8.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van drie zussen gedurende een periode van negen maanden. In die periode heeft hij nep profielen aangemaakt van de zussen en hun familie en vrienden en daar belastende berichten op gepost over de zussen. Door zo te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het leven van aangeefsters. Zijn handelen heeft niet alleen grote impact gehad op de levens van aangeefsters, maar ook op het leven van hun vrienden en familie. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 29 april 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor belaging van een van de aangeefsters. Er is toen aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Deze eerder aan verdachte opgelegde straf heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om tijdens zijn proeftijd wederom aangeefster te belagen. Dit maakt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beeld komt.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft bij haar oordeel omtrent de strafbaarheid van verdachte acht geslagen op de Pro Justitia-rapportages van [naam psychiater] , psychiater en [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog. De psychiater heeft vastgesteld dat verdachte lijdt aan een waanstoornis van het paranoïde type en een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Door zijn paranoïde waanstoornis is verdachte ervan overtuigd dat de aangeefsters het op hem gemunt hebben en hem proberen uit te lokken. De psychiater adviseert het ten laste gelegde in een sterk verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog heeft vastgesteld dat verdachte lijdt aan een waanstoornis. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte heeft volgens de psycholoog wanen naar aangeefsters, zijn denken wordt volledig door hen in beslag genomen. De psycholoog adviseert daarom eveneens het ten laste gelegde sterk verminderd aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen over. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte in aanzienlijke mate door zijn stoornis werd gedreven en dat het bewezenverklaarde feit hem sterk verminderd is toe te rekenen.
De op te leggen straf
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank heeft gekeken naar straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare gevallen en heeft er rekening mee gehouden dat het bewezenverklaarde feit verdachte sterk verminderd is toe te rekenen. De rechtbank komt daarmee uit op een lagere straf dan is gevorderd door de officier van justitie. Het enkele feit dat verdachte langer dan 4 maanden in voorarrest heeft gezeten doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
Maatregel van terbeschikkingstelling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aan verdachte de TBS-maatregel dient te worden opgelegd. Deze maatregel kan worden opgelegd indien aan de in artikel 37a Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opgenomen voorwaarden is voldaan, te weten:
- tijdens het begaan van het bewezenverklaarde was bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens;
- te bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer staat, dan wel worden genoemd in artikel 37a lid 1 sub 2 Sr;
- te veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist oplegging van de maatregel.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, was bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit sprake van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de vorm van een waanstoornis. Voorts is sprake van een misdrijf dat is genoemd in artikel 37a lid 1 sub 2 Sr.
De rechtbank is ook van oordeel dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid oplegging van de maatregel vereist. De psycholoog heeft hierover in het Pro Justitia-rapport beschreven dat verdachte wordt gedreven door zijn wanen, die momenteel nog steeds aanwezig zijn. Ondanks waarschuwingen en fors strafrechtelijk ingrijpen is hij niet in staat gebleken om het strafbare gedrag te stoppen. Hij stopt weliswaar het specifieke strafbare gedrag, maar zoekt vooral naar nieuwe manieren, die vanuit zijn optiek niet strafbaar zijn, om op hen te reageren. Hij is niet in staat om afstand te nemen van de zussen. De psychiater heeft beschreven dat het risico op volharding en op psychosociale schade bij de aangeefsters hoog is. De klinische inschatting is dat verdachte zelf niet stabiel genoeg is om recidive te voorkomen. Het is aannemelijk dat hij bij een minder dwingend kader weer cannabis gaat gebruiken, achterdochtiger wordt en dat de paranoïde waan ten opzichte van de aangeefsters weer toeneemt in ernst. Het recidiverisico wordt al met al als hoog ingeschat. Zowel de psycholoog als de psychiater hebben geadviseerd om aan verdachte de TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen.
De reclassering heeft zich in haar rapport van 6 augustus 2025 aangesloten bij de Pro Justitia-rapporteurs. De reclassering acht het noodzakelijk dat de geadviseerde interventies binnen de TBS-maatregel worden aangeboden omdat, gelet op de complexiteit van het behandelen van een waanstoornis, een langdurige behandeling wenselijk is. De reclassering heeft aangegeven dat verdachte geen ziektebesef heeft en dat eerdere behandelingen geen soelaas hebben geboden.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen over de noodzaak en grondslagen van de geadviseerde maatregel over.
Een gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden acht de rechtbank in dit geval ontoereikend om de veiligheid te garanderen, omdat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit al in een proeftijd liep vanwege belaging van één van de aangeefsters. Deze voorwaardelijke straf heeft verdachte er niet van kunnen weerhouden om de bewezen verklaarde feiten te plegen. Ook is een eerdere behandeling in het kader van een zorgmachtiging onvoldoende effectief geweest. Daarnaast heeft de psychiater geadviseerd dat een straf met bijzondere voorwaarden niet afdoende is, omdat bij overtreding van de bijzondere voorwaarden de verdachte weer onbehandeld in detentie komt.
TBS dwang of TBS met voorwaarden?
De psychiater heeft geadviseerd om een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen, waarbij de start van de behandeling klinisch plaats vindt en verdachte uitstroomt naar zijn eigen woning als hij gestabiliseerd en ingesteld is op medicatie. De psychiater ziet geen indicatie voor een TBS-maatregel met dwangverpleging. Ook de psycholoog heeft geadviseerd om TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen. Vanwege de beperkte forensische behandelgeschiedenis van verdachte en zijn voornemen mee te werken aan een TBS-maatregel met voorwaarden, heeft de TBS-maatregel met voorwaarden volgens de psycholoog de voorkeur boven een TBS-maatregel met dwangverpleging. Verdachte heeft zich tegenover de Pro Justitia-rapporteurs, de reclassering en ook ter terechtzitting bereid verklaard de voorwaarden na te leven.
De reclassering heeft nader onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van de TBS-maatregel met voorwaarden, en heeft in haar rapport van 6 augustus 2025 positief geadviseerd over TBS met de in dat rapport opgenomen voorwaarden. Zij ziet voldoende mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken. [reclasseringsmedewerker] van Reclassering Nederland heeft ter terechtzitting verklaard dat verdachte als tweede op de wachtlijst staat van FPA Fivoor in Den Dolder. Het is onduidelijk wanneer hij daar precies terecht kan. De reclassering kan verdachte pas aanmelden voor een overbruggingsplek zodra het vonnis van verdachte is uitgesproken. Het plaatsen in een overbruggingsplek zal ongeveer vier weken duren maar daar is geen enkele garantie voor te geven. Er bestaan ook voor dat soort plekken op het moment grote capaciteitsproblemen.
De officier van justitie heeft in het licht daarvan gevorderd dat aan verdachte daarom de maatregel van TBS met dwangverpleging moet worden opgelegd. De rechtbank ziet daarin echter geen aanleiding om aan verdachte een TBS-maatregel met dwang op te leggen. De rechtbank overweegt dat, gelet op de adviezen van de deskundigen en de reclassering en gelet op de motivatie die verdachte heeft getoond om zich aan de voorwaarden te houden, een TBS-maatregel met voorwaarden het enige passende kader is.
De totale duur van de maatregel is
gemaximeerdnu geen sprake is van veroordeling voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de huidige toestand van de verdachte en het verhoogde recidiverisico in geval de verdachte zonder de op te leggen voorwaarden terugkeert in de samenleving, ziet de rechtbank reden om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid, Sr, en zal zij bevelen dat de TBS-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM)
Op basis van het reclasseringsrapport en de eerdere veroordeling van verdachte voor belaging, tezamen met het feit dat hij kort na een eerdere psychiatrische behandeling opnieuw aangeefsters heeft belaagd, is er naar het oordeel van de rechtbank een gegronde vrees voor herhaling. De rechtbank acht het daarom van belang dat er een mogelijkheid bestaat om na zijn TBS-maatregel langdurig toezicht op verdachte te kunnen houden en hem eventueel te behandelen en te begeleiden, ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Zij zal daarom, naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de TBS-maatregel, ook de GVM opleggen.