Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Koszalin II Criminal Department,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Local Court in Wałczvan 8 november 2013 met referentie II K 558/13.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid
6. Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
en procedurevan Kaderbesluit 2008/909/JBZ in acht neemt met betrekking tot de erkenning van de strafrechtelijke veroordeling tot die straf en de overname van de tenuitvoerlegging van die straf. Deze procedure houdt – kort gezegd – in dat, voordat de tenuitvoerlegging van een straf kan worden overgenomen, het certificaat zoals opgenomen in bijlage 1 van dat Kaderbesluit wordt ingevuld en samen met het vonnis wordt overgelegd door de beslissingsstaat. Met de toezending van het certificaat en het vonnis wordt de toestemming van de beslissingsstaat voor de overname van de tenuitvoerlegging van de in die staat opgelegde straf uitgedrukt. [7] Een en ander wordt door het HvJ EU herhaald in zijn arrest van 11 september 2025. [8] De rechtbank ziet daarom geen andere uitleg van het eerstgenoemde arrest dan dat de procedure inzake de erkenning van de strafrechtelijke veroordeling tot die straf en de overname van de tenuitvoerlegging van die straf zoals vastgesteld in Kaderbesluit 2008/909/JBZ moet worden gevolgd. Daarbij merkt de rechtbank op dat de weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 6a OLW facultatief is. Hierdoor is er ruimte om van toepassing van de weigeringsgrond af te zien als niet aan de eisen van de procedure zoals hierboven beschreven is voldaan. In die zin is een kaderbesluitconforme uitleg van artikel 6a in de hiervoor bedoelde zin niet in strijd met die bepaling. Tegelijkertijd is de rechtbank zich ervan bewust dat artikel 6a OLW pas volledig in overeenstemming zal zijn met het arrest van het HvJ EU wanneer daarin een specifieke bepaling wordt opgenomen over het verzoeken om het certificaat en een kopie van het vonnis als vereiste voor toepassing van artikel 6a, eerste lid, OLW.
CJvan het HvJ EU de officier van justitie te verzoeken om het ingevulde certificaat zoals opgenomen in bijlage 1 van het Kaderbesluit 2008/909/JBZ en een kopie van het vonnis van
the Local Court in Wałczvan 8 november 2013 met referentie II K 558/13 op te vragen bij of via de uitvaardigende justitiële autoriteit, zodat de rechtbank kan beslissen over de overname van de tenuitvoerlegging van de in Polen opgelegde straf als bedoeld in artikel 6a OLW.
CJen de wetgever artikel 6a OLW op dit punt (nog) niet heeft gewijzigd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 22, vierde lid, OLW, zodat de rechtbank de beslistermijn met 60 dagen zal verlengen.
7.Beslissing
zestig dagen, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW;