ECLI:NL:RBAMS:2025:6888
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verboden onderscheid door GVB tegen reiziger met handicap in openbaar vervoer
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een reiziger met een handicap, die gebruik maakt van een elektrische rolstoel, en GVB Exploitatie B.V. De eiser, die lijdt aan juveniele artritis en osteoporose, heeft herhaaldelijk problemen ondervonden bij het gebruik van tramlijn 25, waarbij hij geen toegang kreeg tot de tram door een gebrek aan assistentie en de afwezigheid van een draagbare instapplank. De rechtbank heeft vastgesteld dat GVB verboden onderscheid maakt op grond van handicap, in strijd met de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBh/cz) en het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De rechtbank heeft GVB veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en heeft geoordeeld dat GVB verplicht is om bijstand te verlenen aan rolstoelgebruikers, voor zover de reguliere werkzaamheden dit toelaten. De eiser heeft recht op een onbelemmerde toegang tot de tram, en de rechtbank heeft de vorderingen van de eiser grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot het verlenen van assistentie, die niet kon worden toegewezen omdat de bijstand niet ongelimiteerd is.