ECLI:NL:RBAMS:2025:8230

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
13/153039-23 (A) en 13/127783-23 (B) (tussentijdse toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel voor een veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive. De veroordeelde, geboren in 1968, is momenteel gedetineerd en heeft een lange voorgeschiedenis van ernstige verslavingsproblematiek en delictgedrag. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere vonnissen en voortgangsverslagen, en heeft de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde gehoord tijdens de openbare zitting. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman heeft gepleit voor opheffing, omdat de veroordeelde zonder begeleiding op straat zou komen te staan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en ernstige overlast, en heeft daarom besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten. De rechtbank benadrukt dat er intensief wordt gezocht naar een geschikte woonplek voor de veroordeelde, maar dat dit nog niet is gelukt. De beslissing is genomen in overeenstemming met artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummers : 13/153039-23 (A) en 13/127783-23 (B)
(tussentijdse toetsing ISD)
Datum toetsing : 15 oktober 2025
Datum uitspraak : 15 oktober 2025
De rechtbank heeft op 20 december 2023 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde)
,
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in “ [P.I.] ”, locatie [locatie] .

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 20 december 2023;
  • de beslissing tussentijdse toetsing ISD-maatregel van deze rechtbank van 16 januari 2025;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. J.T. Brassé om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel van 15 augustus 2025;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie van veroordeelde van 6 september 2025;
  • een voortgangsverslag ten behoeve van de toetsing van de ISD-maatregel van 19 september 2025.
De rechtbank heeft op 15 oktober 2025 de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en veroordeelde en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof die waarnam voor mr. J.T. Brassé, op de openbare zitting gehoord. Daarnaast is de deskundige [deskundige] , casemanager, gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd voortgangsverslag blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende.
Op 12 februari 2024 is het traject voor het zoeken van een woonplek in gang gezet. Daarna is veroordeelde bij meerdere plekken aangemeld. Op 14 maart 2025 is hij extramuraal naar [instelling] in [plaats 1] overgeplaatst. Naar aanleiding van verschillende meldingen vanuit de woonvorm over het gedrag van veroordeelde is besloten veroordeelde op 24 maart 2025 terug te halen en in de [P.I. 1] te plaatsen. Op 24 maart 2025 heeft veroordeelde zich onttrokken, waarna veroordeelde tussen 25 maart 2025 en 1 april 2025 is aangehouden. De casemanager in [plaats 2] kreeg op 1 april 2025 een melding dat veroordeelde in [plaats 3] vastzat.
Op 16 april 2025 is veroordeelde op de ISD-afdeling van de [P.I. 2] geplaatst. De eerste drie maanden zijn benut voor screening, stabilisatie, conditieverbetering, het bieden van structuur en waar nodig indicatiestelling voor zorg. In het begin verliepen de gesprekken moeizaam, omdat veroordeelde van mening was dat er geen maatregel nodig was. Veroordeelde maakt een ongeduldige indruk en wil graag met verlof.
Het gedrag van veroordeelde is hetzelfde als in het [J.C. ] . Het feit dat het allemaal lang duurt, komt omdat de plekken waar hij op basis van zijn WLZ-indicatie kan wonen lastig zijn om te vinden en daar ook lange wachtlijsten zijn. Uiteindelijk is er met [stichting] contact geweest. Dit leek in eerste instantie een snel vervolg te krijgen. Nu blijkt het ook hier weer langer te duren en heeft de casemanager contact gezocht met de cliëntondersteuner of zij wil helpen om kansen te verspreiden. Veroordeelde is onlangs overgeplaatst van de stabilisatie afdeling naar afdeling [afdeling] . De overgang is goed verlopen. Er wordt binnenkort bekeken of veroordeelde buitenwerk kan gaan oppakken, zodat hij kan oefenen met vrijheden.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De lange voorgeschiedenis van ernstige verslavingsproblematiek, een zorgelijke persoonlijkheidsstructuur en het verwante delinquente gedrag leiden onvermijdelijk tot recidive in middelengebruik en delictgedrag bij terugkeer in Amsterdam.
Het advies van de inrichting is daarom om de ISD-maatregel voort te zetten. Het is van belang dat de behandeling wordt voortgezet, zodat veroordeelde de zorg en ondersteuning ontvangt die hij nodig heeft, in combinatie met een passende woonvorm en zinvolle dagbesteding. Er wordt intensief gezocht naar een geschikte WLZvoorziening waar veroordeelde geplaatst kan worden.
De deskundige, [persoon] , heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daaraan het volgende toegevoegd. Er wordt op dit moment intensief gezocht naar een woonplek. Er is een intakegesprek geweest bij [stichting] . Dit gesprek is goed verlopen. Het is wachten tot de aanmelding wordt goedgekeurd. Er is geen zicht op wachttijden. Veroordeelde kan daar verblijven op basis van zijn WLZ-indicatie. Daarnaast is in 2024 in de [J.C. ] ook een aanmelding gedaan bij Huis en Haard. Die aanmelding loopt nog, maar de plek bij [stichting] heeft de voorkeur. De deskundige zal vragen of veroordeelde voordat de ISD-maatregel op 3 januari 2026 zal eindigen, overgeplaatst kan worden naar de woonruimte bij [stichting] .
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat de ISD-maatregel moet worden opgeheven, omdat het niet reëel is dat veroordeelde nog voordat de ISD-maatregel eindigt, zal worden overgeplaatst naar [stichting] . De plek in [plaats 1] was geen geschikte woonruimte, omdat hij daar een buurman had die heel hard op de muren bonkte. Indien de ISD-maatregel nu niet wordt opgeheven, zal veroordeelde over drie maanden alsnog op straat komen te staan zonder begeleiding.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte. De rechtbank toetst daarbij of beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, (drugs)overlast en verloedering van het publieke domein, en vervolgens of er sprake is van een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt, waardoor voortzetting van de ISD-maatregel niet zinvol meer is.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare zitting stelt de rechtbank vast dat de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive. Veroordeelde heeft behoefte aan meer vrijheid. Door de casemanagers wordt al gedurende lange tijd gezocht naar een geschikte woonplek buiten Amsterdam voor veroordeelde, waar hij de noodzakelijke zorg en behandeling kan krijgen. Begin dit jaar is er een woonplek gevonden, maar veroordeelde is vanwege een aantal meldingen over zijn gedrag en nadat hij zich had onttrokken weer teruggeplaatst in de [P.I.] . Hier is opnieuw gezocht naar een geschikte woonruimte en wordt gewerkt aan stabiliteit in zijn leven. Ondanks dat veroordeelde stelt dat er niets voor hem wordt gedaan, blijkt uit de stukken en de toelichting van de deskundige dat wordt geprobeerd om een geschikte woonplek te vinden. Dit is nog niet gelukt, maar veroordeelde is aangemeld voor een plek bij [stichting] en heeft daar ook een intakegesprek gehad. Wanneer de ISD-maatregel nu zou worden beëindigd, komt veroordeelde alsnog zonder woonplek en zonder enige vorm van begeleiding op straat te staan. Een terugval in middelengebruik is dan nog steeds een reëel scenario. Opheffing van de maatregel zal aldus leiden tot te verwachten onveiligheid en ernstige overlast.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. G. Brokkelkamp en J. de Groot, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2025.