Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Hannover, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Hannover op 13 november 2024. De officier van justitie had op 21 november 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. Tijdens de zitting op 22 januari 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.M. Breukink. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen, maar deze schorsing tot aan de uitspraak.
Op de uitspraakzitting op 5 februari 2025 heeft de rechtbank de zaak heropend en direct uitspraak gedaan. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft op 4 februari 2025 per e-mail meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De officier van justitie heeft daarop gevorderd dat hij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. Tevens heeft de rechtbank de geschorste overleveringsdetentie opgeheven.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater, met mrs. C. Klomp en D. Hein als rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.