In een kort gedingprocedure heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 oktober 2025 geoordeeld dat een vrouw, [gedaagde 1], samen met haar kinderen de huurwoning moet verlaten die zij in gebruik heeft gegeven aan [gedaagde 2]. De eisende partij, Stichting Bewaarder Sanderop (SBS), heeft de ontruiming gevorderd op basis van schending van de huurovereenkomst door [gedaagde 1]. De procedure begon met een dagvaarding op 13 augustus 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 september 2025. Tijdens deze behandeling zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de gemachtigden van SBS en de gedaagden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] haar hoofdverblijf niet in de woning heeft en deze zonder toestemming aan derden heeft onderverhuurd, wat in strijd is met de huurovereenkomst. De rechter oordeelde dat er sprake is van ernstige wanprestatie, wat de ontruiming rechtvaardigt. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van twee maanden voor de gedaagden om de woning te verlaten. Daarnaast zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van SBS, die in totaal € 1.153,50 bedragen. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van een contractuele boete en schadevergoeding afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.