Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 februari 2025,
- de akte overlegging producties bij dagvaarding,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 25 juni 2025 waarin een mondelinge behandeling is gepaald,
- de akte overleggen producties 53 en 54 van de Gemeente,
- de akte vermindering van eis tevens overlegging aanvullende producties van Infra Bouw,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 juli 2025,
- de brief van 1 augustus 2025 van de Gemeente met een aanvulling op het proces-verbaal.
2.De feiten
Infra Bouw heeft de bankgarantie op 30 april 2021 gesteld.
“dit gemoeid gaat met financiële aspecten”.
“de stagnatie wordt veroorzaakt door leverantie van het natuursteen, de problematiek ligt in handen van Infradam (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- verlate gunning van het werk;
- vertraging door extra fasering / versnippering van het werk;
- prijsstijgingen.
“De vertraging van natuursteen levert claims op vanuit de omgeving/directie. De uitloop is te groot qua data en is niet te verenigen met wat er is afgesproken (…). (…) Het werk zal opgeleverd kunnen worden half mei 2022 (…). Dat is het uitgangspunt.”;
“(…) vertraging is gekomen in de levering. Op 16/03 zullen de stenen van afgelopen week arriveren.”;
“de natuursteenlevering is vertraagd”;
“in afwachting is van een reactie van de leverancier m.b.t leverantie en kosten”;
“De prijsstijging van natuursteen bedraagt: € 42.000,00 conform opgaaf maar is verder niet onderbouwd.”
€ 45.204,01) wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.