ECLI:NL:RBAMS:2025:7768

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
C/13/771605 / FA RK 25-4843
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het kader van gezamenlijke gezagsuitoefening na echtscheiding

Op 20 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling tussen ouders na hun echtscheiding. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Bayraktar, verzocht om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], vanaf het moment dat zij over een eigen woning beschikt, hoofdverblijf bij haar zouden hebben. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Toughza, verzocht om de bestaande zorgregeling te handhaven, waarbij de kinderen van donderdag na school tot en met zondag bij hem verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar dat het nog onduidelijk is wanneer de moeder een eigen woning zal hebben. De rechtbank heeft de zorgregeling gewijzigd, zodat de kinderen van donderdag na school tot en met zondag bij de vader zijn en van zondag 19:00 uur tot en met donderdag bij de moeder. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het anders of meer verzochte afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. V. Zuiderbaan, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.O. van Saase-Zaagman.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/771605 / FA RK 25-4843 VT/JvS)
Beschikking van 20 oktober 2025 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. S. Bayraktar te Haarlem,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. S. Toughza te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek en het wijzigingsverzoek van de moeder, ingekomen op respectievelijk 24 juni 2025 en 21 september 2025 en het verweerschrift van de vader, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, ingekomen op 11 september 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 september 2025. Verschenen zijn: partijen en hun advocaten.
1.3.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken, zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
1.4.
Na de mondelinge behandeling is van de zijde van de moeder – op verzoek van de rechtbank – nogmaals de echtscheidingsbeschikking van 17 februari 2025 nagestuurd, nu bij de eerdere – digitale – toezending pagina 2 bleek te missen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 14 januari 2014 te Purmerend Het huwelijk is op 7 maart 2025 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk zijn geboren:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2014,
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2017,
[minderjarige 3]
,
geboren op [geboortedatum 3] 2018 te [geboorteplaats 2] ,
gezamenlijk te noemen de minderjarigen/de kinderen..
2.3.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
2.4.
Bij beschikking van 17 februari 2025 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het ouderschapsplan is aangehecht aan de beschikking en maakt hier deel van uit. Hierin is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
Artikel 2 — Hoofdverblijfplaats / verhuizing /paspoort
De minderjarigen hebben hun hoofdverblijf bij de vader. Zij zullen op zijn adres ingeschreven
staan.
Bij een voorgenomen verhuizing zullen de ouders vooraf met elkaar in overleg treden. (…)
Artikel 3.1 Zorg/contractregeling
De ouders zijn de volgende zorgregeling overeengekomen, waarbij:
- Zolang de vrouw niet over een eigen woning beschikt,
o de minderjarigen meerdere vaste dagen per week in onderling overleg bij de vader
verblijven;
o de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte worden verdeeld.
- Zodra de vrouw over een eigen woning beschikt:
o een co-ouderschapregeling, waarbij de minderjarigen voor de helft van de week bij de
vader verblijven en de andere helft van de week bij de vrouw verblijven. Partijen zullen te zijner tijd de verdeling van de dagen in onderling overleg bepalen.
o de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte worden verdeeld.
Indien specifieke, zwaarwegende omstandigheden dit vragen, kan de zorg/contractregeling in de
toekomst aangepast worden.”
3. Het – gewijzigde – verzoek, het verweer, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek
3.1.
De moeder verzoekt – bij wijziging verzoek – een regeling vast te stellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag met betrekking tot de toedeling aan ieder van de ouders van de zorg- en opvoedingstaken en wel in die zin dat:
I. een zorgregeling wordt vastgesteld waarbij de vader iedere week van vrijdag na school tot zondagavond 19.00 uur omgang heeft met de kinderen;
II. wordt bepaald dat de kinderen, vanaf het moment dat de moeder beschikt over zelfstandige woonruimte, hoofdverblijf zullen hebben bij de moeder.
3.2.
Het verweer strekt ertoe de moeder niet ontvankelijk te verklaren in de verzoeken dan wel de verzoeken af te wijzen. Bij zelfstandig verzoek wordt verzocht het ouderschapsplan in die zin te wijzigen dat de zorgregeling als volgt wordt vastgesteld:
  • de kinderen verblijven van donderdag na school tot en met zondag 19:00 uur bij de vader;
  • de kinderen verblijven van zondag 19:00 uur tot en met donderdag naar school bij de moeder;
  • deze regeling geldt zodra de moeder een eigen woonruimte heeft. In de tussenliggende periode kan de omgang in onderling overleg plaatsvinden.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat naar voren gebracht dat zij met de kinderen bij haar moeder woont. De gemeente weigert een urgentieverklaring voor een woning af te geven op basis van de huidige zorgregeling. Dat zij doktersassistentie is van beroep helpt haar ook niet, nu dit door de gemeente niet als urgent beroep wordt gezien. In het Ouderschapsplan is de zorgregeling vaag geformuleerd en regeling loopt niet goed. Er moeten duidelijke afspraken worden vastgelegd. De kinderen verblijven veel vaker bij de moeder dan bij de vader en deze feitelijke situatie moet worden vastgelegd. Als er studiedagen zijn of de vader moet werken, vangt de moeder de kinderen op en ook is de vader soms niet beschikbaar op donderdag. Eenmaal per vijf weken op zaterdag werkt de vader, dan vangt de moeder de kinderen op of zij zorgt voor opvang. Soms helpt de moeder de vader in een weekend met de kinderen. Het is beter voor de kinderen als ze van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur bij de vader zijn. De vader hanteert geen regels met betrekking tot bedtijden van de kinderen en dit heeft effect op hun schoolprestaties op vrijdag. Het is een keer gebeurd dat de vader de kinderen voor de deur afzette toen de moeder niet thuis was. De moeder heeft onder druk het ouderschapsplan getekend en was bang voor de vader.
4.2.
De vader heeft mede bij monde van zijn advocaat onder meer naar voren gebracht dat de gewijzigde omstandigheden ontbreken, de grondslag voor de wijziging ontbreekt. Wanneer en waar de moeder een woning zal krijgen is onduidelijk en daarop kan niet vooruit worden gelopen. Gelet op de onduidelijkheid kan niet worden gesteld dat het in het belang is van de kinderen om hoofdverblijf bij de moeder te hebben. Er is in het Ouderschapsplan een fifty fifty zorgregeling afgesproken waar de vader zich aan houdt. De verdeling van zorg is evenwichtig. De kinderen zijn van donderdag na school tot en met zondag bij de vader. De vader heeft voorgesteld om een oppas te regelen wanneer hij vanwege zijn werk niet beschikbaar kon zijn voor de kinderen, maar de moeder gaf zelf aan dat zij in die gevallen voor de kinderen zou zorgen. Als de kinderen bij de moeder zijn wordt een groot deel van de zorg uitbesteed aan oma. Verzocht wordt de afgesproken regeling vast te leggen. Dat de moeder wellicht spijt heeft over de afspraken die in de echtscheidingsprocedure zijn gemaakt met betrekking tot de woning, mag niet een reden zijn om nu wijziging te vragen omdat ze moeite heeft om aan een woning te komen. De huidige regeling geeft stabiliteit. De kinderen mogen op vrijdag en zaterdag als ze bij vader zijn inderdaad wat langer opblijven. Dat de moeder onder druk het ouderschapsplan zou hebben getekend is niet juist. Ze wist waarvoor ze tekende en had bijstand van een advocaat.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van een van hen op grond van artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan
.
5.2.
De moeder stelt dat de zorgregeling gewijzigd moet worden omdat er sprake is van gewijzigde omstandigheden omdat de kinderen in de praktijk het overgrote deel van de week bij de moeder verblijven.
5.3.
Van de zijde van de vader wordt gesteld dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank stelt vast dat partijen zijn overeengekomen in het ouderschapsplan dat de kinderen in overleg meerdere vaste dagen bij de vader zullen verblijven. Gebleken is dat partijen hierover niet in overleg afspraken hebben kunnen maken, hetgeen leidt tot onduidelijkheid en verstoorde verhoudingen, wat niet in het belang is van de kinderen. De moeder kan worden ontvangen in haar verzoek.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van de vrouw niet dienen te leiden tot wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat nog onduidelijk is waar en wanneer de moeder een eigen woning zou kunnen krijgen, en ondanks dat het haar bedoeling is om in [woonplaats] te blijven wonen, is ongewis of dit gaat lukken. Dat betekent dat de situatie nog te onduidelijk is om te kunnen concluderen dat een wijziging van het hoofdverblijf in het belang van de kinderen is. Dat het lastig voor de moeder is om een urgentieverklaring voor een woning te krijgen als het hoofdverblijf van de kinderen niet bij haar wordt bepaald, is op zichzelf geen grond voor toewijzing van haar verzoek. Daarbij wijst de rechtbank er echter wel op dat bij deze beschikking een co-ouderschapsregeling zal worden vastgesteld, zodat het formele hoofdverblijf van de kinderen eigenlijk niet meer omvat dan dat de kinderen staan ingeschreven op het adres van de vader. Partijen zullen immers een gelijk deel van de zorg voor de kinderen gaan dragen.
5.6.
Ten aanzien van de zorgregeling overweegt de rechtbank dat partijen een vaste regeling overeengekomen zijn, waarbij zij in elk geval vanaf het moment dat de vrouw beschikt over een eigen woning een co-ouderschapsregeling beoogd hebben. Hoe deze regelingen concreet worden ingevuld is in het ouderschapsplan niet vastgelegd. De rechtbank stelt vast dat de vader bij zelfstandig tegenverzoek een co-ouderschapszorgregeling heeft verzocht, terwijl de vrouw bevestigt dat zij, ondanks dat zij nog bij haar moeder woont, al een groot deel van de zorg voor de kinderen draagt. De rechtbank zal dan ook de zorgregeling zoals die door de vader is verzocht vaststellen, nu een dergelijke regeling overeenkomt met wat partijen hebben beoogd. De regeling zal per direct gaan gelden en niet pas zodra de moeder een eigen woonruimte heeft, zoals verzocht door de vader, nu de moeder stelt dat zij nu toch al een groot deel van de zorg op zich neemt. De moeder kan de kinderen blijven verzorgen in de woning van haar moeder, zoals dat nu ook gebeurt. De rechtbank merkt nog op dat het ouders vrij staat om in onderling overleg andere afspraken te maken bijvoorbeeld over de weekendregeling. Nu zijn de kinderen ieder weekend bij de vader maar het komt de rechtbank voor dat het in het belang van de kinderen is dat zij ook weekenden met hun moeder kunnen doorbrengen. De rechtbank kan hierover echter niet beslissen, nu geen daartoe strekkende verzoeken door partijen zijn gedaan.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 17 februari 2025 met het daarin opgenomen ouderschapsplan in die zin dat:
- met ingang van heden als zorgregeling geldt dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] van donderdag na school tot en met zondag 19:00 uur bij de vader zijn en dat de kinderen van zondag 19:00 uur tot en met donderdag naar school bij de moeder zijn, waarbij in geval van ziekte van een van de kinderen op donderdag de vader in de oneven weken verantwoordelijk is voor de zorg van de kinderen tijdens schooltijd en de moeder in de even weken;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het anders of meer verzochte;
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. V. Zuiderbaan, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman griffier, op 20 oktober 2025. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).