ECLI:NL:RBAMS:2025:950

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
13-355827-24 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een Europees aanhoudingsbevel en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Hannover op 11 oktober 2024. De officier van justitie had op 21 november 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. Tijdens de zitting op 22 januari 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.M. Breukink. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, maar deze werd geschorst tot aan de uitspraak.

Op de uitspraakzitting op 5 februari 2025 werd de zaak heropend en direct uitspraak gedaan. De uitvaardigende justitiële autoriteit had op 4 februari 2025 per e-mail meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in zijn vordering tot behandeling van het EAB, aangezien het EAB niet meer bestond. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard en de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M.E.M. James-Pater, C. Klomp en D. Hein, in aanwezigheid van griffier A.A.B. Fransen, en is openbaar uitgesproken.

Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open, zoals ook vermeld in artikel 23 en artikel 22 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-355827-24 (EAB I)
Datum uitspraak: 5 februari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 21 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 oktober 2024 door het
Amtsgericht Hannover, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 januari 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft op de uitspraakzitting van 5 februari 2025 de behandeling van de zaak – met toestemming van partijen enkelvoudig – heropend en gesloten. De rechtbank heeft vervolgens direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per e-mail van 4 februari 2025 meegedeeld dat het EAB is ingetrokken. De officier van justitie heeft daarom gevorderd dat hij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat hij niet kan worden ontvangen in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPde – geschorste – overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, rechter,
mrs. C. Klomp en D. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 februari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.