ECLI:NL:RBAMS:2025:7922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
AMS 25/2492
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de leeftijdsgrens voor eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst beoordeeld. Eiser, geboren in 1952 in Suriname, had in 1970 op zeventienjarige leeftijd met toestemming van zijn ouders in Suriname in het huwelijk getreden en is daarna naar Nederland gekomen. De aanvraag van eiser werd afgewezen omdat hij jonger was dan 18 jaar op het moment van zijn verhuizing naar Nederland. Eiser betoogt echter dat hij door zijn huwelijk als meerderjarig moet worden beschouwd, en dat hij daarom recht heeft op de tegemoetkoming. De rechtbank onderzoekt de voorwaarden van het Tijdelijk besluit en de relevante wetgeving, en concludeert dat de leeftijdsgrens van 18 jaar niet absoluut is, maar dat de meerderjarigheid van minderjarige gehuwden in de Toescheidingsovereenkomst moet worden erkend. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en geeft verweerder de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/2492

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (Suriname), eiser,

(gemachtigde: mr. J.G. Wattilete)
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,verweerder
(gemachtigde: mr. G.E. Eind).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (hierna: het Tijdelijk besluit).
Met het primaire besluit van 12 november 2024 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 maart 2025 heeft verweerder deze afwijzing gehandhaafd en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2025. Hieraan hebben de gemachtigden van eiser en van verweerder deelgenomen.

Feiten en omstandigheden

1. Eiser is op [geboortedatum] 1952 geboren in Suriname. Hij is in 1970 op zeventienjarige leeftijd met toestemming van zijn ouders in Suriname in het huwelijk getreden met [naam] . In april 1970 is eiser naar Nederland gekomen. Eiser heeft in december 1970 de achttienjarige leeftijd bereikt.
2. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. Vele rijksgenoten verlieten Suriname voor die datum om zich in Nederland te vestigen en zo de Nederlandse nationaliteit te behouden. [1] Doordat hun Koninkrijksjaren in Suriname bij de opbouw van het AOW-pensioen [2] niet worden meegerekend, hebben veel Nederlanders van Surinaamse herkomst geen volledige AOW kunnen opbouwen. Betrokkenen ervaren dit als een groot onrecht. Zij stellen dat zij rijksgenoten waren – gezien het gezamenlijke historische verleden van Nederland en Suriname en de vertaling daarvan in het Statuut van 1954 – en dat zij ten onrechte gelijk worden gesteld met andere migranten, die niet uit het Koninkrijk der Nederlanden afkomstig zijn. Zij vinden dat zij als tweederangsburgers worden behandeld en dat zij worden gediscrimineerd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag van € 5.000,- per persoon beschikbaar gesteld aan een groep ouderen van Surinaamse herkomst.
3. Eiser heeft op [geboortedatum] 2018 de AOW-leeftijd bereikt. Verweerder heeft eiser per die datum een AOW-pensioen toegekend. Eiser krijgt 62% van een volledig ouderdomspensioen omdat hij niet verzekerd is geacht van [geboortedatum] 1968 tot en met 8 april 1970 en van 2 december 2000 tot en met 24 december 2018.
4. Eiser heeft een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit aangevraagd. Met het primaire besluit heeft verweerder deze aanvraag afgewezen omdat eiser jonger was dan 18 jaar toen hij naar Nederland kwam.
5. Nadat eiser bezwaar heeft gemaakt heeft verweerder deze afwijzing gehandhaafd.

Standpunt van eiser

6. Eiser is het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag. Eiser betwist niet dat hij nog geen 18 jaar was toen hij naar Nederland kwam. Hij is echter van mening dat hij toch recht heeft op het eenmalige bedrag omdat hij als gevolg van het huwelijk meerderjarig was. Dat volgt uit artikel 1:234, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Eiser zou daarom bij deze aanvraag als 18-jarige aangemerkt moeten worden. Hij heeft bewust de keuze gemaakt om naar Nederland te komen.

Beoordeling door de rechtbank

7. In artikel 3 van het Tijdelijk besluit zijn de voorwaarden voor het aanvragen van de eenmalige tegemoetkoming geformuleerd. Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming moet aan alle voorwaarden worden voldaan.
8. Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
a. uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
b
.voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
c. ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
d. op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
9. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat hij niet voldoet aan de onder c geformuleerde voorwaarde. Eiser was nog geen 18 jaar toen hij naar Nederland kwam.
10. Uit de Toelichting bij het Tijdelijk besluit volgt dat de regelgever heeft gekozen voor de leeftijdsvoorwaarde van ten minste 18 jaar oud op het moment van verhuizing naar Nederland, omdat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat die verhuizing een welbewuste keuze moet zijn geweest. Bij de leeftijd van minimaal 18 jaar kan ervan uitgegaan worden dat iemand een bewuste keuze heeft gemaakt om naar Nederland te verhuizen of in Suriname te blijven wonen. Naar hedendaags begrip is iemand vanaf de leeftijd van 18 jaar immers meerderjarig.
11. Gelet op de tekst van het Tijdelijk besluit heeft eiser geen aanspraak op een tegemoetkoming. Dat wordt door eiser ook niet betwist.
De stelling van eiser is dat hij door het huwelijk de meerderjarigheid heeft verkregen en dat hij daarom voor de toepassing van de regels van het Tijdelijk besluit als 18-jarige moet worden beschouwd. Dat zou betekenen dat hij in beginsel voor toekenning van het eenmalige bedrag in aanmerking komt.
12. Bij deze stelling gaat eiser ervan uit dat de leeftijdsgrens van 18 jaar niet absoluut is, maar tot uitdrukking beoogt te brengen dat betrokkene meerderjarig diende te zijn bij vertrek uit Suriname.
13. De tekst van het Tijdelijk Besluit geeft daarvoor (naar ook niet in geschil is) geen aanknopingspunten.
14. De rechtbank stelt vast dat ten tijde van de onafhankelijkheid van Suriname de meerderjarigheidsleeftijd noch in Nederland noch in Suriname 18 jaar was. Die was toen in beide landen namelijk 21 jaar.
15. Ten tijde van de vaststelling van het Tijdelijk besluit (1 juni 2024) was de leeftijd voor meerderjarigheid wel vastgesteld op 18. Die huidige meerderjarigheidsgrens kan echter juridisch moeilijk als beslissend worden gezien bij de beoordeling van de keuze destijds voor Nederland.
16. Verweerder meent dat het bij de term meerderjarigheid niet gaat om meerderjarigheid in juridische zin, maar dat het gaat om een maatschappelijke en feitelijke betekenis, in de zin van het destijds bereikt hebben van de ‘jaren des onderscheids’, wat naar hedendaagse maatstaven gemeten bij 18 jaar het geval is.
17. Deze uitleg strookt met de parlementaire geschiedenis van het Tijdelijk besluit waaruit blijkt dat er discussie is geweest over waar de leeftijdsgrens moet komen te liggen. In het commissiedebat van 29 juni 2023 heeft de minister toegelicht waarom uiteindelijk is gekozen voor 18 jaar en niet voor bijvoorbeeld 16, 17 of 21 jaar. Met de gekozen grens is volgens de minister goed te onderbouwen dat destijds sprake was van een bewuste keuze om naar Nederland te komen.
18. Blijft staan dat de Toescheidingsovereenkomst een expliciete bepaling bevat waarin is geformuleerd wie voor de toepassing van die overeenkomst als meerderjarig moet worden beschouwd. In artikel 1, eerste lid staat expliciet dat personen jonger dan 18 jaar die in het huwelijk zijn getreden meerderjarig zijn in de zin van deze Overeenkomst.
Die overeenkomst is niet alleen een juridisch wezenlijk onderdeel van het onafhankelijk worden van Suriname in 1975; in de toelichting op het Tijdelijk besluit wordt in de passage over de ratio van de leeftijdsvoorwaarde ook met nadruk verwezen naar de Toescheidingsovereenkomst. Er is dus ook een inhoudelijk verband tussen die twee.
In het commissiedebat over de Tijdelijke regeling is van de zijde van de minister nog het volgende opgemerkt: “Het criterium is dus: werd je op het moment van de onafhankelijkheid Nederlander en niet Surinamer, en dat is voor zover ik heb begrepen ook afgesproken in de Toescheidingsovereenkomst”.
19. De rechtbank ziet vervolgens geen argumenten waarom wel feitelijk aansluiting bij de leeftijdsgrens van 18 is aangewezen, maar niet bij de gelijkstelling van minderjarige gehuwden in de Toescheidingsovereenkomst. Verweerder heeft die ook niet gegeven.
20. Verweerder heeft ook niet gesteld dat eiser op dat moment geen Nederlander werd. Wel is nog gesproken over het niet overleggen van de huwelijksakte door eiser. Eiser heeft aangeboden daartoe alsnog over te willen gaan. Waar het ontbreken van die akte geen dragende motivering in het bestreden besluit vormde, dient eiser alsnog de mogelijkheid te krijgen daartoe over te gaan.
21. De rechtbank komt dan ook tot eenzelfde oordeel als in de eerdere uitspraak van 10 juli dit jaar [3] .

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat eiser gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
23. Er is geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien gelet op het door eiser ter zitting gedane bewijsaanbod. De rechtbank zal een termijn van zes weken aan verweerder stellen voor het nemen van een nieuw besluit. Die termijn kan indien nodig in onderlinge afstemming tussen partijen worden verlengd.
24. Omdat het beroep gegrond is, is er tevens aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Verweerder dient ook het door eiser betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 53,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, in aanwezigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingediend bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De indiener van het hoger beroep kan de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl of door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Dit volgt uit de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, Paramaribo
2.Een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet
3.Uitspraak van 10 juli 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:4763