Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, ontvangen op 14 april 2025,
- het instructievonnis van 1 mei 2025,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door Armaere B.V., en [gedaagde]. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een auto, waarbij [gedaagde] in verzuim is geraakt met de betaling van de termijnbedragen. De overeenkomst werd op 4 januari 2023 ondertekend, waarbij [gedaagde] zich verplichtte om in tien maandelijkse termijnen en een laatste termijn een totaalbedrag van € 3.200,00 te betalen. Tot op heden heeft [gedaagde] slechts twee betalingen gedaan, wat aanleiding gaf tot de vordering van [eiser] om de hoofdsom van € 2.600,00 te betalen, vermeerderd met rente en kosten.
De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of [eiser] aan zijn informatieplichten heeft voldaan, zoals voorgeschreven in artikel 6:230l BW. De rechter concludeert dat de informatieplichten zijn nageleefd en dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de overeenkomst heeft ondertekend en dat de auto op haar naam is gezet, waardoor de vordering van [eiser] toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente is eveneens toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de aanmaningen niet voldeden aan de wettelijke eisen.
De proceskosten zijn aan [gedaagde] opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De totale proceskosten zijn begroot op € 965,54. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.