Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten voor zover van belang voor het incident
Bekend te zijn met de inhoud van de Overeenkomst overbruggingsfinanciering, inclusief bijlagen.
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
bekend te zijn met de inhoud van de Overeenkomst overbruggingsfinanciering, inclusief bijlagen.”
de Overeenkomst overbruggingsfinanciering” wordt gedoeld op de overeenkomst, staat niet ter discussie. De rechtbank gaat daar dan ook van uit. Het enkele feit dat [gedaagde 3] met de borgstelling heeft verklaard dat hij bekend is met de inhoud van de overeenkomst en de daarbij gevoegde bijlagen – waaronder de algemene voorwaarden – betekent echter nog niet dat de algemene voorwaarden (ook) van toepassing zijn op de borgstelling. Dat volgt namelijk niet uit de tekst van de borgstelling. Verder is niet gebleken van andere omstandigheden waaruit volgt dat partijen bedoeld hebben de algemene voorwaarden op de borgstelling van toepassing te verklaren. Het hiervoor in 5.7 geschetste standpunt van Bridgefund wordt dan ook verworpen.
Kolassaen
Universal Musicten aanzien van de voorloper van Brussel I-bis, geoordeeld dat het gerecht waarbij een geschil aanhangig is gemaakt, in het kader van de toetsing van zijn bevoegdheid alle hem ter beschikking staande gegevens in aanmerking moet nemen, daaronder begrepen, in voorkomend geval, de betwistingen van de gedaagde. Er hoeft in de fase van de bepaling van de bevoegdheid echter geen bewijsprocedure te worden gevoerd met betrekking tot betwiste feiten die zowel voor de bevoegdheidsvraag als voor het bestaan van het ingeroepen vorderingsrecht relevant zijn. [9] Hieruit volgt dat de rechter zich bij de beantwoording van de bevoegdheidsvraag beperkt tot een oordeel op het eerste gezicht.
woonplaatsvan die gedaagde. Aan die voorwaarde is hier niet voldaan. In dit geval zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de potentiële ankergedaagden. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben volgens Bridgefund geen bekende vestigingsplaats meer binnen of buiten Nederland en hun laatst bekende vestigingsplaats is [vestigingsplaats] dat onder het arrondissement Overijsel, zittingsplaats Almelo valt. De bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als ankergedaagden berust daarmee niet op hun woonplaats.
Tessili/Dunlop [10] volgt dat wanneer partijen (zoals in de onderhavige borgstelling het geval) de plaats van uitvoering niet bij hun overeenkomst hebben bepaald, de vraag naar de rechtsmacht in twee stappen moet worden beantwoord. De eerste stap is de vaststelling welk rechtsstelsel volgens het toepasselijke conflictenrecht op de overeenkomst van toepassing is. De tweede stap is de bepaling van de plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
6.De beoordeling in de hoofdzaak
7.De beslissing
12 februari 2025voor beraad omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling,