In deze civiele procedure, aangespannen door eiser, vertegenwoordigd door mr. M.W. Fakiri, tegen de besloten vennootschap TAXICENTRALE AMSTERDAM BV (TCA), vertegenwoordigd door mr. L.F. Jagtenberg, heeft de kantonrechter op 11 maart 2025 een verwijzingsvonnis uitgesproken. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 oktober 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en diverse akten van beide partijen. Eiser vordert dat TCA wordt bevolen om een samenwerkingsovereenkomst voort te zetten en dat TCA aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die eiser heeft geleden door de onterechte beëindiging van deze overeenkomst. De kantonrechter heeft in een rolmededeling van 28 januari 2025 aangegeven dat de zaak moet worden verwezen naar een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, omdat de vorderingen van eiser niet op geld waardeerbaar zijn en van onbepaalde waarde zijn. Eiser heeft zijn vorderingen beperkt tot € 25.000,00, maar de kantonrechter oordeelt dat dit niet voldoende is om de zaak in de huidige stand te behandelen. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen met inachtneming van de proceskosten en de verplichting voor beide partijen om griffierechten te voldoen na verwijzing. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling in de nieuwe kamer.