In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder van een horecaruimte en de verhuurder. De verhuurder, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.M. Hielkema, vorderde de beëindiging van de huurovereenkomst met New York Pizza Restaurants B.V. en de ontruiming van het gehuurde per 6 januari 2025, op grond van dringend eigen gebruik. De huurder, New York Pizza, vertegenwoordigd door mr. M.J. Sarfaty, en de gevoegde partij, bijgestaan door mr. B.J.R. Loijmans, verzetten zich tegen deze vordering. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij het gehuurde dringend nodig had voor eigen gebruik. De rechter concludeerde dat de belangen van de huurder en de gevoegde partij zwaarder wogen dan die van de verhuurder. De vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst werd afgewezen, evenals de overige vorderingen van de verhuurder. De verhuurder werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partijen.