ECLI:NL:RBAMS:2025:7316

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/13/760648 / HA ZA 24-1329
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitencontractuele aansprakelijkheid van de bank voor fraude door een administratief medewerkster

In deze zaak vorderde Distripoint Systemen B.V. schadevergoeding van ABN AMRO Bank N.V. wegens fraude gepleegd door een administratief medewerkster van Distripoint. De werkneemster had tussen 2011 en 2022 meer dan € 1 miljoen verduisterd door facturen te vervalsen en deze bedragen op haar eigen rekeningen en die van een volleybalvereniging te storten. Distripoint stelde de Bank aansprakelijk, maar de Bank weigerde dit. De rechtbank oordeelde dat Distripoint onvoldoende bewijs had geleverd dat de Bank op de hoogte was van de fraude of serieuze aanwijzingen had dat er gefraudeerd werd. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van Distripoint was om fraude door haar werkneemster te voorkomen, niet die van de Bank. De Bank had niet de verplichting om alle transacties op detailniveau te controleren, maar moest wel op een globaal niveau monitoren. De rechtbank concludeerde dat Distripoint niet had aangetoond dat de Bank haar zorgplicht had geschonden en wees de vorderingen van Distripoint af. Distripoint werd veroordeeld in de proceskosten van de Bank.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/760648 / HA ZA 24-1329
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DISTRIPOINT SYSTEMEN B.V.,
gevestigd te Hengelo,
eiseres,
advocaat: mr. J.M. Wagenaar,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten: mrs. F.A. van de Wakker en Y. Boekhout.
Partijen worden hierna Distripoint en de Bank genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 november 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 2 april 2025 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 31 juli 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op 1 oktober 2025. Partijen zijn ermee akkoord gegaan dat het vonnis eerder zou kunnen worden uitgesproken, zonder dat zij daarvan vooraf in kennis worden gesteld.

2.De feiten

2.1.
Een werkneemster (administratief medewerkster) van Distripoint heeft tussen (in elk geval) 2011 en 2022 in totaal ruim € 1 miljoen verduisterd. Zij vervalste onder meer facturen van leveranciers en betaalde die namens Distripoint uit op haar eigen (5) (spaar)rekeningen die zij aanhield bij de Bank en/of op bankrekeningen van een volleybalvereniging, eveneens bij de Bank, waartoe zij toegang had.
2.2.
De fraude is ontdekt in 2022. De werkneemster is op 19 september 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf en terugbetaling van de verduisterde gelden. Zij betaalt mondjesmaat af, tot op heden in totaal circa € 50.000,00.
2.3.
Op 8 februari 2024 heeft Distripoint de Bank aansprakelijk gesteld voor de schade. De Bank heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
Distripoint vordert, samengevat, dat bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht wordt verklaard dat de Bank haar zorgplicht heeft geschonden en/of onrechtmatig heeft gehandeld en/of in strijd met maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld jegens Distripoint;
- de Bank wordt veroordeeld tot betaling van € 1.095.057,22 inzake de frauduleuze overboekingen, € 35.120,87 aan kosten ter vaststelling van de schade, € 57.371,74 aan juridische kosten en € 111.151,00 aan fiscale schade, althans dat de Bank wordt veroordeeld tot betaling van schade, op te maken bij staat;
- de Bank wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
Distripoint legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Bank heeft gehandeld in strijd met wet en regelgeving (onder meer de Wwft) door het verloop op de rekeningen van de werkneemster en de volleybalvereniging onvoldoende te monitoren. Als de Bank aan haar (zorg)verplichtingen had voldaan, was de fraude (veel) eerder ontdekt en had Distripoint geen, of veel minder schade geleden.
3.3.
De Bank bestrijdt de vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna verder ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
Distripoint is of was geen klant van de Bank, de frauderende werkneemster wel. Het gaat in deze zaak dus niet om contractuele aansprakelijkheid van de Bank, maar om buitencontractuele aansprakelijkheid tegenover een derde, in dit geval Distripoint.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak hebben banken vanuit hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht tegenover derden, met wier belangen zij rekening moeten houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Met andere woorden: een bank kan jegens een derde onrechtmatig handelen als zij haar zorgplicht tegenover die derde verzaakt. Hoe ver die zorgplicht gaat, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.3.
Het was primair de taak van Distripoint om te voorkomen dat haar werkneemster fraude kon plegen, niet de taak van de Bank. Aansprakelijkheid van de Bank komt, ook volgens vaste rechtspraak, pas in beeld als de Bank wist dat er gefraudeerd werd, of zodanig serieuze aanwijzingen daarvoor had dat de Bank tot actie had moeten overgaan.
4.4.
Distripoint heeft volstrekt onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de Bank
wistvan de fraude. Distripoint wist dit overigens zelf ook niet; de werknemer heeft (ruim) 11 jaar ongezien fraude kunnen plegen.
4.5.
De vraag is vervolgens of de Bank zodanig serieuze aanwijzingen had dat er via bij haar aangehouden rekeningen gefraudeerd werd dat de Bank moest ingrijpen. Hierbij gaat het erom of de Bank subjectieve wetenschap had van die aanwijzingen. Alweer volgens vaste rechtspraak is het niet voldoende dat een bank iets had kunnen of behoren te weten. Ten aanzien van de aanwijzingen voor fraude stelt Distripoint concreet het volgende. De frauderende werkneemster had meerdere particuliere (spaar)rekeningen en was ook bevoegd op de rekeningen van een volleybalvereniging. Zij was in dienst van Distripoint en had daar een beperkt salaris. Dit bleek uit de maandelijkse overschrijvingen op haar bankrekening. Daarnaast boekte haar werkgever extreem veel hoge bedragen (boven de € 1.000,00 en
€ 2.000,00) over naar haar rekeningen en die van de volleybalvereniging, zelfs rechtstreeks naar haar spaarrekening. De omschrijvingen van deze overboekingen betroffen veelal factuurnummers, wat duidt op zakelijke transacties. Volgens Distripoint had dit alles bij de Bank moeten opvallen, als de Bank de rekeningen adequaat had gemonitord, wat de Bank op grond van de op haar toepasselijke wet- en regelgeving had moeten doen.
4.6.
De rechtbank stelt voorop dat de Bank niet gehouden is alle transacties op de bij haar aangehouden rekeningen volledig en op detailniveau te controleren. Dat zou ook niet kunnen zonder het maatschappelijke belang van een soepel lopend betalingsverkeer ernstig geweld aan te doen. De Bank is wel gehouden transacties te monitoren, maar op een meer globaal niveau, en met specifieke doeleinden, zoals het tegengaan van witwassen en terrorisme, of bijvoorbeeld het beschermen van particuliere beleggers, op grond van specifieke wet- en regelgeving. Voor zover dergelijke wet- en regelgeving al zou strekken tot bescherming van een derde zoals Distripoint – de Bank betwist dat dit het geval is – geldt dat de door Distripoint genoemde concrete aanwijzingen bij dat type transactiemonitoring niet zijn opgevallen en ook niet hadden hoeven opvallen. Distripoint heeft tegenover de betwisting door de Bank niet duidelijk gemaakt dat het hier zou gaan om extreme aantallen bankrekeningen of om extreme aantallen overboekingen, mede gelet op de periode van 11 jaar waarover de fraude zich heeft uitgestrekt. Ook kan zij niet worden gevolgd in haar stelling dat het gaat om opvallend hoge bedragen (€ 1.000,00 tot € 2.000,00 zijn geen hoge bedragen) of om vreemde betalingskenmerken/omschrijvingen (nummers zijn algemene veel voorkomende betalingskenmerken). Dat een werkgever naast een maandsalaris nog andere bedragen overmaakt naar een werknemer is ten slotte ook niet zo bijzonder dat de Bank daarop had moeten aanslaan, ook niet als het gaat om een overboeking naar een spaarrekening. Dat is nog daargelaten dat het enkele feit dat Distripoint maandelijks een vast bedrag overmaakte onder waarschijnlijk de omschrijving ‘salaris’ niet zonder meer meebrengt dat de Bank subjectief wetenschap had van een dienstverband en het daarbij behorende salaris.
4.7.
De conclusie is dat Distripoint niet voldoende heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat de Bank subjectieve wetenschap had van serieuze aanwijzingen voor fraude. De Bank was dus niet gehouden om tot actie over te gaan en is niet aansprakelijk voor de schade die Distripoint door toedoen van haar werkneemster heeft geleden. Aan enige bewijslevering wordt niet toegekomen; de vorderingen van Distripoint moeten worden afgewezen.
4.8.
Distripoint is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 9.825,00
- salaris advocaat € 8.714,00 (2 punten x tarief VIII: € 4.357,00)
- nakosten
€ 178,00
Totaal € 18.717,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Distripoint af,
5.2.
veroordeelt Distripoint in de proceskosten van € 18.717,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Distripoint niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, rechter, bijgestaan door mr. J.D. Tameris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.