ECLI:NL:RBAMS:2025:8125

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
11627553 \ CV EXPL 25-5257
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over huurachterstand en eigendomsrecht van bedrijfsruimte na splitsing

In deze zaak heeft Klépierre Villa Arena B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een bedrijfsruimte huurde. De huurovereenkomst, aangegaan met Klépierre Management Nederland B.V., is gesloten voor een periode van tien jaar, maar er is een huurachterstand ontstaan. Klépierre Villa Arena vordert betaling van de huurachterstand, boetes en kosten, maar er is onduidelijkheid over de status van Klépierre Villa Arena als verhuurder. De kantonrechter heeft de eiser in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat zij de verhuurder is, na een splitsing van Klépierre Management waarbij Klépierre Villa Arena de bedrijfsruimte zou hebben verkregen. Tijdens de mondelinge behandeling is de kwestie van de eigendom en verhuur van de bedrijfsruimte aan de orde gekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat Klépierre Villa Arena gerechtigd is om de vorderingen te innen en heeft de zaak aangehouden voor nadere toelichting van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11627553 \ CV EXPL 25-5257
Vonnis van 23 oktober 2025
in de zaak van
KLÉPIERRE VILLA ARENA B.V,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Klépierre Villa Arena,
gemachtigde: mr. R.C. Verhoeff,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 februari 2025, met producties,
- het herstelexploot van 25 maart 2025,
- het proces-verbaal van mondeling antwoord, met producties,
- het instructievonnis van 24 april 2025,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling,
- de akte overlegging aanvullende productie aan de zijde van Klépierre Villa Arena.
1.2.
Op 25 juli 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Klépierre Villa Arena is mr. W.J. Vermolen (legal counsel) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen.
1.3.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken. De kantonrechter heeft Klépierre Villa Arena vervolgens in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen.
1.3.
Klépierre Villa Arena heeft op 7 augustus 2025 een akte overlegging aanvullende producties en eiswijziging, met producties, overgelegd. [gedaagde] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd. Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.
2. De feiten
2.1.
Klépierre Management Nederland B.V. (hierna: Klépierre Management) en [gedaagde] hebben een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] de bedrijfsruimte gelegen in winkelcentrum [locatie] aan de [adres 1] , kadastraal bekend als [gemeente] , sectie [sectieletter] nummer [sectienummer] (hierna: de bedrijfsruimte) heeft gehuurd. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van tien jaar, ingaande op 1 september 2019.
2.2.
[gedaagde] heeft aan Klépierre Management een waarborgsom van € 13.484,13 betaald.
2.3.
In artikel 1.3 van de huurovereenkomst is onder meer bepaald dat de bedrijfsruimte uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt voor de verkoop van meubelen en aanverwante artikelen conform de formule “ [naam B.V.] ”.
2.4.
In 2024 bedroeg de maandelijkse huurprijs (vermeerderd met promotiekosten en voorschot op de servicekosten) € 6.144,10.
2.5.
Vanaf april 2024 is een huurachterstand ontstaan.
2.6.
Op 28 mei 2024 is [naam B.V.] B.V. (hierna: [naam B.V.] ) failliet verklaard. [gedaagde] was 100% aandeelhouder en bestuurder van [naam B.V.] .
2.7.
[gedaagde] is meerdere malen, waaronder op 18 juli 2024 en op 20 augustus 2024, gesommeerd om de huurachterstand te betalen en de exploitatieplicht na te komen.
2.8.
Op 28 augustus 2024 hebben Klépierre Management, [gedaagde] en de curator van [naam B.V.] een huurbeëindigingsovereenkomst gesloten (hierna: de vso), op grond waarvan de huurovereenkomst tegen 31 augustus 2024 is geëindigd.
2.9.
In de vso is vermeld dat [gedaagde] een betaalachterstand heeft laten ontstaan ter hoogte van € 84.557,44, dat [gedaagde] die betaalachterstand betwist en niet voornemens is om de betaalachterstand te voldoen en dat Klépierre Management daarom heeft voorgesteld om de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Ook is vermeld dat Klépierre Management onverkort aanspraak zal maken op de volledige betaalachterstand, de boetes en rentes.
2.10.
Bij de splitsingsakte van 31 oktober 2024 heeft een splitsing van Klépierre Management plaatsgevonden. Daarbij zijn drie verkrijgende vennootschappen opgericht, waaronder Klépierre Villa Arena (in de akte genoemd Verkrijgende Vennootschap 1), en is bepaald dat Klépierre Management zal blijven voortbestaan. De verkrijgende vennootschappen hebben een deel van het vermogen van Klépierre Management onder algemene titel verkregen.
2.11.
In bijlage C.1 van de splitsingsakte is, onder meer, het volgende opgenomen:

In algemene zin wordt het vastgoedobject bekend als de “Villa Arena” te Amsterdam met onder andere de bijbehorende huurovereenkomsten door de Splitsende Vennootschap afgesplitst naar de Verkrijgende Vennootschap 1, zodat Villa Arena op een zelfstandige basis kan worden verhuurd door de Verkrijgende Vennootschap 1.
De vermogensbestanddelen die overgaan van de Splitsende Vennootschap op de Verkrijgende Vennootschap 1 zijn:
(i) De volgende registergoederen (Registergoederen 1): (…)
(b) het appartementsrecht kadastraal bekendgemeente [gemeente] sectie [sectieletter] complexaanduiding [sectienummer], omvattende:
(i) het recht op het uitsluitend gebruik van de winkel-/bedrijfsruimte op de begane grond, de eerste, tweede, derde en vijfde verdieping en het magazijn in de parkeergarage van het woon-winkelcentrum, - plaatselijk bekend [adres 2] ; (…)”.
2.12.
De advocaat van Klépierre Villa Arena heeft [gedaagde] bij e-mail van 4 februari 2025 verzocht om de huurachterstand van € 66.182,20 te voldoen.
2.13.
Op 12 februari 2025 heeft deze rechtbank Klépierre Management verlof verleend om conservatoir derdenbeslag te leggen onder een vijftal banken. Op 17 februari 2025 zijn door de deurwaarder, op verzoek van Klépierre Management, de conservatoire derdenbeslagen gelegd.

3.Het geschil

3.1.
Klépierre Villa Arena vordert samengevat, na eiswijziging, dat [gedaagde] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van:
€ 66.182,20 aan huurachterstand,
€ 7.200,- aan contractuele boetes,
€ 1.436,82 aan buitengerechtelijke kosten,
e kosten van deze procedure, waaronder mede begrepen € 7.388,93 aan kosten van het gelegde conservatoire beslag,
de wettelijke rente over de voorgaande posten.
3.2.
Klépierre Villa Arena legt aan haar vordering, kort gezegd, ten grondslag dat de huurachterstand is opgelopen tot een bedrag van € 79.666,33 en dat de waarborgsom van
€ 13.484,13 is gecrediteerd (de kantonrechter begrijpt: verrekend). De huurovereenkomst is aangegaan met [gedaagde] en er is geen sprake geweest van contractovername door [naam B.V.] . [gedaagde] heeft de bedrijfsruimte kennelijk zonder toestemming onderverhuurd aan [naam B.V.] . Daarnaast heeft [gedaagde] op grond van artikel 25.3 contractuele boetes verbeurd. Klépierre Villa Arena heeft meerdere sommatiebrieven gestuurd en daarvoor kosten gemaakt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat sprake is van onderverhuur. [naam B.V.] is door [gedaagde] opgericht, mede om aan de eisen van Klépierre Villa Arena te voldoen. De verhuurder heeft stilzwijgend en feitelijk ingestemd met de positie van [naam B.V.] als huurder. In artikel 1.3 van de huurovereenkomst staat dat het gaat om de onderneming [naam B.V.] . Omdat [naam B.V.] failliet is gegaan, probeert Klépierre Villa Arena de schuld op [gedaagde] in privé te verhalen en dat is niet terecht.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling aan de orde gesteld dat in de huurovereenkomst Klépierre Management als verhuurder wordt genoemd, terwijl de vordering door Klépierre Villa Arena is ingesteld. De gemachtigde van Klépierre Villa Arena heeft ter zitting toegelicht dat Klépierre Villa Arena door splitsing eigenaar en verhuurder van de bedrijfsruimte is geworden. Na de zitting heeft Klépierre Villa Arena in haar akte van 7 augustus 2025 een splitsingsakte van 31 oktober 2024 overgelegd en toegelicht dat uit bijlage C.1. van die splitsingsakte volgt dat de bedrijfsruimte onder algemene titel is overgegaan op Klépierre Villa Arena.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de splitsingsakte vooralsnog onvoldoende dat Klépierre Villa Arena eigenaar en verhuurder is van de bedrijfsruimte. Uit bijlage C.1. onder b sub i blijkt wel dat het appartementsrecht kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectieletter] complexaanduiding [sectienummer] (waar de bedrijfsruimte volgens de huurovereenkomst deel van uit maakt) op Klépierre Villa Arena over gaat, maar uit de bepaling blijkt niet dat dat appartementsrecht ook de bedrijfsruimte omvat. Blijkens de bepaling omvat het appartementsrecht een aantal huisnummers aan de [adres 2] , maar de [adres 1] staat daar niet tussen. Ook volgt uit de splitsingsakte dat er een aantal zaken bij Klépierre Management zijn achtergebleven. Bovendien blijkt dat er na de splitsing waarop Klépierre Villa Arena zich beroept, door Klépierre Management en dus niet door Klépierre Villa Arena uit hoofde van de onderhavige vordering na verkregen verlof meerdere derdenbeslagen zijn gelegd.
4.3.
Zonder nadere toelichting kan dan ook niet worden vastgesteld dat Klépierre Villa Arena gerechtigd is om de vorderingen uit hoofde van de in 2.1. weergegeven huurovereenkomst met [gedaagde] te innen. De kantonrechter stelt Klépierre Villa Arena daarom in de gelegenheid om zich hier nader over uit te laten.
4.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 20 november 2025 te 10:00 uurom Klépierre Villa Arena in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het bepaalde in overweging 4.3.,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Sissing, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M .E. Zwart da Silva Palma, griffier, op 23 oktober 2025.
64183