ECLI:NL:RBAMS:2025:918

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
11330411
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na aankoop van een tweedehands bestelbus met motorproblemen

In deze zaak heeft eiser, een zakelijke koper, een tweedehands bestelbus (Ford Transit, bouwjaar 2019) gekocht van gedaagde voor € 23.595,00. Na de aankoop heeft eiser problemen ondervonden met de motor van de bestelbus, wat leidde tot aanzienlijke reparatiekosten. Eiser heeft gedaagde verzocht om deze kosten te vergoeden, maar gedaagde heeft betwist dat er een afspraak was over het vergoeden van de kosten en heeft gesteld dat de bestelbus bij verkoop goed functioneerde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 27 januari 2025, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechter heeft vastgesteld dat eiser de bestelbus zakelijk heeft gekocht, waardoor het consumentenrecht niet van toepassing is. De rechter heeft ook geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de bestelbus niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de overeenkomst mocht hebben. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 543,50.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11330411 \ CV EXPL 24-12525
Vonnis van 14 februari 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser] (h.o.d.n. [bedrijf eiser] ),
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.T. van den Hout,
tegen
[gedaagde] (h.o.d.n. [bedrijf gedaagde] ),
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] (IDG Juridisch adviesbureau).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 september 2024, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het instructievonnis van 15 november 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de dagbepaling mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2025. [eiser] en de heer [naam] (boekhouder) zijn verschenen, bijgestaan door mr. S.E. van den Hout en mr. L.I. Knijpinga namens de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 1 februari 2022 een bestelbus, merk Ford Transit, bouwjaar 2019 met een kilometerstand van 125.963 (hierna: de bestelbus), gekocht van [gedaagde] voor een bedrag van € 23.595,00. Op de factuur staat vermeld: “
geen garantie zoals gezien en bereden goed bevonden”.
2.2
[eiser] heeft een factuur van 3 maart 2022 overgelegd van garagebedrijf [garagebedrijf] , waarop is vermeld dat de olie van de bestelbus is ververst en dat het oliefilter is vervangen. Verder blijkt uit de factuur dat een achterlicht is vervangen en dat een apk keuring is uitgevoerd voor een totaal bedrag van € 480,53.
2.3
Op 28 maart 2022 constateerde [eiser] dat er problemen waren met de motor van de bestelbus.
2.4
[eiser] heeft een tweede factuur van 20 april 2024 overgelegd van garagebedrijf [garagebedrijf] , waarop is vermeld:
Product Beschrijving
Diagnose Diagnose dat de auto eerder een probleem heeft 1. Eerste Routfilter dan de Turbo bedorven Minimal 5 of 6 maanden probleem. AdBuly na Roetfilter vervangen na kijken.
onderdelen Nieuw turbo
(…)
weghulp Transport a1 ophalen naar [woonplaats 1]
(…)
Totaal te betalen: € 3,525.94
2.5
Bij brief van 12 april 2022 heeft [eiser] [gedaagde] bericht dat de bestelbus “grote problemen en kosten met zich heeft meegebracht” en dat volgens de dealer de turbo en luchtfilter problemen geeft. Verder bericht [eiser] dat hij meerdere malen heeft getracht [gedaagde] te bereiken, maar dat zonder resultaat is gebleven en dat er geen gehoor is gegeven aan het terugbelverzoek. [eiser] verzoekt [gedaagde] een afspraak in te plannen om deze zaken persoonlijk te bespreken en daarnaast de gemaakte kosten te vergoeden.
2.6
Bij brief van 18 juni 2022 heeft [eiser] [gedaagde] gesommeerd de schade ten bedrage van € 3.525,94 aan hem te vergoeden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.641,11, bestaande uit een hoofdsom van € 2.003,24, buitengerechtelijke kosten van € 279,06 en wettelijke handelsrente tot 9 januari 2024 van € 358,81, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 januari 2024 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] hem een bestelbus heeft geleverd die niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten (non-conformiteit). Hij stelt dat hij daarom de bestelbus heeft moeten laten repareren ten bedrage van in totaal € 4.006,47 en dat tussen partijen is overeengekomen dat [gedaagde] de helft van dit bedrag zou betalen, te weten € 2.003,24.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid kantonrechter Amsterdam
4.1.
In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] , voor alle weren, gesteld dat de kantonrechter Amsterdam niet relatief bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Ter zitting heeft [gedaagde] alsnog ingestemd met behandeling, zodat de kantonrechter Amsterdam ingevolge artikel 108 lid 2 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd is de zaak te behandelen.
Consumentenrecht niet van toepassing
4.2
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij de bestelbus zakelijk heeft gekocht en gebruikt voor de uitoefening van zijn werk. Daarmee kan worden vastgesteld dat [eiser] geen consument is en het consumentenrecht dus niet van toepassing is op de onderhavige koopovereenkomst.
Non-conformiteit
4.3
[eiser] stelt dat de bestelbus die hij van [gedaagde] heeft gekocht, gezien de motorproblemen die zich hebben voorgedaan, niet voldoet aan wat hij daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De vraag of een zaak voldoet aan wat de koper daarvan mocht verwachten, dient te worden beantwoord aan de hand van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Anders dan [gedaagde] in de conclusie van antwoord stelt, is dit artikel niet alleen van toepassing op consumenten, maar ook op koopovereenkomsten gesloten door twee zakelijke partijen.
4.4
In artikel 7:17 BW is bepaald dat de verkoper verplicht is om een zaak te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt. Op grond van het tweede lid van dat artikel mag een koper verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Daarbij komt ook een bijzonder belang toe aan de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan. Bij een gebruikte auto is daarbij van belang dat de koper een staat van de auto mag verwachten die bij die ouderdom, het aantal gereden kilometers en de onderhoudstoestand past. Het is dus geen gegeven dat de koper geen rekening hoeft te houden met reparaties. Dat betreft echter niet ernstige of uitzonderlijke gebreken die zich binnen relatief korte tijd voordoen, in aanmerking genomen het na de koop gereden aantal kilometers, die niet passen bij de kenmerken van de auto, waaronder de ouderdom, de kilometerstand en de onderhoudshistorie [1] .
4.5
[gedaagde] betwist dat de bestelbus niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en dat hij heeft afgesproken een gedeelte van de reparatiekosten te vergoeden. Hij heeft ter zitting onbetwist verklaard dat hij bij de verkoop van de bestelbus aan [eiser] duidelijk heeft gemaakt dat hij deze als tussenhandelaar (voor de veiling uit) verkocht. [gedaagde] drijft geen (Bovag) autogarage, maar zit enkel in de in- en verkoop van auto’s. Hij was niet op de hoogte van de onderhoudshistorie van de bestelbus en er was ook geen onderhoudsboekje aanwezig. Op het moment van de verkoop reed de bestelbus volgens [gedaagde] goed en brandden er geen storingslampjes. Hij heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld een testrit te maken en om een aankoopkeuring te laten verrichten. Van die laatste mogelijkheid heeft [eiser] geen gebruik gemaakt.
In lijn met zijn mededelingen en de verdere feitelijke gang van zaken heeft [gedaagde] op de verkoopfactuur vermeld: “
geen garantie zoals gezien en bereden goed bevonden”. Na de verkoop heeft [gedaagde] nimmer toegezegd de helft van de kosten te vergoeden, zoals ook blijkt uit de brief van [eiser] van 12 april 2022.
4.6
Tegenover de betwisting van [gedaagde] , heeft [eiser] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat de bestelbus niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Omdat het een tweedehands bestelbus betreft met een kilometerstand van ruim 125.000, zonder bekende onderhoudsgeschiedenis, had [eiser] er in redelijkheid rekening mee moeten houden dat de bestelbus onderhoud nodig kon hebben en dat er mogelijk ook sprake was van een onderhoudsachterstand. [eiser] wist dus dat er mogelijk schade zou kunnen ontstaan als gevolg daarvan en heeft dat risico aanvaard. Dat [eiser] hiervan op de hoogte was, kan ook afgeleid worden uit de omstandigheid dat [eiser] de bestelbus op 3 maart 2022 naar [garagebedrijf] heeft gebracht voor onderhoud en APK. [eiser] heeft ter zitting wel verklaard dat de bestelbus al op 3 maart 2022 gestopt was met rijden en dat hij toen is weggesleept van de A1, maar dit strookt niet met de overgelegde facturen (pas in de factuur van 20 april 2022 worden de sleepkosten in rekening gebracht) en niet met de dagvaarding, waarin is vermeld dat hij pas op 28 maart 2022 problemen had met de bestelbus. Er wordt dan ook van uit gegaan dat [eiser] tot 28 maart 2022 zonder problemen met de bestelbus heeft kunnen rijden. Voor zover het probleem met de roetfilter/turbo al vijf of zes maanden zou bestaan, zoals [garagebedrijf] meldt op de factuur, was [gedaagde] hiervan in ieder geval niet op de hoogte. [gedaagde] heeft in dat kader nog opgemerkt dat op de factuur geen kilometerstand staat vermeld, waardoor niet valt uit te sluiten dat de schade is ontstaan omdat [eiser] na de aankoop buitensporig veel kilometers heeft gereden of dat hij onzorgvuldig met de bestelbus is omgegaan. Omdat vaststaat dat [eiser] ervoor heeft gekozen om de bestelbus bij de aankoop niet te laten keuren en de problemen alsnog verholpen konden worden voor ongeveer € 3.500,00, kan gelet op de omstandigheden niet worden geoordeeld dat sprake is van zo ernstige of uitzonderlijke gebreken dat sprake is van non-conformiteit.
4.7
Tot slot heeft [eiser] ter zitting erkend dat geen afspraak met [gedaagde] is gemaakt over het vergoeden van de helft van de kosten, zoals is gesteld in de dagvaarding, zodat ook op die grond geen reden bestaat om de vordering toe te wijzen.
4.8
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
543,50

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 543,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V.L. van Well, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2025.
De griffier De kantonrechter