3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Op 30 september 2025 heeft de
Staatsanwaltschaft Aachende volgende aanvullende informatie verstrekt:
"Section D of the EAW is based on the judgment of Landgericht Aachen of 14.07.2014 (61 KLs 42/13), which included the judgment of Amtsgericht Aachen of 10.10.2013 and the judgement of Amtsgericht Jülich of 10.10.2013. The convicted person was present when the judgment was handed down and the other judgments were imposed. Therefore the judgment of Amtsgericht Aachen of 10.10.2013 and the judgement of Amtsgericht Jülich of 10.10.2013 no longer exist independently. These judgments are part of the judgment of Landgericht Aachen of 14.07.2014.
The enforcement of the sentence was ordered because of a new criminal offence (penalty order of Amtsgericht Aachen of 04.08.2023, 449 Cs 338/23) during the probation period. The convicted person received this penalty order sent to his address at the time, which was placed in his mailbox in accordance with the applicable delivery regulations. He lodged an appeal against the penalty order through a defense attorney, but then failed to appear at the scheduled main hearing despite having been duly summoned at the address to which the penalty order had previously been delivered. The appeal against the penalty order was therefore dismissed and the judgment became final."
"1. The convicted person was present when the judgment was handed down in the judgment of Landgericht Aachen of 14.07.2014 (61 KLs 42/13). He was also present when the judgment was handed down in the judgment of Amtsgericht Jülich. The other mentioned judgement was a penalty order. In this respect, personal appearance is not required, as these are sent by mail to the residential address of the person concerned.
2. The convicted person was summed by mail to his address. A notification of the date and place of the court hearing(s) at which the merits of the case have been discussed was sent to the address the requested person had provided himself during the pretrial proceedings in this case."
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw stelt zich primair op het standpunt dat de zaak moet worden aangehouden om aanvullende informatie op te vragen bij de Duitse autoriteiten. Uit de reeds verstrekte aanvullende informatie blijkt onvoldoende naar welk adres de strafbeschikking van 4 augustus 2023 is gestuurd. De opgeëiste persoon zegt geen weet te hebben van deze beslissing, terwijl in de aanvullende informatie staat dat hij tegen de beslissing beroep heeft aangetekend. Het verzoek is daarom om aanvullende informatie op te vragen over de machtiging van de advocaat in deze procedure.
Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de veroordeling uit 2023 en hij geen advocaat heeft gemachtigd om namens hem beroep in te stellen tegen deze beslissing.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de zaak moet worden aangehouden om aanvullende informatie op te vragen bij de Duitse autoriteiten met betrekking tot het vonnis van het
Amtsgericht Aachenvan 10 oktober 2013. De reden hiervoor is dat op basis van de verstrekte informatie niet beoordeeld kan worden of opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen ten aanzien van dat vonnis. Bij het samenvoegingsvonnis van het
Landgericht Aachenen het vonnis van het
Amtsgericht Jülichis artikel 12 OLW niet aan de orde omdat de opgeëiste persoon aanwezig was bij het proces. Ten aanzien van de strafbeschikking van 4 augustus 2023 kan worden afgezien van de weigeringsgrond omdat deze beslissing naar het opgegeven adres van de opgeëiste persoon is verstuurd.
De rechtbank stelt allereerst vast dat aan het EAB een samenvoegingsvonnis ten grondslag ligt, bestaande uit twee (onderliggende) vonnissen. Blijkens het EAB is met één van deze vonnissen (
Amtsgericht Aachenvan 10 oktober 2013) een geldboete opgelegd en met het andere vonnis
(Amtsgericht Jülichvan 10 oktober 2013) een vrijheidsstraf. Dit brengt mee dat zowel het onderliggende vonnis waarmee de vrijheidsstraf is opgelegd als het verzamelvonnis moet worden getoetst aan artikel 12 OLW. Bij het betreffende onderliggende vonnis is namelijk onherroepelijk uitspraak gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en is hem op grond daarvan een vrijheidsstraf opgelegd.
Ten tweede stelt de rechtbank vast dat de vrijheidsstraf aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon is opgelegd. Uit onderdeel f van het EAB leidt de rechtbank verder af dat een deel van de aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf eerst gedeeltelijk ten uitvoer is gelegd, vervolgens verdere tenuitvoerlegging voorwaardelijk is opgeschort en dat deze voorwaardelijke opschorting tot slot is ingetrokken.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
Naar het oordeel van de rechtbank is aanvullende informatie nodig om vast te stellen welke beslissingen aan de toets van artikel 12 OLW onderworpen moeten worden. Daarnaast heeft de rechtbank aanvullende informatie nodig om te kunnen beoordelen of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. De rechtbank houdt daarom de zaak aan om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de volgende vragen aan de Duitse autoriteiten voor te leggen:
Wat is de
opgelegde strafin het samenvoegingsvonnis van 14 juli 2014, en op welke wijze zijn de met de vonnissen van het
Amtsgericht Aachenen het
Amtsgericht Jülichvan 10 oktober 2013 opgelegde straffen hierin samengevoegd?
In hoeverre, en naar aanleiding waarvan, is de voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden, opgelegd in het vonnis van het
Amtsgericht Jülichvan 10 oktober 2013, (gedeeltelijk) tenuitvoergelegd bij het samenvoegingsvonnis van 14 juli 2014?
Op welke veroordeling ziet het feit (‘ geval’ 4) waarvoor het lijstfeit is aangekruist?
Hoe is de opgeëiste persoon op de hoogte geraakt van de strafbeschikking van 4 augustus 2023? Naar welk adres is deze beschikking verstuurd?
Door wie is bezwaar aangetekend tegen de strafbeschikking van 4 augustus 2023? Heeft de opgeëiste persoon zelf bezwaar aangetekend of een advocaat? Indien het bezwaar is aangetekend door een advocaat dan wenst de rechtbank te vernemen of die advocaat daartoe door de opgeëiste persoon was gemachtigd in de zin dat hij die advocaat daartoe mandaat gegeven heeft.