ECLI:NL:RBAMS:2025:8504

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
C/13/777021 / FA RK 25/7826
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met psychogeriatrische aandoening

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1957, die lijdt aan uitgebreide neurocognitieve stoornissen, passend bij dementie. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had een verzoek ingediend voor een machtiging voor de duur van zes maanden op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling was het niet mogelijk om de betrokkene te horen, omdat zij niet thuis was en wegliep toen de rechter zich voorstelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig te wonen en dat er een reëel risico is op ernstig nadeel, waaronder psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeert dat opname in een verpleeghuis noodzakelijk is voor de veiligheid en het welzijn van de betrokkene, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 29 april 2026. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de rechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/777021 / FA RK 25/7826
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 29 oktober 2025,van de Rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1957,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.A. Muntjewerf te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2025.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de raadsvrouw;
- mw. [naam] , casemanager van Cordaan Thuiszorg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet mogelijk was om betrokkene te horen in het kader van de rechterlijke machtiging. Ondanks een serieuze poging van de rechter om met betrokkene in gesprek te gaan, bleek betrokkene niet bereid zich te doen horen. Betrokkene bleek niet thuis bij aanvang van de zitting. Zij was richting de [locatie] (op 2,5 km van haar huis) gelopen en zou daar in de buurt op straat zijn gezien. De rechtbank is samen met de advocaat naar haar toegegaan en hebben haar op straat aangetroffen in het bijzijn van bekenden. Echter toen de rechter contact maakte met betrokkene en zich aan haar voorstelde, liep betrokkene weg en gaf zij te kennen niet in gesprek te willen.
Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat er geen reële mogelijkheid was om betrokkene te horen. De weigerende houding van betrokkene maakte het onmogelijk om met haar in gesprek te gaan.
Desgevraagd heeft de advocaat naar voren gebracht dat zij akkoord is met nieuwe pogingen om betrokkene te doen horen nu het duidelijk paniek en angst bij betrokkene veroorzaakt en dat onwenselijk is.
De rechter heeft vervolgens de mondelinge behandeling voortgezet zonder de aanwezigheid van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten: uitgebreide neurocognitieve stoornissen, passend bij dementie.
2.2.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit: ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene heeft door haar cognitieve problemen 24-uurs toezicht en hulp in de nabijheid nodig ter voorkoming van ernstig nadeel. Zij woont zelfstandig in een slecht geïsoleerd huis
zonder verwarming. Uit de medische verklaring volgt dat er een verhoogd risico is dat er misbruik van
betrokkene wordt gemaakt. Zij laat haar voordeur open waardoor iedereen naar binnen kan en laat ook zelf willekeurige mensen binnen. Dat de voordeur open stond, was ook de ochtend van de zitting het geval toen betrokkene naar de [locatie] was gelopen, zo had de casemanager geconstateerd.
Blijkens de aanvraag en de medische verklaring is zij tevens ’s nachts aan het wandelen en niet altijd in staat om weer in haar woning te komen. Ook dat bleek het geval te zijn ten tijde van de mondelinge behandeling nu betrokkene geen sleutel bij zich had om haar huis terug in te komen en de voordeur door de casemanager inmiddels uit veiligheidsoverwegingen was dichtgetrokken.
Daarnaast heeft betrokkene recent zorgverleners aangeklampt die op dat moment niet aan het werk waren, maar haar buiten in de buurt tegenkwamen. Daarbij was zij ook eenmaal erg in paniek en verward waardoor zij de zorgverlener in de supermarkt ook niet wilde verlaten. Tevens hebben buren betrokkene ’s nachts horen schreeuwen en wordt haar netwerk door haar gedrag steeds kleiner. Betrokkene doet een groot beroep op haar netwerk en staat meerdere keren per dag voor hun deur. In de huidige situatie gaat betrokkene maatschappelijk teloor. Er is een risico dat zij (‘s nachts) naar buiten loopt en niet in haar woning kan komen. Ook kan er misbruik van haar worden gemaakt door mensen die haar huis binnenkomen als zij de voordeur open laat staan. Door haar verwarde gedrag en afasie is er een reëel risico dat zij op relevante momenten ook geen adequate hulp van anderen kan inroepen. Daarnaast kan betrokkene in de thuissituatie bij hoge emoties of verwardheid niet altijd gerustgesteld worden, met het risico dat zij psychische schade oploopt.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het dwalen, de vermissingen en het gegeven dat zij haar woning niet (altijd) kan binnenkomen of onbekenden binnenlaat danwel zelf binnenkomen door de open deur, maken dat betrokkene niet zelfstandig kan wonen en meer zorg en toezicht nodig heeft dan thuis geboden kan worden. Zij is voor haar welzijn en veiligheid aangewezen op verpleeghuiszorg. In een accommodatie krijgt betrokkene bij verwardheid passende hulp en begeleiding. Daarnaast kan het middels opname voorkomen worden dat betrokkene haar netwerk belast of op willekeurige momenten, zoals ’s nachts, naar buiten loopt. Tevens krijgt zij in de accommodatie structuur en 24-uurs toezicht. De mentor onderbouwt dat betrokkene drie dagen per week naar de dagbesteding gaat en dagelijks (maximale) zorg aan huis ontvangt. Deze minder ingrijpende alternatieven wenden het hiervoor beschreven risco op ernstig nadeel echter onvoldoende af. Betrokkene heeft immers buiten de planbare zorgmomenten hulp en toezicht nodig, waaronder in de avonden en nachten.
2.5.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf. Uit het dossier blijkt dat betrokkene zich niet goed kan uitdrukken, maar zij heeft ten aanzien van de verpleeghuisopname wel duidelijk aangegeven niet opgenomen te willen worden. Zij wenst in haar huis te blijven en benoemt geen hulp nodig te hebben. Op het moment dat een opname ter sprake werd gebracht, werd betrokkene ook geagiteerd en afwerend. Het verzet is tevens waargenomen door de mentor.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1957,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 29 april 2026.
Deze beschikking is op 29 oktober 2025 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. A. van Luijck rechter, bijgestaan door D.L. Overduin als griffier en op 7 november 2025. schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.