8.1.Een bezwaarschrift is in ieder geval op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn door het bestuursorgaan is ontvangen.Wanneer het bezwaarschrift met de gewone post is verstuurd, is het bij ontvangst ná het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend.Die voorwaarden zijn dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan en dat het niet later dan een week na de afloop van de termijn bij het bestuursorgaan is ontvangen. Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.
Is het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard?
9. De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit is verzonden op 28 november 2023. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 8 januari 2024. Het dossier bevat een bezwaarschrift wat gedateerd is op 15 januari 2024 en door de minister is ontvangen op 11 maart 2024. Daarmee is het bezwaarschrift buiten de bezwaartermijn ingediend en ontvangen.
10. Dat dit bezwaarschrift te laat is ingediend, is ook niet in geschil. Het standpunt van eiseres is echter dat zij eerder wel een tijdig bezwaarschrift heeft ingediend en dat haar bezwaar daarom ontvankelijk moet worden verklaard. In haar bezwaarschrift van 15 januari 2024 staat namelijk vermeld dat zij met deze brief nogmaals bezwaar maakt. Ook staat beschreven dat zij meerdere keren telefonisch en schriftelijk contact heeft opgenomen om haar bezwaar kenbaar te maken. Eiseres schrijft verder dat zij, ondanks haar inspanningen om in december 2023 en daarna haar situatie telefonisch nogmaals te communiceren, steeds te horen kreeg dat haar brieven niet zijn ontvangen. Eiseres heeft geen bewijs kunnen overleggen van haar telefonische contacten tot 15 januari 2024. Wel heeft zij ook in de periode daarna (van 15 januari 2024 - 14 maart 2024) meermaals telefonisch contact gezocht met de SBN om updates over haar bezwaar te krijgen. Zij heeft screenshots overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat zij zeven keer telefonisch contact heeft gezocht met de SBN in laatstgenoemde periode.
11. Vervolgens is uit het onderzoek van verweerder naar voren gekomen dat er slechts twee telefoongesprekken bekend zijn bij de SBN, één van 31 januari 2024 en één van 7 maart 2024. Tot slot heeft eiseres een printscreen overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat de eerste versie van haar bezwaarschrift is opgemaakt voor het einde van de bezwaartermijn.
12. De rechtbank is van oordeel dat eiseres haar stelling dat zij eerder tijdig een bewaarschrift heeft ingediend niet voldoende aannemelijk heeft kunnen maken. In het op 15 januari 2024 gedateerde bezwaarschrift staat: “Met deze brief maak ik, [eiseres] , nogmaals bezwaar …”. Dit ondersteunt weliswaar het standpunt van eiseres, evenals de door eiseres overlegde printscreen van het document N.docx. Dit document is inhoudelijk gelijk aan het onderhavige bezwaarschrift van 15 januari 2024. Uit deze printscreen kan worden afgeleid dat dit document is aangemaakt op 11 december 2023 en is gewijzigd op 14 januari 2024. Dat kan erop duiden dat op 11 december 2023 een eerdere versie van het bezwaarschrift is aangemaakt. Maar het is niet duidelijk wat de inhoud van het op 11 december 2023 aangemaakte document is. Ook zegt de printscreen niets over de daadwerkelijke verzending van een eerder bezwaarschrift en of deze verzending tijdig zou zijn geweest. Dat is echter wel nodig voor het ontvankelijk verklaren van het bezwaar. Ook het bestaan van telefonische contacten met de SBN, waarin mogelijk gesproken zou zijn over een eerder bezwaarschrift in de periode vóór 15 januari 2024 is niet aannemelijk geworden. Eiseres heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat het eerdere bezwaarschrift tijdig is toegezonden aan SBN.
13. De rechtbank is van oordeel dat de minister het bezwaarschrift dan ook niet-ontvankelijk mocht verklaren.