ECLI:NL:RBAMS:2025:9018

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
13-196689-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel na intrekking door de uitvaardigende autoriteit

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, België. De zaak betreft een opgeëiste persoon die in België was veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier jaar. De officier van justitie had op 12 september 2025 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van het EAB. Tijdens de zitting op 5 november 2025 werd de termijn voor de uitspraak verlengd en werd de gevangenhouding bevolen, met schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.

Echter, op 10 november 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het EAB ingetrokken, omdat de opgeëiste persoon verzet had aangetekend tegen het vonnis van 21 februari 2025, en dit verzet was ontvankelijk verklaard. De officier van justitie heeft vervolgens op 12 november 2025 meegedeeld dat zij niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vordering, aangezien de onderliggende titel van het EAB was komen te vervallen.

De rechtbank heeft de zaak opnieuw behandeld op 19 november 2025 en heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard en de (geschorste) overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-196689-25
Datum uitspraak: 19 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 12 september 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 juni 2025 door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De zitting van 5 november 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 november 2025, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Ook heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak. De eerder opgelegde schorsingsvoorwaarden blijven van toepassing.
De zitting van 19 november 2025
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op de uitspraakzitting van 19 november 2025 enkelvoudig heropend en weer gesloten. De rechtbank heeft vervolgens direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een veroordeling bij verstek met onmiddellijke aanhouding - vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen - afdeling Antwerpen van 21 februari 2025 met referentienummer: 2025/1014 en dossiernummer: DE10.FO.1236-23 - 23CO22304.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op 12 november 2025 bij e-mail meegedeeld dat de uitvaardigende justitiële autoriteit bij e-mail van 10 november 2025 het EAB heeft ingetrokken, omdat de opgeëiste persoon verzet heeft aangetekend tegen het vonnis van 21 februari 2025 en dit verzet ontvankelijk is verklaard. Hierdoor is de onderliggende titel van het EAB komen te vervallen. De officier van justitie heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
De rechtbank is met de raadsman en officier van justitie van oordeel dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde (geschorste) overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. E.M. de Bie en J.J.M. Graat, rechters,
in tegenwoordigheid van M.L. Kole, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 november 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.