3.3.1.De rechtmatigheidsverweren
Het eerste rechtmatigheidsverweer van de verdediging gaat ervan uit dat er al sprake van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 Wetboek van Strafvordering (Sv) was toen de politie verdachte om de toegang tot zijn telefoon vroeg. De rechtbank oordeelt anders. Uit het proces-verbaal van bevindingen ter plaatse en het proces-verbaal van de aangifte van het slachtoffer blijkt namelijk dat het slachtoffer op dat moment nog slechts zijn
gevoelen een
vermoedenhad uitgesproken dat verdachte er misschien wel iets mee te maken zou kunnen hebben. Dit, in combinatie met het antecedentenonderzoek van de politie naar verdachte, levert nog geen redelijk vermoeden van schuld op in de zin van artikel 27 Sv en dus kwalificeerde hij op dat moment nog niet als ‘verdachte’. De politie hoefde verdachte op het moment dat ze om zijn telefoon en toegangscode vroegen dus nog niet de cautie te verlenen waardoor er geen sprake is van een vormverzuim.
Ten aanzien van het tweede rechtmatigheidsverweer van de verdediging constateert de rechtbank dat de politie de telefoon van verdachte ook is blijven onderzoeken toen er inmiddels wel een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 Sv was ontstaan. Uit het dossier blijkt niet dat hier de vereiste machtiging van de rechter-commissaris voor is verkregen, waardoor er in strijd met het hierboven genoemde Landeck arrest is gehandeld. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op in de zin van artikel 359a Sv. Aangezien (i) het belang dat het geschonden voorschrift dient slechts strekt tot het beschermen van de privacy, (ii) de ernst van het verzuim beperkt is en (iii) verdachte hier geen ander nadeel van heeft ondervonden dan dat hij mede hierdoor als verdachte is aangemerkt, volstaat de rechtbank met de constatering van dit verzuim en verbindt hier geen verdere consequenties zoals strafvermindering of bewijsuitsluiting aan.
3.3.2.Het medeplegen van feiten 1, 2 en 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving, de afpersing en diefstal met geweld. Ten aanzien van het medeplegen van de diefstal met geweld wordt verdachte veroordeeld voor het wegnemen van € 4.432,62, het Rolex Datejust horloge en de iPhone 15 Pro, omdat uit het dossier niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat er meer geld van het slachtoffer is weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte opzet heeft gehad op de onderlinge samenwerking en de verwezenlijking van de tenlastegelegde feiten. Hierdoor is er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tot het begaan van alle tenlastegelegde gedragingen. Hiervoor is niet vereist dat verdachte op de hoogte was van de exacte gedragingen van de medeverdachten.
In de eerste plaats blijkt uit het overzicht van de Airwallex account van het slachtoffer dat tijdens de wederrechtelijke vrijheidsberoving € 4.432,62 van deze rekening naar een Revolut rekening is overgemaakt. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte over deze rekening kon beschikken. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte kort voor en kort na de wederrechtelijke vrijheidsberoving twee keer met deze Revolut rekening heeft geprobeerd te pinnen. Bovendien zijn de volgende twee notities in de telefoon van verdachte gevonden:
Notitie 1, 19 december 2024 om 00:40:
“Als hij ziet we doen t zo dan moet je weten dat hij tip heeft gekregen,
Zeg aan hem hoeveel heb je op alles staan
Shopify
Airwallex
Revo
Bunq
Trust
Crypto
Alles laat me alles zien
En dan typ je alle apps in en vraag je om ww”
Notitie 2, 19 december 2024 om 00:53:
“Laaf hij die face id en code uitzetten
Op die airwallrx moet hij hoe dan ook inloggen
Daar zit meeste pap in
Airwallex moeten we klemmen bro”
Het verhaal van verdachte dat hij per ongeluk met deze Revolut rekening probeerde te pinnen en dat één van zijn mededaders deze notities in zijn telefoon heeft gezet acht de rechtbank onlogisch en ongeloofwaardig. Uit deze notitie en het gebruik van de Revolut rekening volgt dat het verdachte niet alleen om het afpakken van het horloge van het slachtoffer te doen was, maar ook om het verkrijgen van het geld dat het slachtoffer in zijn Airwallex account had staan en dat hij vervolgens ook geprobeerd heeft dit geld uit te geven.
Dat verdachte geen opzet had op het geweld dat op het slachtoffer is uitgeoefend acht de rechtbank ook niet geloofwaardig. Het is moeilijk voor te stellen dat verdachte er vanuit is gegaan dat het mogelijk zou zijn geweest om zonder geweldshandelingen of zonder afpersing het geld van deze accounts van het slachtoffer te krijgen. Hiervoor was namelijk de medewerking van het slachtoffer vereist, omdat alleen hij over de inloggegevens van zijn telefoon en deze accounts beschikte. Dat hij zelf niet in de kelderbox geweldshandelingen heeft uitgevoerd maakt zijn betrokkenheid niet minder.
Bovendien blijkt uit de onderstaande Telegram berichten die verdachte op 18 en 19 december 2024 heeft gestuurd en ontvangen dat hij instructies aan de medeverdachten gaf, dat deze medeverdachten om zijn instructies vroegen en dat verdachte bij het geven van instructies ook aanstuurt op geweldshandelingen:
Gebruiker: “Jaa. Regel dat dit niet fout. Wollah. Hij heeft klok aan alles”
Tegencontact: “T gaat niet fout geloof me zorg ervoor dat je na die garage gaat en eruit kan lopen”
Tegencontact: “Wanneer jullie eruit komen gelijk pakken? Of ga je eerst na daar wakka en dan zeg je aino dacht het was open man bra dan lopen jullie terug?”
Gebruiker: “Ja”
Gebruiker: “26m bro. Wees spits”
Gebruiker: “Zorg gewoon dat je hem direct klemt”
Gebruiker: “Ja bra. Regel t ff gewoon aub. Als ik deze vloint dan idk. Dus douw hem direct in die waggie. Hij ziet er nu wel sterk uit”
Gebruiker: “Gaa ff ko op mij”
Tegencontact: “Stuur rek na waar het moet en wat we moeten openen kom ja binnen”
Gebruiker: “Zeg tegen hem … Jij en je mattie gaan dood. Gewoon bang maken ff”
Uit het voorgaande volgt dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking voldoende is komen vast te staan en dat de rol van verdachte van voldoende gewicht was. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, namelijk dat zijn opzet en betrokkenheid zich slechts beperkte tot het afpakken van het horloge van het slachtoffer, gelet op het voorgaande, ongeloofwaardig. Verdachte en zijn mededaders hadden een vooropgezet plan op de vrijheidsberoving, de afpersing en de diefstal met geweld. Van het begin tot het eind, ook voor wat betreft de tenlastegelegde geweldshandelingen was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen. Zijn rol in de voorbereiding en de uitvoering van deze delicten zoals hiervoor besproken was zo wezenlijk en zo bepalend dat er sprake is van medeplegen van alle tenlastegelegde handelingen.