8.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met de mededader schuldig gemaakt aan een overval op een coffeeshop, waarbij een fors geldbedrag is weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij en zijn mededader samen een plan hebben gemaakt om de coffeeshop te overvallen en daarna naar de coffeeshop zijn gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij niet de coffeeshop in wilde gaan, omdat hij daar had gewerkt en de medewerkers hem zouden herkennen. De mededader is met een ijzeren voorwerp de coffeeshop ingegaan en heeft de baliemedewerker bedreigd. Verdachte stond toen buiten te wachten. Met de kassa met geld, waarin ongeveer € 2.000,- à € 3000,- zat, is verdachte samen met de mededader weggevlucht. Het geld hebben zij vervolgens onderling verdeeld. Verdachte heeft bij zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens van angst en onveiligheid die hierdoor teweeg worden gebracht bij het slachtoffer, maar ook in de samenleving in het algemeen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 4 december 2024 in Nederland en het strafblad van 9 oktober 2024 in [geboorteland] . Hieruit blijkt dat verdachte nog niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 24 december 2024. Uit dit advies blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer dat verdachte is opgegroeid in een stabiele gezinssituatie, een gymnasiumdiploma heeft behaald en vervolgens structureel betaald werk heeft verricht in verschillende landen. Er zijn geen aanwijzingen voor financiële problemen. Er is geen middelenmisbruik en psychische problematiek geconstateerd. Verdachte maakt een zelfredzame indruk. Er blijkt sprake van probleembesef, schaamtegevoelens en hij is schuldbewust. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Een reclasseringstoezicht of gedragsinterventies zijn niet geïndiceerd. Verdachte maakt een responsieve en zelfstandige indruk. Hij heeft geen specifieke hulpvragen aan de reclassering. Voorts is de uitvoerbaarheid van een dergelijk traject beperkt, omdat uit het onderzoek is gebleken dat verdachte vooralsnog geen aanspraak kan maken op de sociale voorzieningen in Nederland. Daarbij komt dat de kans bestaat dat hij na detentie in eerste instantie zal terugkeren naar zijn ouders in [geboorteland] .
Strafoplegging
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank houdt daarbij rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Op het plegen van een overval op een winkel met licht geweld en/of bedreiging met geweld staat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar.
De mededader heeft verklaard dat hij onder druk is gezet door verdachte om de overval te plegen en zelfs zou zijn bedreigd met de dood. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat verdachte de mededader onder druk heeft gezet. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte samen met de mededader een plan heeft gemaakt om de overval te plegen. Zij hebben afgesproken op de [naam straat] en hebben een gedeelte van de avond samen doorgebracht. Zij hebben het plan samen uitgevoerd, waarbij de mededader de grootste rol heeft gehad.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met zijn proceshouding. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en ter zitting spijt betuigd. Hiermee heeft verdachte inzicht getoond in het verwerpelijke van zijn handelen. Verdachte ervaart nu de consequenties van zijn gemaakte keuzes en heeft aangegeven dat detentie hem zwaar valt. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de leeftijd van verdachte. Het leeftijdsverschil met de mededader is gering. De mededader, een minderjarige, heeft een taakstraf in de vorm van een leer- en werkstraf opgelegd gekregen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank ziet gelet op voornoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijke deel, behoudens de algemene voorwaarden, geen bijzondere voorwaarden verbinden, omdat de reclassering heeft aangegeven dat er geen specifieke hulpvragen zijn en de uitvoerbaarheid van een dergelijk traject beperkt is. Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaren. Met dit voorwaardelijk strafdeel wil de rechtbank verdachte motiveren zich in de toekomst te weerhouden van strafbare feiten.
9. Beslag
Onder verdachte is het volgende geldbedrag in beslag genomen:
- € 120,00 € 120,00 euro (omschrijving: PL1300-2024236056-G6563136).
De officier van justitie heeft verzocht om het geldbedrag verbeurd te verklaren. De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit geld afkomstig was van de overval.
De rechtbank zal het geldbedrag verbeurd verklaren, nu dit geld aan verdachte toebehoort en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het bewezen geachte is verkregen.