Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Wrocław, Polen. Het EAB, dat dateert van 22 februari 2024, verzoekt om de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1991, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 2 oktober 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Ebbink, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis in Polen, maar heeft besloten om af te zien van de bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Dit besluit is genomen op basis van de omstandigheden rondom de oproeping voor de zitting in Polen, die niet is afgehaald, en de verplichtingen van de opgeëiste persoon om bereikbaar te zijn voor de Poolse justitiële autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure en dat de overlevering geen schending van zijn verdedigingsrechten oplevert.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, onder de Nederlandse wetgeving als strafbaar zijn gekwalificeerd, namelijk als diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering en heeft deze derhalve toegestaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.