Op 23 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd verdacht van poging tot doodslag en zware mishandeling van een slachtoffer op 7 maart 2025 in Amsterdam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tijdens de zitting op 9 september 2025 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte medeplichtig was aan de poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat hij de schutter had opgehaald en betrokken was bij de vlucht na het schietincident. De verdediging heeft echter aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van de schutter. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de schutter, en dat de verdachte niet had gehandeld met opzet op het gronddelict. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medeplichtige, omdat er onvoldoende bewijs was voor het vereiste dubbel opzet. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.