ECLI:NL:RBAMS:2025:7153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
11252468 CV EXPL 24-10361
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van een tennislerares tot betaling van vakantiedagen, feestdagen, taakuren en onkostenvergoeding in het kader van een payrollovereenkomst

In deze zaak vordert een tennislerares, eiseres, met terugwerkende kracht betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen, taakuren en onkostenvergoeding van haar formele werkgever, Stichting Sportkader Nederland, en de tennisvereniging Algemene Tennis Vereniging Diemen. De eiseres stelt dat er geen all-in loon is overeengekomen en dat de tussen de lessen door beschikbare tijd niet als taak- en vakantie-uren kan worden aangemerkt. De procedure omvat een mondelinge behandeling op 3 februari 2025, waarbij de eiseres haar eis heeft gewijzigd om ook Sportkader aan te spreken voor de loonvorderingen. De kantonrechter heeft de eiswijziging toegestaan en de zaak verder behandeld.

De feiten van de zaak tonen aan dat de eiseres sinds 2009 tennisles geeft en dat er een payrollovereenkomst is gesloten tussen Sportkader en de tennisvereniging. De eiseres heeft in de loop der jaren discussie gehad over de uitbetaling van verschillende looncomponenten, waaronder vakantiedagen en taakuren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst tussen de eiseres en Sportkader als een payrollovereenkomst moet worden aangemerkt, waarbij beide partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het aan de eiseres verschuldigde loon.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres grotendeels toegewezen, met inbegrip van de betaling van vakantiedagen, feestdagen en taakuren, en heeft de wettelijke verhoging en onkostenvergoeding toegewezen. De proceskosten zijn ook aan de zijde van de eiseres toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter A.P. Ploeger op 19 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11252468 \ CV EXPL 24-10361
Vonnis van 19 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. E.V. Jongepier,
tegen
1. de stichting
STICHTING SPORTKADER NEDERLAND,
gevestigd te Halfweg,
gedaagde in conventie,
hierna te noemen: Sportkader
gemachtigde: mr. J.J. Kunst,
2. de vereniging
ALGEMENE TENNIS VERENIGING DIEMEN,
gevestigd te Diemen,
gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: t.v. Diemen,
gemachtigde: mr. C.P. van den Eijnden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 31 juli 2024;
- het herstelexploot van 15 augustus 2024;
- de rolbeslissing van 17 september 2024;
- de conclusie van antwoord met producties van Sportkader;
- de conclusie van antwoord tevens (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie met producties van t.v. Diemen;
- het tussenvonnis van 5 november 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie tevens akte overlegging producties van 3 februari 2025 van [eiseres] ;
- nadere productie 14 van Sportkader;
- nadere producties 5 en 6 van t.v. Diemen;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de akte na mondelinge behandeling van Sportkader.
1.2.
Op 3 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres] is in persoon verschenen en werd bijgestaan door mr. Jongepier. Voor Sportkader zijn mr. Kunst en mr. P.F. Keuchenius verschenen. Voor t.v. Diemen zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] , allen (oud-)bestuursleden, bijgestaan door mr. Van den Eijnden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten mede aan de hand van spreekaantekeningen toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3.
[eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling haar eis gewijzigd in die zin dat zij de loonvorderingen die zij aanvankelijk had ingesteld tegen t.v. Diemen ook instelt tegen Sportkader. Sportkader heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft de eiswijziging toegestaan en heeft Sportkader in de gelegenheid gesteld een nadere akte in te dienen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sportkader ondersteunt (sport)organisaties op onder meer het gebied van werkgeverschap.
2.2.
[eiseres] is in april 2009 tennisles gaan geven bij t.v. Diemen.
2.3.
In dat kader hebben (de rechtsvoorganger van) Sportkader en t.v. Diemen in maart 2009 een overeenkomst van opdracht gesloten. In die overeenkomst staat, voor zover van belang, dat Sportkader ter administratieve ontlasting formeel het werkgeverschap op zich zal nemen, Sportkader een arbeidsovereenkomst zal aangaan met [eiseres] en t.v. Diemen iedere maand aan Sportkader een bedrag betaalt gelijk aan het bruto maandsalaris van [eiseres] , vermeerderd met de werkgeverspremies.
2.4.
In maart 2009 zijn [eiseres] en (en de rechtsvoorganger van) Sportkader een arbeidsovereenkomst aangegaan. In 2013 hebben Sportkader en [eiseres] een nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend. Op de arbeidsovereenkomst tussen [eiseres] en Sportkader is de cao voor Sportverenigingen (hierna: de cao) van toepassing.
2.5.
In de arbeidsovereenkomst staat, voor zover van belang, het volgende:

(…)
6. Het brutosalaris per maand bedraagt € 445,22 exclusief 8% vakantietoeslag.
7. Het aantal arbeidsuren per week gedurende 20 (1 daagse) werkweken bedraagt 5.
(…)
10. De werknemer verwerft bij een 38-urige werkweek, op jaarbasis, aanspraak op 24 vakantiedagen.
(…)
14. Indien onder de looptijd van deze arbeidsovereenkomst meerdere speelseizoenen vallen, wordt voor aanvang van elk speelseizoen het aantal arbeidsuren en het brutosalaris voor dat speelseizoen vastgesteld, (…).
2.6.
Artikelen 8.2 en 14 van de cao luiden als volgt:

8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder.
(…)
14.1.
Onder feestdagen worden in deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan: Nieuwjaarsdag, de beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, Goede Vrijdag, de door de overheid aangewezen dag ter viering van Koningsdag en de Nationale Bevrijdingsdag in lustrumjaren.
14.2.
Op feestdagen wordt als regel niet gewerkt, tenzij de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op feestdagen als normaal kan worden aangeduid.
14.3.
Indien op een feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het salaris doorbetaald.
14.4.
Indien op een feestdag dient te worden gewerkt, wordt dit beschouwd als overuren.
2.7.
Artikel 17.1.b van de cao bepaalt, voor zover van belang, dat een werknemer in de leeftijd 55 tot en met 59 jaar en in de leeftijd van 60 jaar en ouder recht heeft op 4 respectievelijk 5 extra vakantiedagen met behoud van salaris.
2.8.
Een tennisseizoen bestaat bij t.v. Diemen uit een zomer- en een winterseizoen van ieder 26 weken. Het zomerseizoen loopt van 1 april tot en met 30 september en het winterseizoen van 1 oktober tot en met 31 maart.
2.9.
In de praktijk is de werkwijze tussen partijen zo geweest dat t.v. Diemen en [eiseres] voorafgaand aan een seizoen afspraken maakten over het loon van [eiseres] en het aantal door haar te werken uren. t.v. Diemen en [eiseres] verdeelden vervolgens het totaal van de door haar te werken uren over het hele seizoen. Als [eiseres] bijvoorbeeld tijdens een seizoen 17 weken 18,5 uur per week werkte en de rest van de weken niet, dan kreeg zij gedurende 26 weken 12,1 uur per week uitbetaald (17:26 x 18,5= 12,1).
2.10.
t.v. Diemen gaf de met [eiseres] gemaakte afspraken vervolgens door aan Sportkader, die deze administratief verwerkte. Sportkader droeg zorg voor de loonadministratie en betaalde het loon rechtstreeks aan [eiseres] .
2.11.
Sinds 2014 hebben [eiseres] en t.v. Diemen discussie over een aantal looncomponenten, te weten uitbetaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantie-uren, feestdagen en taakuren.
2.12.
Van 2016 tot en met 2022 heeft [eiseres] jaarlijks 10 taakuren uitbetaald gekregen.
2.13.
Bij e-mail van 28 augustus 2023 haar gemachtigde heeft [eiseres] t.v. Diemen gesommeerd tot betaling van achterstallige (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren. Verder heeft [eiseres] in die e-mail als oplossing voorgesteld dat t.v. Diemen deze vergoedingen over de afgelopen vijf jaar aan haar betaald, alsmede haar juridische kosten, waarbij zij zich het recht heeft voorbehouden aanspraak te maken op deze vergoedingen vanaf de datum van indiensttreding in het geval partijen niet tot overeenstemming komen.
2.14.
Bij e-mail van 3 september 2023 heeft t.v. Diemen aan de gemachtigde van [eiseres] te kennen gegeven niet tot betaling over te zullen gaan.
2.15.
Bij e-mail en aangetekende brief van 22 november 2023 van haar gemachtigde heeft [eiseres] Sportkader bericht dat zij een vordering heeft uit hoofde van niet betaalde (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren en Sportkader verzocht daarop te reageren. Verder staat in die e-mail dat [eiseres] , voor zover nodig, haar vorderingen stuit. Een afschrift van die brief heeft [eiseres] aan t.v. Diemen gestuurd.
2.16.
Bij e-mail van 10 januari 2024 heeft Sportkader aan de gemachtigde van [eiseres] bericht dat tussen [eiseres] en Sportkader geen gezagsrelatie bestaat, de rechten en plichten uit de arbeidsovereenkomst Sportkader materieel niet aangaan en Sportkader daarom niet de aangewezen partij is om te reageren op de vermeende vorderingen. Verder staat in die e-mail dat Sportkader zich aansluit bij hetgeen t.v. Diemen in dit kader heeft aangevoerd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat:
primair:
I. (bij tussenuitspraak) Sportkader en t.v. Diemen te veroordelen tot het doen van rekening en verantwoording ter zake de door [eiseres] verrichte werkzaamheden over de periode 2009 tot en met heden, en te bepalen dat de rekening en verantwoording er ten minste uit zal bestaan dat over voornoemde periode deugdelijke salarisspecificaties (inclusief vakantie-uren, taakuren en feestdagen) aan [eiseres] verrichtte worden verstrekt op straffe van een dwangsom,
II. voor recht te verklaren dat de bewijslast terzake de loonbetaling aan [eiseres] (indien gebruik is gemaakt van een all-in loon) rust op Sportkader en t.v. Diemen,
III. Sportkader en t.v. Diemen hoofdelijk te veroordelen aan [eiseres] te betalen:
a. € 21.404,47 bruto aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen over 2009 tot en met 30 september 2024,
b. € 6.316,11 bruto aan feestdagen van 2009 tot en met zomer 2024,
c. € 17.173,12 bruto aan taakuren van 2009 tot en met 2024,
d. € 350,00 netto aan onkostenvergoeding over 2018 tot en met 2024,
de bedragen onder a tot en met c te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%,
subsidiair:
IV. voor recht te verklaren dat Sportkader en t.v. Diemen jegens [eiseres] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en/of de uit die rechtsbetrekking voortvloeiende zorgplicht jegens [eiseres] hebben geschonden en/of niet gehandeld hebben als goed werkgever in de zin van artikel 7:611 BW en de daardoor door [eiseres] geleden schade aan haar dienen te vergoeden,
V. te bepalen dat Sportkader en t.v. Diemen gehouden zijn tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat,
meer subsidiair:
VI. Sportkader en t.v. Diemen te veroordelen tot een zodanige maatregel zoveel mogelijk in lijn met het hiervoor gevorderde en met het in het lichaam van de dagvaarding gestelde,
primair en subsidiair:
VII. Sportkader en t.v. Diemen te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 6.811,00 (inclusief btw) aan advocaatkosten,
VIII. Sportkader en t.v. Diemen te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 1.285,00 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente,
IX. Sportkader en t.v. Diemen te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Sportkader en t.v. Diemen hebben (afzonderlijk van elkaar) verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
t.v. Diemen vordert, samengevat en voor het geval geoordeeld wordt dat t.v. Diemen de juridisch werkgever is van [eiseres] , dan wel op aansprakelijk is voor de vorderingen van [eiseres] , haar ter veroordelen tot betaling van € 2.201,80 aan teveel betaalde taakuren en € 34.202,19 bruto aan teveel ontvangen loon, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, en met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
4.2.
[eiseres] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

Is de eiswijziging in strijd met de goede procesorde?
5.1.
Hetgeen Sportkader heeft aangevoerd in haar akte na comparitie over waarom de eiswijziging van [eiseres] , inhoudende dat zij de loonvorderingen die zij aanvankelijk had ingesteld tegen t.v. Diemen ook tegen Sportkader instelt, in strijd is met de goede procesorde, wordt buiten beschouwing gelaten. Deze verweren heeft Sportkader reeds tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht en zijn door de kantonrechter meegewogen in zijn oordeel dat de eiswijziging van [eiseres] wordt toegestaan.
Wie kan [eiseres] aanspreken voor haar loonvordering?
5.2.
t.v. Diemen heeft aangevoerd dat [eiseres] een arbeidsovereenkomst heeft met Sportkader en zij daarom geen loonvordering heeft op t.v. Diemen.
5.3.
In dit verweer wordt t.v. Diemen niet gevolgd. De arbeidsovereenkomst tussen Sportkader en [eiseres] worden aangemerkt als een payrollovereenkomst. Sportkader fungeert daarin (formeel) als werkgever van [eiseres] en t.v. Diemen als de derde partij onder wiens toezicht en leiding [eiseres] , op basis van een tussen Sportkader en t.v. Diemen gesloten overeenkomst van opdracht, haar arbeid verricht. Artikel 7:616a Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht, zoals hier het geval is, de werkgever (in dit geval Sportkader) en diens opdrachtgever (in dit geval t.v. Diemen) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon.
5.4.
Bovenstaande betekent dat [eiseres] haar loonvordering tegen zowel Sportkader als t.v. Diemen kan instellen.
Is sprake van rechtsverwerking?
5.5.
Sportkader heeft een beroep gedaan op rechtsverwerking. Sportkader stelt in dat kader dat t.v. Diemen medio mei 2018 aan [eiseres] te kennen heeft gegeven dat feest- en vakantiedagen in het uurloon zouden zijn inbegrepen. [eiseres] heeft daarna jarenlang, in ieder geval tot 30 juni 2022, hier niet tegen geprotesteerd. Zij heeft seizoen na seizoen het bijbehorende loon geaccordeerd. Zij heeft daarmee de indruk gewenst dat zij hierin berustte en bij t.v. Diemen het vertrouwen gewekt dat zij afzag van haar recht om nakoming te vorderen, aldus steeds Sportkader.
5.6.
Van rechtsverwerking is slechts sprake indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Een beroep op rechtsverwerking wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden gegrond geoordeeld. Hiervoor dienen door degene die zich op rechtsverwerking beroept concrete feiten en omstandigheden te worden aangevoerd. Enkel tijdsverloop of enkel stilzitten van de wederpartij is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
5.7.
Overwogen wordt als volgt. Zoals gezegd is enkel stilzitten of tijdsverloop onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen. Zelfs aangenomen dat [eiseres] pas op 30 juni 2022 op de kwestie van het 50 minuten lesgeven 60 minuten – waarvan de extra 10 minuten bovenop de lestijd gelden als betaling voor taakuren – betaald krijgen is teruggekomen, leidt dit niet tot de conclusie dat zij haar rechten heeft verwerkt. Sportkader heeft daarvoor geen, althans onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd. Daargelaten dat tussen [eiseres] en t.v. Diemen jarenlang discussie is blijven bestaan over verschillende looncomponenten, zodat ook daaruit kan worden afgeleid dat [eiseres] , zelfs in het geval zij op dit specifieke onderwerp niet meer heeft gereageerd, zich niet heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Het beroep van Sportkader op rechtsverwerking wordt dan ook verworpen.
Is de vordering van [eiseres] deels verjaard?
5.8.
De vordering van [eiseres] ziet op de periode 2009 tot en met (30 september) 2024.
5.9.
Volgens t.v. Diemen en Sportkader geldt ten aanzien van de wettelijke vakantiedagen dat deze zijn vervallen, omdat op grond van 7:640a BW een vervaltermijn van zes maanden geldt na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven.
5.10.
t.v. Diemen en Sportkader miskennen daarmee echter dat het hier niet gaat om het opnemen van vakantiedagen. [eiseres] vordert betaling van genoten, maar volgens haar niet uitbetaalde vakantiedagen. Daarom is de reguliere verjaringstermijn van een loonvordering van toepassing.
5.11.
Op grond van artikel 3:307 lid 1 BW verjaart een vordering tot betaling van loon na vijf jaar na aanvang van de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Op grond van artikel 3:317 lid 1 BW wordt de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.
5.12.
Anders dan [eiseres] heeft gesteld, zijn de door haar aan t.v. Diemen gestuurde e-mails niet aan te merken als een stuitingshandeling. Uit de e-mailcorrespondentie tussen [eiseres] en t.v. Diemen volgt dat partijen discussie hebben over de vraag of [eiseres] recht heeft op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren. Van een aanmaning of een mededeling waarin [eiseres] zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming voorbehoudt, is niet gebleken.
5.13.
t.v. Diemen en Sportkader hebben aangevoerd dat de e-mail van 28 augustus 2023 van de gemachtigde van [eiseres] niet kan worden aangemerkt als een stuitingshandeling. Geoordeeld wordt dat die e-mail wel wordt aangemerkt als een stuitingshandeling in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW. In die e-mail heeft [eiseres] zich uitdrukkelijk het recht voorbehouden aanspraak te maken op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren vanaf de datum van indiensttreding in het geval partijen niet tot een onderlinge oplossing zouden komen.
5.14.
Bovenstaande betekent dat voor zover [eiseres] aanspraak heeft op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren haar vordering over de periode 2009 tot en met 27 augustus 2018 is verjaard.
(leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren
5.15.
[eiseres] heeft in dit kader het volgende gesteld. Op grond van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst en artikel 17 van de cao heeft [eiseres] recht op vakantie met behoud van salaris. Op grond van artikelen 8.2 en 17.1.b van de cao had [eiseres] gelet op haar leeftijd recht op extra vakantiedagen. [eiseres] heeft de door haar opgenomen vakantiedagen niet uitbetaald gekregen. Dit volgt ook uit de salarisspecificaties.
Op grond van artikel 14.3 van de cao had [eiseres] recht op doorbetaling van loon tijdens feestdagen. [eiseres] heeft op feestdagen niet gewerkt, maar deze uren wel op een later moment ingehaald. Hierdoor heeft [eiseres] de feestdagen feitelijk niet uitbetaald gekregen.
[eiseres] heeft recht op betaling van taakuren. De Vereniging voor Nederlandse Tennisleraren (VNT) heeft als richtlijn dat 1 op de 10 lesuren een taakuur is. De tennisbond gaat zelfs uit van 1 op de 6 lesuren. t.v. Diemen heeft van 2016 tot en met 2022 slechts 10 taakuren per jaar aan [eiseres] uitbetaald en vanaf 2023 heeft zij geen taakuren meer uitbetaald.
[eiseres] heeft recht op betaling van deze looncomponenten. Partijen zijn bij aanvang van de arbeidsovereenkomst noch daarna een all-in loon overeengekomen. Dit valt ook niet te herleiden uit de salarisspecificaties die [eiseres] heeft ontvangen, aldus steeds [eiseres] .
5.16.
t.v. Diemen en Sportkader hebben op dit punt als volgt verweer gevoerd. Per seizoen is een maandsalaris berekend en overeengekomen tussen partijen. De manier waarop die berekening is gemaakt, is niet relevant. Partijen hebben die berekening aanvaard en zijn op basis daarvan steeds een maandsalaris overeengekomen, wat [eiseres] ook daadwerkelijk heeft ontvangen. [eiseres] kan dan niet volhouden dat zij vrije dagen niet doorbetaald heeft gekregen. Een arbeidsuur bestaat uit 60 minuten, dit in tegenstelling tot een lesuur, dat bestaat uit 50 minuten. De overige 10 minuten per uur, waarin [eiseres] geen arbeid verricht, worden aangewend voor taakuren en vakantie-uren. [eiseres] heeft deze uren dus al uitbetaald gekregen. [eiseres] werkt bijvoorbeeld gedurende een zomerseizoen 18 weken, waarvan het loon over 26 weken werd uitgesmeerd. Dit betekent dan ook dat [eiseres] 8 weken vrij was en in die weken doorbetaald kreeg. Ten aanzien van de feestdagen geldt dat er geen sprake is van het inhalen van uren. Voorafgaand aan een seizoen wordt een planning gemaakt voor het hele seizoen. t.v. Diemen is op feestdagen gesloten en die dagen wordt er geen les gegeven.
Er bestaat geen grondslag voor het betalen van taakuren aan [eiseres] . Noch in de arbeidsovereenkomst, noch in de cao zijn hierover afspraken gemaakt. Het advies van de VNT en KNLTB maakt dit niet anders, omdat dit slechts een advies is en partijen daaraan niet zijn gebonden. Bovendien worden de taakuren aan [eiseres] betaald in de 10 vrije minuten die zij per uur heeft. Abusievelijk is er op enig moment door het bestuur van t.v. Diemen besloten om 10 taakuren per jaar extra uit te keren. Dit is ten onrechte gebeurd, omdat de taakuren zijn inbegrepen in het uurloon en zijn uitbetaald, aldus steeds t.v. Diemen en Sportkader.
5.17.
Allereerst zal de vraag worden beantwoord of partijen zijn overeengekomen dat de (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen en taakuren in het uurloon van [eiseres] zaten inbegrepen. Voor de uitleg van de arbeidsovereenkomst geldt het Haviltex-criterium. Daarbij gaat het niet alleen om de tekst, maar ook (kort gezegd) om wat partijen tegen elkaar hebben gezegd en hoe zij zich tegenover elkaar hebben gedragen en wat zij daaruit redelijkerwijs mochten afleiden. Gelet op dit toetsingskader zal de primaire vordering onder II van [eiseres] worden afgewezen.
Vakantiedagen
5.18.
Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg mee dat partijen niet hebben bedoeld een loon inclusief het loon over de (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen overeen te komen. In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst staat dat [eiseres] bij een 38-urige werkweek, op jaarbasis, aanspraak heeft op 24 vakantiedagen. Op grond van artikelen 8.2 en 17.1.b van de cao heeft [eiseres] , afhankelijk van haar leeftijd recht op extra vakantiedagen. In artikelen 5 en 14 van de arbeidsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [eiseres] recht heeft op een brutosalaris per maand van € 445,22 exclusief 8% vakantiegeld, althans dat voor aanvang van elk speelseizoen het aantal arbeidsuren en het brutosalaris voor dat speelseizoen wordt vastgesteld. In de praktijk hebben partijen dat laatste gedaan. Noch uit de arbeidsovereenkomst noch uit loonstroken blijkt dat in het uurloon van [eiseres] , voor zover al toegestaan, de betaling van vakantiedagen zat inbegrepen. Het woord taakuren (waarover later meer) komt niet voor in de arbeidsovereenkomst, de cao of de loonstroken, zodat partijen niet voor ogen kunnen hebben gehad dat deze in het uurloon zaten inbegrepen.
5.19.
Dat [eiseres] haar genoten vakantiedagen uitbetaald heeft gekregen, zoals t.v. Diemen en Sportkader hebben aangevoerd, is niet gebleken. De reden dat [eiseres] loon ontving gedurende de weken dat zij vakantie opnam, is gelegen in de constructie die partijen hadden afgesproken. Als [eiseres] bijvoorbeeld tijdens een seizoen 17 weken 18,5 uur per week werkte en de rest van de weken niet, dan kreeg zij gedurende 26 weken 12,1 uur per week uitbetaald (17:26 x 18,5= 12,1). Deze constructie brengt met zich dat [eiseres] gedurende vakantie de
eerder gewerkteuren of
nog te werkenuren kreeg uitbetaald. Van vrije dagen met behoud van loon is geen sprake geweest.
5.20.
Op grond van artikel 14 van de cao hoefde [eiseres] op feestdagen niet te werken en had zij op die dagen wel recht op betaling van haar loon. In de praktijk is dit niet gebeurd. Uit de stellingen van t.v. Diemen volgt dat het tennispark van t.v. Diemen op feestdagen was gesloten en er dus geen les werd gegeven. Stel dat [eiseres] tijdens een seizoen op de maandag les gaf en in dat seizoen vielen Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag, dan werd er die dag geen les gegeven en werden de lessen op een andere dag ingeroosterd. Gebleken is dat [eiseres] alleen de dagen waarop de lessen werden ingeroosterd betaald heeft gekregen en niet de genoemde feestdagen, terwijl zij daar op grond van de cao wel recht op had.
Taakuren
5.21.
In beginsel heeft [eiseres] geen recht op betaling van taakuren, omdat partijen dit niet in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen. Nu de arbeidsovereenkomst en de cao hier geen uitsluitsel over geven, is de vraag hierbij wat kan worden verstaan onder taakuren. Zowel de VNT als de tennisbond hebben advies en richtlijnen ten aanzien van taakuren. Uit de door [eiseres] overgelegde stukken kan opgemaakt worden dat in het VNT-advies aan tennisleraren over lesuren gesproken wordt van 50 minuten (uitvoerende taak op de baan) en dat per elke negen lesuren het tiende een zogenaamd taakuur is (voorbereidende en verzorgende taak buiten de baan). Per lesuur komt dat neer op 10 minuten. In de KNLTB richtlijn wordt een onderscheid maakt tussen lesuren van 60 minuten “
waarvan 50 minuten begeleid zijn, de overige 10 minuten kan de leraar gebruiken voor andere zaken als een pauze, telefoontjes of het te woord staan van ouders” (ook wel podium-uren) en taakuren die, onder meer, kunnen bestaan uit geplande besprekingen en vergadering met bestuursleden, commissieleden en projectgroepleden, overleg met technische commissie en jeugdcommissie, opstellen van beleid, andere geplande gesprekken, begeleiden en coachen van competitieteams en aanwezigheid bij evenementen. Partijen lijken in de praktijk gevolg gegeven te hebben aan de richtlijn van de KNLTB. Immers, naast het feit dat per lesuur 60 minuten werd ingeroosterd door t.v. Diemen en 60 minuten werden uitbetaald (uren op de baan, zogenaamde podium-uren), is er onderhandeld over aanvullende taakuren (uren buiten de baan). Naar aanleiding van de discussie tussen partijen over het wel of niet verschuldigd zijn van taakuren, heeft t.v. Diemen van 2016 tot en met 2022 jaarlijks 10 taakuren aan [eiseres] uitbetaald. Bij deze gang van zaken mocht [eiseres] er op rekenen dat zij naast de vergoeding van podium-uren voortaan jaarlijks 10 taakuren zou ontvangen. Niet gesteld of gebleken is dat er ieder jaar opnieuw over onderhandeld is en in 2023 en 2024 over taakuren geen overeenstemming is bereikt. Bij deze gang van zaken is aan de voorwaarden die de Hoge Raad stelt voor het verwerven van een recht dan wel een tussen partijen geldende (de arbeidsovereenkomst aanvullende) arbeidsvoorwaarde voldaan (Hoge Raad 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018.976, FNV/Pontmeyer).
Berekening loonvordering
5.22.
t.v. Diemen en Sportkader hebben de bij conclusie van antwoord in reconventie zijdens [eiseres] overgelegde berekening van haar loonvordering cijfermatig niet betwist. Deze berekening vormt daarom de basis voor de aan [eiseres] toe te wijzen bedragen.
5.23.
Aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen over 2018 heeft [eiseres] een bedrag gevorderd van € 1.576,18. Zoals gezegd is haar vordering over dit jaar tot en met 27 augustus 2018 verjaard, zodat zij recht heeft op € 1.032,07 (239:365 x € 1.576,19). De over 2019 (€ 1.496,72), 2020 (€ 1.433,76), 2021 (€ 1.408,82), 2022 (€ 1.472,99), 2023 (€ 1.508,16) en 2024 (€ 1.484,55) gevorderde bedragen zijn, zoals gezegd, cijfermatig niet betwist en zullen worden toegewezen. Dit betekent dat aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen in totaal een bedrag van € 9.837,07 bruto zal worden toegewezen.
5.24.
Aan feestdagen over 2018 heeft [eiseres] een bedrag gevorderd van € 459,36. Zoals gezegd is haar vordering over dit jaar tot en met 27 augustus 2018 verjaard, zodat zij recht heeft op € 300,79 (239:365 x € 459,36). De over 2019 (€ 454,00), 2020 (€ 262,86), 2021 (€ 580,64), 2022 (€ 580,64), 2023 (€ 565,56) en 2024 (€ 389,28) gevorderde bedragen zijn, zoals gezegd, cijfermatig niet betwist en zullen worden toegewezen. Dit betekent dat aan niet betaalde feestdagen in totaal een bedrag van € 3.133,77 bruto zal worden toegewezen.
5.25.
Zoals gezegd heeft [eiseres] recht op betaling van 10 taakuren per jaar. Van 2016 tot en met 2022 zijn deze taakuren aan [eiseres] uitbetaald, zodat zij nog recht heeft op betaling van 10 taakuren over 2023 en 2024. t.v. Diemen en Sportkader hebben de door [eiseres] gestelde uurtarieven over die jaren niet betwist, zodat daarvan zal worden uitgegaan. Dit betekent dat [eiseres] over 2023 nog recht heeft op 10 x € 31,42 = € 314,20 en over 2024 op 10 x € 32,99 = € 329,90, maakt in totaal € 644,10.
5.26.
Bovenstaande betekent dat in totaal aan [eiseres] aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren een bedrag zal worden toegewezen van € 13.614,94 bruto.
5.27.
Omdat Sportkader en t.v. Diemen het loon van [eiseres] niet (op tijd) hebben betaald, maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW. De wettelijke verhoging is niet zozeer bedoeld als een vorm van vergoeding van door de werknemer als een gevolg van de vertraagde uitbetaling geleden schade, maar vormt een prikkel voor de werkgever het loon tijdig uit te betalen. Niet in geschil is dat het salaris van [eiseres] op tijd werd betaald. De reden dat de in deze procedure toegewezen bedragen niet zijn betaald, is gelegen in de discussie tussen partijen over het al dan niet verschuldigd zijn van deze bedragen. Daarom zal de wettelijke verhoging worden gematigd tot 10%, derhalve tot een bedrag van € 1.361,49.
Onkostenvergoeding
5.28.
De door [eiseres] gevorderde onkostenvergoeding voor in totaal een bedrag van € 350,00 netto is niet betwist en zal zoals gevorderd worden toegewezen.
Rekening en verantwoording
5.29.
Onduidelijk is wat [eiseres] precies heeft bedoeld met haar primaire vordering onder I. Sportkader heeft terecht aangevoerd dat de eerder aan [eiseres] verstrekte salarisspecificaties aansluiten bij wat eerder daadwerkelijk aan haar is betaald. Sportkader heeft toegezegd dat als nog loon aan [eiseres] moet worden betaald, zij op basis van die nabetaling salarisspecificaties aan [eiseres] zal verstrekken. Ervan uitgegaan wordt dat Sportkader deze toezegging zal nakomen, zodat de primaire vordering onder I van [eiseres] bij gebrek aan belang zal worden afgewezen.
Advocaatkosten en buitengerechtelijke incassokosten
5.30.
[eiseres] vordert betaling van € 6.811,00 aan advocaatkosten. Kennelijk vordert [eiseres] veroordeling van t.v. Diemen en Sportkader in de daadwerkelijk door haar gemaakte advocaatkosten. Volgens vaste rechtspraak kunnen de werkelijk gemaakte proceskosten alleen worden toegewezen in geval van buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van de wederpartij (HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360). Van dergelijke buitengewone omstandigheden is niet gebleken, zodat de vordering zal worden afgewezen.
5.31.
[eiseres] heeft voldoende gesteld dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden berekend over het bedrag (€ 13.614,94 + 1.361,49 + € 350,00) dat aan hoofdsom wordt toegewezen, zodat een bedrag van € 1.123,20 zal worden toegewezen.
Wettelijke rente
5.32.
De wettelijke rente over het achterstallige loon, de wettelijke verhoging, de onkostenvergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding (31 juli 2024).
De subsidiaire en meer subsidiaire vordering van [eiseres]
5.33.
Omdat de primaire vordering van [eiseres] (deels) wordt toegewezen, behoeven haar subsidiaire en meer subsidiaire vordering geen bespreking.
De vordering van t.v. Diemen
5.34.
t.v. Diemen heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat op enig moment door het bestuur van t.v. Diemen is besloten om 10 taakuren per jaar extra uit te keren aan [eiseres] . Deze taakuren zijn onverschuldigd betaald, omdat de taakuren al zijn verdisconteerd in het uurloon van [eiseres] en aan haar zijn uitbetaald. In het geval geoordeeld wordt dat de taakuren, (leeftijdsgerelateerde) vakantie uren niet zijn overeengekomen in het uurloon van [eiseres] , dan heeft zij 60 minuten betaald gekregen voor 50 minuten werk. [eiseres] heeft dan voor elk uur werk, 10 minuten te veel betaald gekregen. Dit is onverschuldigd aan haar betaald, aldus t.v. Diemen.
5.35.
Zoals hierboven geoordeeld zaten taakuren niet in het uurloon van [eiseres] inbegrepen en had zij vanaf 2016 recht op 10 taakuren per jaar. De vordering tot terugbetaling van taakuren zal dan ook worden afgewezen.
5.36.
Op grond van artikel 7:628 BW geldt, samengevat, dat als een werknemer niet werkt en de oorzaak van het niet-werken behoort redelijkerwijs voor rekening van de werkgever te komen, dan behoudt de werknemer in beginsel recht op loon. De bewijslast ligt bij de werkgever.
5.37.
Zoals hierboven geoordeeld is sprake geweest van zogenaamde podium-uren van 60 minuten, zodat van onverschuldigde betaling geen sprake is.
5.38.
Bovenstaande betekent dat de vordering van t.v. Diemen in reconventie zal worden afgewezen.
De proceskosten in conventie en in reconventie
5.39.
Sportkader en t.v. Diemen zijn in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
142,87
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.748,22
5.40.
t.v. Diemen zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] begroot op € 543,00 (1 punt x € 543,00) aan salaris gemachtigde.
5.41.
De veroordelingen worden (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat [eiseres] t.v. Diemen en Sportkader kan aanspreken om het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie en in reconventie
6.1.
veroordeelt t.v. Diemen en Sportkader hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 13.614,94 bruto aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren over 28 augustus 2018 tot en met (30 september) 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt t.v. Diemen en Sportkader hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 1.361,49 bruto aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt t.v. Diemen en Sportkader hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 350,00 netto aan onkostenvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt t.v. Diemen en Sportkader hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 1.123,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt t.v. Diemen en Sportkader hoofdelijk in de proceskosten in conventie, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.748,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als zij niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
veroordeelt t.v. Diemen in de proceskosten in reconventie, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 543,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als zij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025.
57170