Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde],
[tussenkomende partij 1],
1.[tussenkomende partij 2] ,
[tussenkomende partij 3],
[tussenkomende partij 4],
[tussenkomende partij 5],
[tussenkomende partij 6],
[tussenkomende partij 7],
[tussenkomende partij 8],
[tussenkomende partij 9],
[tussenkomende partij 10],
[tussenkomende partij 11],
[tussenkomende partij 12],
[tussenkomende partij 13],
[tussenkomende partij 14],
[tussenkomende partij 15],
1.De procedure
- aan de kant van Relaxx: [naam 1] (DGA) met mr. H. de Conink-Smeulders.
- aan de kant van BDI en [gedaagde] : [naam 2] (indirect bestuurder), [naam 3] (management assistant), mr. Tax en mr. C.L. Merks. [gedaagde] is niet verschenen.
- aan de kant van HNB en [tussenkomende partij 1] : [tussenkomende partij 1] (DGA van HNB) en mr. Koster.
- aan de kant van [tussenkomende partij 2] c.s.: [tussenkomende partij 5] , [tussenkomende partij 4] , [tussenkomende partij 8] en mr. Van Solkema.
2.De feiten
- een verplichting voor BDI om op verzoek van Relaxx pandrechten te vestigen op de activa en/of koopoptie overeenkomsten van BDI of geaffilieerde partijen; en
- een verplichting voor BDI om Relaxx direct op de hoogte te stellen van iedere wezenlijk nadelige verandering in de financiële positie van BDI, en Relaxx maandelijks een actueel overzicht te verschaffen van de financiële situatie van BDI.
3.De vordering van Relaxx
- i) BDI en [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van € 6.011.202,14, althans € 5.643.922,75, vermeerderd met primair de contractuele rente van 13%, subsidiair de contractuele rente van 3%, meer subsidiair de wettelijke handelsrente en uiterst subsidiair de wettelijke rente;
- ii) BDI te gebieden een eerste pandrecht, althans een pandrecht zo hoog mogelijk in rang, te vestigen op door haar gehouden aandelen in EDP Holdings B.V., EDP Alfa B.V, EDP Beta B.V., EDP Delta B.V., EDP Epsilon B.V., EDP Gamma B.V., EDP Zeta B.V., Binary Ventures B.V., GC Ireland B.V. en Oudweg B.V.;
- iii) BDI te gebieden te bewerkstelligen dat EDP Holdings B.V. en GC Ireland B.V. ook pandrechten vestigen op door hen gehouden aandelen ten gunste van Relaxx;
- iv) te bepalen dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de onder ii gevorderde pandakten, althans een notaris te benoemen als dwangvertegenwoordiger van BDI;
- v) BDI te gebieden haar te informeren over elke wezenlijke nadelige verandering in haar financiële positie sinds 12 april 2024, en haar een actueel overzicht te verschaffen van de financiële situatie van BDI;
- vi) BDI te gebieden haar maandelijks de informatie genoemd onder v te verschaffen;
- vii) een dwangsom te verbinden aan het onder ii t/m vi gevorderde; en
- viii) BDI en [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
4.De vordering van HNB en [tussenkomende partij 1]
- i) [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [tussenkomende partij 1] van € 1.080.195,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
- ii) [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan HNB van € 3.780.000,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
- iii) BDI en [gedaagde] beiden te verbieden om ten behoeve van Relaxx of andere derden pandrechten of andere zekerheidsrechten te vestigen op activa gehouden door BDI en aan BDI geaffilieerde partijen, althans daaraan mee te werken, op straffe van verbeurte van een dwangsom; en
- iv) Relaxx en BDI hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met nakosten en rente.
5.De vordering van [tussenkomende partij 2] c.s.
178,00