beschuldigingen betwistte. De rechtbank heeft de bedreigingen als ernstig beoordeeld, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van 43 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten, maar dat de ernst van de bedreigingen een geldboete niet passend maakte. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf, waarbij de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte in overweging zijn genomen.