ECLI:NL:RBAMS:2025:8191
Rechtbank Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die op 1 september 2025 door de rechtbank Noord-Holland was uitgesproken. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.N. Huizenga, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat is om te voldoen aan de sollicitatieverplichting van tien uur per week, zoals opgelegd door de rechtbank. De appellant heeft een rapport overgelegd van een arbeidsdeskundige, dat concludeert dat hij volledig arbeidsongeschikt is en dat zijn belastbaarheid volledig nodig is voor zijn herstel. Het hof heeft de argumenten van de appellant en de bewindvoerder in overweging genomen en vastgesteld dat de appellant zich inspant voor zijn herstel. Het hof oordeelt dat de appellant niet kan worden verweten dat hij niet aan de sollicitatieverplichting heeft voldaan, en dat hij gedurende de resterende looptijd van de schuldsaneringsregeling, die loopt tot 30 april 2026, volledig vrijgesteld moet worden van deze verplichting. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en bepaalt dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet.