Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 20 november 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder,
[bedrijf]te Amsterdam.
Samenvatting
Procesverloop
Toetsingskader
1 januari 2024 deel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Beoordeling rechtbank
24 juli 2024 niet herroepen maar gehandhaafd en verduidelijkt. Dit levert geen gegrond bezwaar op. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
[adres] aanwezig was toen het bestemmingsplan in werking trad. Het college heeft toch een omgevingsvergunning verleend, maar stoelt zijn motivering op relatief oud horecabeleid. Daarbij is het college bij de beoordeling of het project het woon- en leefklimaat in de omgeving in onevenredige mate aantast, alleen uitgegaan van de aanwezige drukke doorgaande weg. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat rekening is gehouden met bezoekers van [locatie] die door de [straat] komen, wat al een grote impact heeft op het woon- en leefklimaat.
Wegdeel alleen voor het gebruik door voetgangers, waarbij het door voetgangers te gebruiken gebied de volle breedte van de weg beslaat en het gebied een nadrukkelijk openbaar karakter heeft.” Volgens de [eiseres] heeft het college niet (goed) gemotiveerd waarom in een dergelijk gebied een terras acceptabel is.
“dat in aansluiting op [locatie] in de [straat] nieuwbouw is gepleegd waarin veel
De aanvrager is verantwoordelijk voor het organiseren van het participatieproces. De aanwijzing kan alleen maar aangeven in welke gevallen participatie verplicht is. De aanvrager kan hiervoor gebruikmaken van de Participatiehandreiking. De Participatiehandreiking maakt duidelijk wat er van de initiatiefnemer wordt verwacht in dit proces. Door antwoord te geven op de gestelde vragen en de uitkomst van een puntenscore wordt duidelijk binnen welke categorie het initiatief valt. In de handreiking worden drie categorieën benoemd: beperkte, middelgrote en aanzienlijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving. De categorie waarbinnen het initiatief aanvraag valt, bepaalt de mate van
(VTH-Beleid).
Dat wil niet zeggen dat de aanvraag zondermeer geweigerd kan worden als participanten te weinig invloed hebben gehad op de inhoud van het initiatief of als er weinig tot geen draagvlak bestaat. Het betekent immers niet dat de aanvraag in strijd is met het toetsingscriterium van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (voorheen: een goede ruimtelijke ordening). Wel kunnen de resultaten van de participatie in de belangenafweging een rol spelen door de mogelijke gevolgen die omwonenden voor hun leefomgeving ervaren. Die belangen moeten dan afgewogen worden tegen de belangen die gemoeid zijn met de aanvraag.”Anders dan het college heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat dus niet op voorhand kan worden gezegd dat het participatietraject neutraal wordt meegewogen en voor de uitkomst geen verschil maakt. Het college had [bedrijf] daarom in de gelegenheid moeten stellen om alsnog de verplichte participatie uit te voeren.
Conclusie tussenuitspraak
mr. A.M. van der Linden-Kaajan en mr. J.W. Vriethoff, leden, in aanwezigheid van
mr.M.M. Mazurel, griffier.