ECLI:NL:RBAMS:2025:693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
C/13/757269 / FA RK 24-6526
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en toewijzing aan de moeder in een situatie van huiselijk geweld en afwezigheid van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van het gezag over een minderjarige. De moeder, die in een Blijfhuis woont vanwege huiselijk geweld, verzoekt om beëindiging van het gezamenlijk gezag met de vader, die niet meer in het leven van het kind aanwezig is. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder problemen ondervindt bij het nemen van beslissingen die de toestemming van de vader vereisen, en dat de vader in de Basisregistratie Personen als geëmigreerd staat geregistreerd.

De rechtbank overweegt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien de vader niet bereikbaar is en er in het verleden veel geweld heeft plaatsgevonden. De moeder heeft geen contact meer met de vader en heeft hulp gezocht om haar situatie te verbeteren. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen het gezag over het kind uitoefent. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder kan nu zelfstandig beslissingen nemen over de opvoeding en verzorging van de minderjarige.

De kinderrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken op 5 februari 2025, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/757269 / FA RK 24-6526 (MT/JvS)
Beschikking van 27 januari 2025 betreffende wijziging van het gezag
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.C. Spil te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
zonder bekende woon of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemende vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de moeder met als bijlage een rapport van de Raad van 20 juli 2023, ingekomen op 25 september 2024;
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 januari 2025.
Verschenen zijn: de moeder en haar advocaat. De vader is -hoewel behoorlijk opgeroepen via een oproep in de Staatscourant- niet verschenen.
1.3.
De minderjarige is gelet op haar leeftijd, bij brief van 28 september 2024 in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. De rechtbank heeft geen bericht van de minderjarige ontvangen.

2.De feiten

Partijen hebben een relatie met elkaar gehad, welke relatie omstreeks april 2023 is beëindigd.
Uit deze relatie is geboren:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009,
Verder te noemen: de minderjarige / [minderjarige] .
[minderjarige] is erkend door de vader.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.

3.Het verzoek

Het verzoek strekt tot beëindiging van het gezamenlijk gezag ex artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek en tot het bepalen dat het gezag over de minderjarige voortaan aan de moeder toekomt.

4.De standpunten

4.1.
De moeder voert onder verwijzing naar het verzoekschrift onder meer aan dat zij absoluut geen contact meer met de vader wil. Zij is bang voor hem. Inmiddels woont zij bijna twee jaar in (een woning van) het Blijfhuis. Zij heeft de contactgegevens van de vader moeten blokkeren van het Blijfhuis en sinds mei 2023 heeft zij in het geheel geen contact meer met hem. Sinds juni 2024 woont haar oudste zoon [naam zoon] ook bij de moeder. De moeder werkt als nagelstyliste en wil een salon starten. Het gaat goed met [minderjarige] , ze gaat volledig naar school en behaalt goede cijfers.
4.2.
De advocaat van de moeder heeft hieraan toegevoegd dat de ondertoezichtstelling in september 2024 is beëindigd en dat er geen verlengingsverzoek is ingediend. De vader is geheel uit beeld. Er is in het verleden veel gebeurd waar [minderjarige] last van heeft gehad. Zij heeft vanuit het Blijfhuis hulp gehad van Altra. Er is meer hulp nodig maar daar is [minderjarige] nog niet klaar voor. Het is belangrijk dat de moeder steeds meer los komt van de vader zodat de situatie zich niet zal herhalen. De vader heeft zelf het contact met [minderjarige] verbroken en [minderjarige] wil geen contact meer met de vader. De moeder heeft haar leven met de kinderen weer op de rit. Zij is veel weerbaarder geworden. Zij wil beslissingen kunnen nemen met [minderjarige] , zonder de vader. Ook vanwege het gevaar dat nog op de loer ligt dat de moeder bij contact met de vader toch weer terecht komt in de oude situatie. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de vader is veranderd. Verzocht wordt om toewijzing van het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
Artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag kan beëindigen in het geval van gewijzigde omstandigheden of indien bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over het kind toekomt. Het criterium daarvoor is het bestaan van een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen dan wel dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2.
Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is van belang dat de ouders tot een behoorlijke gezagsuitoefening in staat zijn en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk onderling overleg kunnen nemen, of dat zij tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen, zodanig dat de kinderen niet klem of verloren zullen raken tussen de ouders.
De rechtbank stelt voorop dat gezamenlijk gezag van de ouders uitgangspunt is van de wetgever.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden, in die zin dat de verblijfplaats van de vader onbekend is en hij in de BRP als geëmigreerd staat geregistreerd. De moeder kan daarom worden ontvangen in haar verzoek. Het verzoek is kennelijk niet ongegrond en/of onrechtmatig.
5.4.
Met betrekking tot de vraag of de moeder het eenhoofdig gezag moet krijgen overweegt de rechtbank als volgt.
Duidelijk is dat er in het verleden veel sprake is geweest van huiselijk geweld, waarvan [minderjarige] getuige is geweest. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de moeder met [minderjarige] (en [naam zoon] ) naar een Blijfhuis is gevlucht. Er is al bijna twee jaar geen contact meer met de vader en de moeder weet niet waar de vader nu verblijft. De vader staat in de BRP als geëmigreerd geregistreerd. Hij maakt zich daardoor onvindbaar, ook voor justitie. Vast staat dat partijen thans niet in staat zijn aan het gezamenlijk gezag invulling te geven. Niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare termijn verandering zal komen. Vanuit het Blijfhuis is de moeder geadviseerd om geen contact meer met de vader te hebben en de moeder houdt zich daar aan. De rechtbank acht dit in het belang van [minderjarige] . De kinderrechter stelt vast dat er vorig jaar geen verzoek is gedaan om de ondertoezichtstelling te verlengen. Hieruit leidt de kinderrechter af dat de zorgen die er destijds waren, ook ten aanzien van de moeder, niet langer (althans niet meer in die mate) aanwezig zijn. De kinderrechter wil aannemen dat het veel beter gaat met [minderjarige] dan voorheen en dat zij weer op regelmatige basis naar school gaat, zonder al te veel verzuim, zoals de moeder heeft aangegeven. Het is duidelijk dat de afwezigheid van de vader ervoor zorgt dat de moeder problemen ervaart dan wel zal gaan ervaren bij het nemen van beslissingen en het regelen van zaken voor [minderjarige] waarvoor de toestemming van de vader nodig is, zoals een paspoort vakanties en mogelijk -op termijn- een behandeling. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat aan de moeder voortaan alleen het gezag over [minderjarige] toekomt.
5.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

6.1.
De rechtbank:
- beëindigt het gezamenlijk ouderlijk gezag van de vader en de moeder en belast de moeder voortaan met de uitoefening van het gezag over het minderjarige kind van partijen:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. M.E.B. Terwee, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, griffier, op 5 februari 2025. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).