ECLI:NL:RBAMS:2025:8896

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
13-284662-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering toegestaan ten behoeve van opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Hildesheim in Duitsland. De officier van justitie diende op 11 november 2025 een vordering in tot behandeling van het EAB. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1998, was gedetineerd en had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, en een tolk in de Duitse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

Het EAB vermeldde een vonnis van de Arrondissementsrechtbank Hildesheim van 18 maart 2021, waarin de opgeëiste persoon was verschenen. De overlevering werd verzocht voor de tenuitvoerlegging van een maatregel tot vrijheidsbeneming in de vorm van opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor onbepaalde duur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-284662-25
Datum uitspraak: 13 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 11 november 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 september 2025 door het
Landgericht Hildesheim, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 november 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T. E. Korff, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van de Arrondissementsrechtbank (
Landgericht) Hildesheim van 18 maart 2021 (gecorrigeerd door de aanvullende informatie van 12 november 2025 in 18 maart 2022) met referentie: 26 KLs 25 Js 32585/21.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
Uit het EAB blijkt dat de overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel in de vorm van opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor onbepaalde duur, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze maatregel moeten – volgens het EAB – nog minstens vier maanden worden ondergaan door de opgeëiste persoon.
Het vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
zware mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. De rechtbank staat daarom de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 302 en 350 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan het
Landgericht Hildesheim, Duitsland, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M. Scheeper en C.M.S. Loven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Hooibrink, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 13 november 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.