Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte, beschuldigd van belaging, beroep aantekende tegen een gedragsaanwijzing die op 24 augustus 2025 door de officier van justitie was opgelegd. De gedragsaanwijzing hield in dat de verdachte zich gedurende negentig dagen moest onthouden van contact met het slachtoffer, Y. el Attar, en zich niet mocht ophouden in een specifiek gebied in Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat het belang van het slachtoffer om niet met de verdachte geconfronteerd te worden, zwaarder weegt dan het belang van de verdachte om het slachtoffer persoonlijk te benaderen over een financiële kwestie. De rechtbank benadrukte dat de verdachte wel via een professionele derde, zoals zijn advocaat of Veilig Thuis, contact kan hebben om de financiële kwestie af te handelen. De rechtbank concludeerde dat de gedragsaanwijzing proportioneel was en verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. D. Bode, in aanwezigheid van griffier mr. M. Cordia, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.