ECLI:NL:RBAMS:2025:8181

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
13-398225-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake wederrechtelijke vrijheidsberoving en wapenbezit

Op 31 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005 en momenteel gedetineerd. De zaak betreft meerdere feiten, waaronder het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van een slachtoffer op 5 en 6 augustus 2024 en het voorhanden hebben van wapens en munitie op 3 februari 2025. Tijdens de zitting op 17 oktober 2025 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Lobregt, en de verdediging door mr. M.H. Aalmoes. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten tot heropening van het onderzoek. Dit is noodzakelijk om een gezichtsvergelijkend onderzoek te laten uitvoeren door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op basis van videobeelden waarop de verdachte mogelijk te zien is. Daarnaast is er onduidelijkheid over de nummers en aantallen in het wapenonderzoek, waarvoor de rechtbank het Openbaar Ministerie heeft verzocht om verduidelijking. De voorlopige hechtenis van de verdachte blijft gehandhaafd, omdat de ernstige bezwaren nog steeds bestaan. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen voor maximaal drie maanden om tijd te geven voor het benodigde onderzoek en zal de zaak op een later tijdstip hervatten.

Uitspraak

tussenvonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-398225-24
Datum uitspraak: 31 oktober 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
nu gedetineerd in: [verblijfsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Lobregt, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort weergegeven – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:
Primair
het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] op 5 en 6 augustus 2024 in Den Haag/Amsterdam, in ieder geval in Nederland.
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Feit 2:
het voorhanden hebben van een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie op 3 februari 2025 in Amsterdam;
Feit 3:
het voorhanden hebben van munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie op 3 februari 2025 in Amsterdam;
Feit 4:
het voorhanden hebben van een wapen van categorie I, onder 7, van de Wet wapens en munitie op 3 februari 2025 in Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.De heropening van het onderzoek

Na sluiting van het onderzoek is tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Hiertoe overweegt zij het volgende.
3.1.
Onderzoek Alopias
In een ander onderzoek is een Samsung telefoon aangetroffen waarop videobeelden zijn gevonden waarop te zien is dat een slachtoffer wordt vastgehouden en er ernstig geweld tegen hem wordt gebruikt. Een van de video’s van deze wederrechtelijke vrijheidsberoving betreft een video met nummer [nummer] , gemaakt op 6 augustus 2024 om 01:32:37 uur. De video heeft een lengte van 1 minuut en 16 seconden. Vanaf de 9e seconde tot de 13e seconde is (kort) het gezicht van een persoon in beeld. In de betreffende video is te zien dat deze persoon naast het slachtoffer op een bank zit en een vuurwapen op hem gericht houdt en tegen hem aandrukt. In het einde van de video is te zien dat deze persoon in elke hand een vuurwapen houdt en met deze vuurwapens boven op het hoofd van het slachtoffer slaat.
In een proces-verbaal van bevindingen 10 december 2024 van verbalisant met nummer [nummer] staat geverbaliseerd dat hij de persoon in de betreffende video herkent als verdachte [verdachte] . [1]
De officier van justitie stelt zich op basis van die herkenning op het standpunt dat degene die op de videobeelden van de Samsung-telefoon is te zien verdachte is. De raadsvouw stelt zich op het standpunt dat verdachte niet degene is die te zien is op de videobeelden.
De rechtbank is van oordeel dat het voor een juiste beoordeling van de zaak noodzakelijk is dat nader onderzoek wordt verricht in de vorm van een gezichtsvergelijkend onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit onderzoek dient indien nodig te worden uitgevoerd aan de hand van foto’s en videobeelden van verdachte die zijn toegevoegd aan het dossier, waarbij de rechtbank het aan het NFI overlaat om daarvan een selectie te maken die het best bruikbaar zijn voor gezichtsvergelijking. Zo mogelijk dient dit onderzoek ook aan de hand van (nog te maken videobeelden van) het gezicht van verdachte te worden uitgevoerd. De rechtbank verzoekt verdachte hieraan zijn medewerking te verlenen.
3.2.
Onderzoek wapens
Ter terechtzitting van 17 oktober 2025 is gebleken dat er onduidelijkheid is over de (goed)nummers in het wapenonderzoek en de aantallen die hierbij worden genoemd. De rechtbank verzoekt – nu het onderzoek wordt heropend – het Openbaar Ministerie om hier een verduidelijkend proces-verbaal van op te laten stellen.
4. Voorlopige hechtenis
De verdediging heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis.
Na onderzoek is gebleken dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de gronden als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering ook op dit moment nog bestaan voor de feiten 1 tot en met 4. Voor wat betreft de motivering daarvan wordt verwezen naar de beslissingen van de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding van de rechtbank en het Hof Amsterdam. De situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is niet aan de orde.
Bij deze stand van zaken zal de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opheffen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen datum en tijdstip;
- Vervolgens deelt de rechtbank als beslissing van de rechtbank mee dat het onderzoek wordt geschorst voor
onbepaalde tijd, maar maximaal voor een termijn van drie maanden, wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet en om tijd te geven aan de uitvoering van het onderzoek, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om een gezichtsvergelijkend onderzoek te laten verrichten door het NFI naar degene die is te zien op de videobeelden met nummer [nummer] en verdachte op basis van de beelden en foto’s die beschikbaar of nog te maken zijn van verdachte, en om al het overige te doen wat zij/hij in het belang van het onderzoek noodzakelijk acht;
- geeft officier van justitie om opdracht te geven tot het opstellen van een aanvullend proces-verbaal met betrekking om duidelijkheid te verschaffen over de nummers en aantallen in het wapenonderzoek;
- beveelt de oproeping van verdachte en zijn raadsvrouw tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat.
Dit tussenvonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mr. F. Dekkers en mr. H.B.W. Beekman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2025.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 20290107, opgesteld door verbalisant [nummer] , van 10 december 2024, inzake zaaksdossier 2 (onderzoek Alopias), p. 57-62.