Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 19 september 2024 te Diemen en/of Amsterdam, althans in Nederland,
- opzettelijk een (grote) hoeveelheid van BMK (1-Fenyl-2-Propanon), te weten 1300 kilogram BMK, zijnde (een) geregistreerde stof van artikel 1, onder 1, van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling drugsprecursoren als bedoeld in artikel 4a, onder 1, van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën,
(telkens) opzettelijk, anders dan als houder(s) van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet Voorkoming misbruik chemicaliën en anders dan als perso(o)n(en) of instelling(en) als bedoeld in artikel 4 die Wet, in te voeren en/of uit te voeren en/of te vervoeren en/of voorhanden heeft gehad.
3.Waardering van het bewijs
‘Ja wij zitten hier boven’. [getuige] vroeg of hij werkte bij ‘ [bedrijf] ’, waarop de jongen bevestigend antwoordde. [getuige] wist echter dat de jongen niet bij dat bedrijf werkte, omdat hij alle mensen daar kende. De jongen zei:
“Mijn busje staat daar”en hij wees naar een busje. Toen [getuige] vroeg wat hij kwam ophalen, noemde de man de naam
‘ [naam 1] ’. Op de vraag wie de afzender was kon de man niet direct antwoord geven. Uiteindelijk kwam hij met de goede naam van de afzender. [getuige] heeft toen gezegd dat de jongen de bestelling mee mocht nemen. Toen de jongen bezig was om een van de pallets in zijn voertuig te slepen, heeft [getuige] een doos van de bestelling opengesneden omdat hij dacht dat er iets niet klopte. Toen hij vervolgens zag dat er wit poeder in de doos zat, is hij om de hoek gaan staan. Hij heeft toen de planning gebeld, zodat zij met spoed de politie konden bellen. Vervolgens is de tweede pallet in de bestelbus met kenteken [kenteken 1] van de jongen geladen en de jongen is weggereden in de richting van Diemen. [9]
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
proeftijd van 2 (twee) jaarvast.