In deze zaak heeft de besloten vennootschap South Stream Transport B.V. (SST) een kort geding aangespannen tegen JSC DTEK Krymenergo (Krymenergo) naar aanleiding van een executoriaal beslag dat op 21 juli 2025 is gelegd op de goederen van SST ten laste van de Russische Federatie. Krymenergo stelt dat SST kan worden vereenzelvigd met de Russische Federatie, wat SST betwist. SST heeft gekozen voor een executiegeschil op basis van artikel 438 Rv, in plaats van de specifieke regeling van artikel 435 Rv te volgen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het beslag ten opzichte van SST als executoriaal geldt en dat het debat over de vereenzelviging van SST met de Russische Federatie niet in kort geding thuis hoort, maar in een bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft besloten het beslag niet op te heffen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat het beslag klemt en de uitkomst van de bodemprocedure kan worden afgewacht. SST is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van Krymenergo betalen, die zijn begroot op € 1.999.