ECLI:NL:RBAMS:2025:7171

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
11672634 \ CV EXPL 25-6515
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake niet betaalde factuur voor medische behandelovereenkomst met minderjarige consument

In deze zaak heeft eiser, een fysiotherapeut, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een minderjarige consument, wegens het niet betalen van een factuur voor fysiotherapiebehandelingen. De factuur van € 480,00 betreft zes individuele zittingen die plaatsvonden tussen januari en maart 2023. Eiser heeft gedaagde op 10 oktober 2023 een aanmaning gestuurd, maar gedaagde heeft de factuur niet voldaan. Eiser vordert betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde voert verweer en stelt dat hij ten tijde van de behandelingen minderjarig was en dat zijn zorgverzekeraar de kosten niet vergoedde omdat de behandelcodes ontbraken op de factuur. De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis aangegeven dat eiser moet toelichten hoe hij gedaagde heeft geïnformeerd over de tarieven en de gevolgen van zijn keuze voor particuliere facturering. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en verzoekt eiser om aanvullende informatie te verstrekken over de behandelovereenkomst en de communicatie met gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11672634 \ CV EXPL 25-6515
Vonnis van 19 september 2025
in de zaak van
[eiser] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen),
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 maart 2025, met producties,
- het proces-verbaal van mondeling antwoord,
- de conclusie van repliek.
Ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld heeft [gedaagde] niet meer gereageerd op de conclusie van repliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft [gedaagde] , geboren op [geboortedatum] 2005, op 10 augustus 2023 een factuur gezonden ten bedrage van € 480,00 voor zes individuele zittingen reguliere fysiotherapie in de periode van 4 januari 2023 tot en met 25 maart 2023 (hierna: de factuur).
2.2.
Op 10 oktober 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] een aanmaning gestuurd, waarin [gedaagde] wordt verzocht binnen vijftien dagen nadat de brief bij hem is bezorgd, de factuur te betalen, bij gebreke waarvan € 87,12 aan buitengerechtelijke kosten in rekening zullen worden gebracht.
2.3.
[gedaagde] heeft de factuur niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft gevorderd dat [gedaagde] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van:
€ 480,00 aan hoofdsom,
de wettelijke rente over € 480,00 vanaf 19 maart 2025 tot de dag van betaling,
€ 47,34 aan wettelijke rente tot 19 maart 2025,
€ 87,12 aan buitengerechtelijke kosten,
de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij [gedaagde] op grond van een behandelingsovereenkomst zes fysiotherapiebehandelingen van 40 minuten elk heeft gegeven, tegen een particulier tarief van € 80,00 per behandeling. [gedaagde] heeft ondanks aanmaning de factuur niet betaald. [eiser] stelt dat [gedaagde] expliciet heeft gevraagd om een particulier tarief. Daarom is [eiser] niet gehouden de NZa-behandelcodes te verstrekken.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij was ten tijde van de behandelingen minderjarig. Hij was verzekerd voor de kosten van de fysiotherapiebehandelingen, maar zijn zorgverzekeraar (Menzis) vergoedde de factuur niet omdat de behandelcodes op de factuur ontbraken. [eiser] heeft geweigerd deze aan Menzis of [gedaagde] te verstrekken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de vordering ligt een medische behandelovereenkomst ten grondslag. [eiser] heeft geen schriftelijke behandelovereenkomst overgelegd. Ook is niet aangegeven of er algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. De kantonrechter verzoekt [eiser] om aan te geven waarom er geen schriftelijke behandelovereenkomst is opgemaakt en als deze toch bestaat, deze alsnog in het geding te brengen. Dit geldt eveneens voor eventuele van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
4.2.
De medische behandelovereenkomst die aan de vordering ten grondslag ligt is gesloten tussen een zorgverlener en [gedaagde] als consument. In dat geval moet ambtshalve, dus ook als dat door partijen niet aan de orde is gesteld, worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht.
4.3.
Toetsing van informatieplichten is hier niet aan de orde, omdat een medische behandelovereenkomst op grond van artikel 6:230h lid 2 sub d Burgerlijk Wetboek (BW) is uitgezonderd van de betreffende afdeling uit het BW.
4.4.
Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) weliswaar ambtshalve prestatiebeschrijvingen voor paramedische zorgverleners, zoals fysiotherapeuten, vast, maar de hiervoor te rekenen tarieven zijn vrij.
4.5.
Nu voornoemde tarieven vrij zijn, dient de consument voorafgaand aan de behandeling kennis te kunnen nemen van deze tarieven in de lijn van het arrest van het Europese Hof van 13 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14).
[eiser] zegt dat [gedaagde] expliciet voor particuliere facturering heeft gekozen. Dit is een (niet onderbouwde) betwisting van de stelling van [gedaagde] , die zegt dat de verzekering zou moeten betalen (en dus
geenparticulier tarief is gevraagd).
4.6.
Gelet op het voorgaande dient [eiser] concreet toe te lichten op welke wijze hij [gedaagde] over de vrije tarieven heeft geïnformeerd en hoe hij [gedaagde] heeft ingelicht over de economische gevolgen van zijn keuze. [eiser] dient nader te onderbouwen waaruit blijkt dat [gedaagde] uitdrukkelijk voor het particuliere tarief heeft gekozen. Daarbij dient [eiser] aan te geven of en op welke wijze hij [gedaagde] , die op dat moment 17 jaar oud was, heeft geïnformeerd over het aantal behandelingen dat door zorgverzekeraars aan minderjarigen in 2023 werd vergoed via de basisverzekering.
4.7.
Nadat [eiser] een akte heeft genomen zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
vrijdag 17 oktober 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door [eiser] over wat is overwogen onder 4.1 en 4.6,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025 in aanwezigheid van mr. B.A. Terwee, griffier.
452