Uitspraak
[handelsnaam],
1.De zaak en de beslissing van de kantonrechter in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2025 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 3 juli 2025, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 11 september 2025 binnengekomen aanvullende productie van [eiseres] ,
- de door de gemachtigde van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling van 26 september 2025 voorgedragen spreekaantekeningen,
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 26 september 2025.
3.De beoordeling
- declaratie [nummer 1] van € 15.789,58 met factuurdatum 30 december 2023, door partijen ook aangeduid als declaratie voor de zaak ‘ [zaaknaam 1] ’ (hierna: declaratie [nummer 1] ),
- declaratie [nummer 2] van € 12.100 met factuurdatum 12 maar 2024, door partijen ook aangeduid als declaratie voor de zaak ‘ [zaaknaam 2] ’ (hierna: declaratie [nummer 2] ).
- € 15.789,58 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- € 1.128,80 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
“€ 10.000 excl. BTW”. Daarnaast schrijft [eiseres] in een e-mail van 13 maart 2024:
15.789,58 + 12.100,00” die onderaan worden genoemd zijn inclusief btw. De kantonrechter leidt uit het voorgaande af dat voor [eiseres] van meet af aan duidelijk is geweest dat de vaste bedragen exclusief btw waren.