ECLI:NL:RBAMS:2025:6747

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
C/13/761244 / HA ZA 24-1367
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake financieringsovereenkomst en proceskostenveroordeling tussen bemiddelaar en productiebedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bemiddelaar, aangeduid als [eiser], en het productiebedrijf Submarine Productions B.V. De kern van het geschil betreft de uitleg van een financieringsovereenkomst die op 8 oktober 2020 tussen partijen is gesloten. [eiser] vorderde betaling van een commissie van 3,5% van de financiering die Submarine heeft ontvangen van ZDF en RAI voor de productie van de serie 'The Kollective'. Hij stelde dat hij recht had op deze vergoeding omdat hij de financiering bij deze partijen had bemiddeld tijdens de exclusieve attachment period van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde echter dat er geen verband was tussen de werkzaamheden van [eiser] en de financiering die Submarine na afloop van de overeenkomst had verkregen. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten van Submarine, die in totaal € 2.401,00 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van de contractuele bepalingen en de noodzaak van een direct verband tussen de inspanningen van de bemiddelaar en de uiteindelijke financiering.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/761244 / HA ZA 24-1367
Vonnis van 3 september 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
eisende partij in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.M. Haaijer,
tegen
SUBMARINE PRODUCTIONS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: Submarine,
advocaat: mr. S.E. Harenberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 november 2024, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord in het incident ex art. 843a Rv (oud),
- de rolbeslissing van 12 februari 2025 waarin is bepaald dat het incident zal worden behandeld en beslist gelijktijdig met de hoofdzaak,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak,
- het tussenvonnis van 23 april 2025, waarbij een mondelinge behandeld is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 23 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident en in de hoofdzaak.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is werkzaam als bemiddelaar en verleend diensten op het gebied van (het verkrijgen van) productiefinanciering, meer in het bijzonder de financiering van televisieseries.
2.2.
Submarine is een productiebedrijf dat zich bezighoudt met het financieren, ontwikkelen, produceren en exploiteren van speelfilms, scriptseries, documentaires, animatie en transmediaprojecten.
2.3.
In 2020 was Submarine bezig met het verkrijgen van financiering voor de dramaserie ‘The Kollective’ (hierna: de serie). In het kader daarvan hebben partijen op 8 oktober 2020 een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
1. Attachment/Finder.For a period of FIVE (5) months from the later of October 1st 2020 or THE DATE OF SIGNING THIS AGREEMENT (the“Exclusive Attachment Period”), [eiser][rb: [eiser] ]
shall be attached to the Series to raise development and production financing from broadcasters and SVOD platforms mentioned in the strategy document and only after approval by Submarine and from other production and/or distribution outlets and financiers in Europe (each a“FinanciercollectivelyFinanciers”) to develop, produce, and/or distribute the Series (a“Financier Agreement”). [eiser] shall advise Submarine in negotiating any Financier Agreement. If Submarine is in the process of negotiating a Financier Agreement at the expiration of the Exclusive Attachment Period, the Exclusive Attachment Period shall be automatically extended SOLELY AS TO ANY FINANCER AGREEMENT BEING NEGOTIATED UNTIL COMPLETION OF SUCH NEGOTIATION(S). IF AT ANY TIME AFTER THE EXPIRATION OF THE EXCLUSIVE ATTACHMENT PERIOD (OR NON-EXCLUSIVE ATTACHMENT PERIOD, IF APPLICABLE), SUBMARINE ENTERS INTO A FINANCER AGREEMENT WITH ANY SPECIFIC FINANCIERS COMMISSIONING EDITOR SUBMITTED TO SUBMARINE BY [eiser] DURING THE EXCLUSIVE ATTACHMENT PERIOD (OR NON-EXCLUSIVE ATTACHMENT PERIOD, IF APPLICABLE), THIS AGREEMENT SHALL BE REINSTALLED. During such Exclusive Attachment Period, [eiser] shall have the exclusive right to seek European Financiers and Submarine shall not circumvent [eiser] ’s right of exclusivity and shall not shop the Series to any Financier in Europe other than those listen in annex I.(…)
(…) From any financing raised and received from any Financier submitted to Submarine by [eiser] during the Exclusive Attachment Period and Non-Exclusive Attachment Period, if applicable, in connection with the Series, [eiser] shall be entitled to an amount (the “ [eiser] Commission”) equal to three and a half Percent (3,5%) of one hundred percent (100%) of the amount of financing received from each such Financier with a cap on such fee of € 30.000/episode and € 45.000/episode for the sum of such fees (the Finance Fee), payable 50% 2 weeks after start of principal photography and 50% 2 WEEKS AFTER THE END OF PRINCIPAL PHOTOGRAPHY ON AN EPISODE BY EPISODE BASIS.(…)
Upon securing more then 50% of the financing, [eiser] is entitled to a credit as Executive Producer. If [eiser] secures between 10-50% of the financing, [eiser] is entitled to a Co-Executive Producer credit.”
2.4.
Op 10 oktober 2020 heeft [eiser] zijn financieringsstrategie aan Submarine overgelegd. Hierin staan onder andere de partijen die [eiser] voornemens was voor Submarine te benaderen. Voor zover relevant staat daarin:
“Additional free TV windows post SKY in Germany and Italy with ARD or ZDF and with RAI.(…)
Lead broadcaster: the “Alliance”, the new pubcaster trio in Europe between ZDF, France 2 and RAI.”
2.5.
Op dezelfde dag heeft [eiser] ook de volgende mail naar Submarine gestuurd:
“(…) I will also be seeing [naam 1] and [naam 2] from RAI in Rome. Per the attached strategy, are you ok for me to discuss the series with them as well? Have you already pitched it to them? Have you received any materials?
Any chance we could schedule a zoom call for Monday or Tuesday to review the plan and discuss some of the questions? I am leaving for Milan/Rome Wednesday morning.(…)”
2.6.
Nadat [eiser] op 16 oktober 2020 met [naam 1] en [naam 2] van RAI heeft gesproken, mailt hij hen dezelfde dag:
“Thank you again for the pleasant and informative meeting today!
Per your request, I am resending to you the first episode script for THE KOLLECTIVE written by [naam 3] .(…)
Looking forward to hearing your thoughts on the material! Per our discussion I will approach ZDF/ [naam 4] indicating that you know and like the project but recommending to him that this should be a ZDF submission to the alliance(…)”
2.7.
Op 28 oktober 2020 heeft [eiser] contact gezocht met [naam 4] van ZDF met betrekking tot de serie. Nadat een reactie van [naam 4] uitbleef, heeft [eiser] nogmaals geprobeerd contact te leggen. Daarnaast heeft [eiser] ook andere contactpersonen van ZDF aangeschreven.
2.8.
Op 29 januari 2021 heeft [eiser] contact gehad met [naam 5] , werkzaam bij ZDF. [naam 5] heeft hierbij namens ZDF vragen gesteld over de serie, waaronder de kosten. [eiser] heeft op 2 februari 2021 met behulp van Submarine deze vragen beantwoord. [naam 5] heeft hierop gereageerd dat het kostenplaatje niet past bij ZDF NEO (het nevenkanaal van ZDF), maar dat
“nevertheless we will discuss internally about the series again and see in which direction we could move from here.”
2.9.
Op 8 maart 2021 eindigde de zogenoemde Exclusive Attachment Period. [eiser] heeft Submarine een schriftelijke lijst overhandigd met de door hem benaderde partijen. Hierin staat onder andere dat er interesse is vanuit ZDF.
2.10.
Na het eindigen van de Exclusive Attachment Period is [eiser] contact blijven houden met ZDF over de serie, steeds met Submarine in de cc van deze mails.
2.11.
Op 28 juni 2021 heeft [eiser] [naam 4] gemaild dat hij zou gaan werken voor een andere partij en dat het contact met ZDF over de serie wordt voortgezet door de bestuurster van Submarine, [naam 6] .
2.12.
Uiteindelijk gaat de serie in 2021 in productie. Op de website van Submarine staat dat
“the series was commissioned by The European Alliance(…)”.
2.13.
Vervolgens heeft [eiser] telefonisch contact opgenomen met Submarine. In dit gesprek heeft [eiser] kenbaar gemaakt dat hij aanspraak heeft op de overeengekomen vergoeding, omdat ZDF en RAI, (mede) via hem tot financiering van de serie zijn overgegaan. Submarine is niet overgegaan tot betaling van de vergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat:
in het incident
 Submarine te veroordelen om binnen veertien dagen na het in dit incident te wijzen vonnis aan [eiser] afschriften te verstrekken van de volgende bescheiden:
a) alle overeenkomsten (a) tussen Submarine en/of aan Submarine gelieerde vennootschap(pen) enerzijds en (b) Zweites Deutsche Fernsehen (ZDF) en Radiotelevisione Italiana (RAI) en/of andere partij(en) die (mede) opereren onder de naam “The European Alliance” anderzijds en (c) die betrekking hebben op de financiering van de serie;
b) correspondentie tussen de onder a) genoemde partijen waaruit het bedrag blijkt dat Zweites Deutsche Fernsehen (ZDF) en Radiotelevisione Italiana (RAI) en/of andere partij(en) die (mede) opereren onder de naam “The European Alliance” aan Submarine en/of aan Submarine gelieerde vennootschap(pen) hebben verstrekt ten behoeve van de serie,
c) alle andere door Submarine bevoegdelijk ondertekende financieringsovereenkomsten met betrekking tot de serie;
d) andere documenten waaruit de financieringssom van Zweites Deutsches Fernsehen (ZDF) en Radiotelevisione Italiana (RAI) en/of andere partij(en) die (mede) opereren onder de naam “The European Alliance” voor de serie blijkt;
e) alle documentatie waaruit de het totale financieringsbudget met betrekking tot de serie blijkt;
f) alle documenten die betrekking hebben op (de startdatum van) de productie van de serie, dan wel;
g) andere documenten waaruit de startdatum van de productie van de serie blijkt.
In de hoofdzaak
a) Submarine te veroordelen tot betaling van een bedrag ter hoogte van 3,5% van het bedrag aan financiering voor de serie dat Submarine of een aan Submarine gelieerde vennootschap heeft ontvangen van ZDF plus de wettelijke handelsrente vanaf de dag nadat de serie twee weken in productie is gegaan;
b) Submarine te veroordelen tot betaling van een ter hoogte van 1,75% van het bedrag aan financiering voor de serie dat Submarine of een aan Submarine gelieerde vennootschap heeft ontvangen van ZDF, plus de wettelijke handelsrente vanaf de dag nadat de serie twee weken in productie is gegaan;
c) Submarine te veroordelen tot het vermelden van de naam van [eiser] als ‘Executive Producer’ in de aftiteling van alle afleveringen van het eerste seizoen van de serie;
d) Submarine te veroordelen tot het vermelden van de naam van [eiser] als ‘Co-Executive Producer’ in de aftiteling van alle afleveringen van het eerste seizoen van de serie.
In de hoofdzaak en in het incident
Te bepalen dat Submarine bij niet of niet volledige nakoming van het gevorderde een dwangsom zal verbeuren ter hoogte van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij niet of niet volledig aan het gevorderde heeft voldaan;
Submarine te veroordelen in de proceskosten plus wettelijke rente daarover.
3.2.
[eiser] legt hieraan – samengevat – ten grondslag dat ZDF en RAI door hem zijn benaderd en dat hij de serie bij ZDF en RAI onder de aandacht heeft gebracht. ZDF en RAI hebben uiteindelijk besloten de serie te financieren. Op grond van hetgeen is overeengekomen heeft hij dan ook recht op vergoeding van zijn werkzaamheden (3,5% van het bedrag dat Submarine via The Alliance van ZDF heeft ontvangen en 1,75% van het bedrag dat Submarine via The Alliance van RAI heeft ontvangen) en op naamsvermelding als (co) executive producer, aldus [eiser] .
3.3.
Submarine voert verweer. [eiser] heeft recht op de overeengekomen vergoeding indien financiering van de serie zou worden opgehaald bij een financier die [eiser] tijdens de Exclusive Attachment Period (of de Non-Exclusive Attachment Period) aandraagt bij Submarine. Dat is niet gebeurd. Verder geldt volgens Submarine dat, indien de overeenkomst is geëindigd, en zij vervolgens alsnog een financieringsovereenkomst sluit met een specifieke commissioning editor, werkzaam bij een potentiële financier die [eiser] tijdens de looptijd van de overeenkomst heeft aangedragen, de overeenkomst herleeft. Ook dat doet zich hier niet voor. Aldus Submarine.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
[eiser] heeft op 28 juni 2021 aan ZDF medegedeeld dat hij zou gaan werken voor een andere partij en dat het contact met ZDF over de serie wordt voortgezet door Submarine. Daarna heeft hij geen activiteiten meer verricht om financiering van de serie te bewerkstelligen. Evenmin is in geschil dat Submarine eind 2023, na een pitch van de serie op 21 maart 2022 bij The Alliance, financieringsovereenkomsten heeft gesloten. Hoe dan ook kan tot uitgangspunt worden genomen dat Submarine financiering van de serie heeft verkregen nadat de looptijd van de overeenkomst was geëindigd. De vraag is dan ook, gelet op hetgeen daarover in de overeenkomst tussen partijen daarover bepaald, of sprake is van een geval waarin de financieringsovereenkomst door Submarine is aangegaan met een “specific financiers commissioning editor” die door [eiser] aan Submarine “is submitted” gedurende de “exclusive attachment period (or non-exclusive attachment period, if applicable)”.
4.2.
De in het geding zijnde contractuele bepaling houdt dus in dat [eiser] onder bepaalde omstandigheden ook recht heeft op betaling van de vergoeding hoewel Submarine pas na het einde van de overeenkomst financiering van de serie weet te verkrijgen. Aldus beoogt deze bepaling [eiser] te beschermen tegen situaties waarin Submarine bij het verkrijgen van financiering na het einde van de overeenkomst alsnog voordeel heeft van de inspanningen van [eiser] die hij gedurende de looptijd van de overeenkomst heeft geleverd, zonder hem daarvoor te hoeven betalen. Uit die strekking van de bepaling volgt dat daarbij in ieder geval enig verband moet bestaan tussen het verkrijgen van financiering door Submarine nadat de overeenkomst is geëindigd enerzijds en de inspanningen die [eiser] gedurende de overeenkomst heeft geleverd anderzijds. Anders gezegd: niet valt in te zien dat [eiser] aanspraak heeft op een vergoeding als geen enkel verband bestaat tussen het verwerven van financiering door Submarine nadat de overeenkomst is geëindigd en de werkzaamheden die [eiser] tijdens de looptijd van overeenkomst heeft verricht. Het voorgaande vindt ook bevestiging in de bewoordingen van de overeenkomst zelf nu daarin is bepaald dat de financieringsovereenkomst door Submarine moet zijn aangegaan met een “specific financiers commissioning editor” die door [eiser] aan Submarine “is submitted” gedurende de “exclusive attachment period (or non-exclusive attachment period, if applicable)”.
4.3.
Submarine is begin 2022 benaderd door de “European Producers Club” (hierna: EPC). Dit is een vereniging waarvan 185 film- en tv-drama producenten uit heel Europa lid zijn, waaronder Submarine. EPC fungeert hierbij als een netwerk en lobbyorganisatie, waarbij zij onderlinge samenwerking, financiering en coproductie aanmoedigt. EPC heeft aan haar leden gevraagd om projecten in te sturen voor een door The Alliance te organiseren pitch. De winnaar zou, kort gezegd, financiering krijgen voor het ingestuurde project. Uiteindelijk heeft Submarine deze pitch gewonnen en zijn er in 2023 financieringsovereenkomsten gesloten.
4.4.
Van enig verband tussen de activiteiten van [eiser] tijdens de looptijd van de overeenkomst en het alsnog door Submarine verkrijgen van financiering daarna is niet gebleken. De volgende omstandigheden wijzen erop dat een dergelijk verband niet aanwezig is. [eiser] heeft na 28 juni 2021 geen werkzaamheden in het kader van de overeenkomst met Submarine meer verricht. De pitch bij EPC die uiteindelijk tot financiering van de serie heeft geleid vond pas geruime tijd daarna, op 22 maart 2022, plaats. De mogelijkheid om deel te nemen aan die pitch bij EPC kwam voort uit het eigen netwerk van Submarine. Van de personen die betrokken zijn geweest bij de beslissing om tot financiering over te gaan is er geen enkele persoon met wie door [eiser] tijdens de looptijd van de overeenkomst al contact is gelegd of door [eiser] was benaderd.
4.5.
De slotsom is dat Submarine de financiering na afloop van de overeenkomst met [eiser] op eigen kracht heeft weten te verkrijgen zonder dat het verkrijgen van die financiering in enig relevant verband kan worden gebracht met de werkzaamheden die [eiser] tijdens de looptijd van de overeenkomst heeft verricht. De vorderingen in de hoofdzaak worden daarom afgewezen.
in het incident
4.6.
In het verlengde hiervan geldt dat ook de vorderingen in incident afgewezen zullen worden. Uit de beslissing in de hoofdzaak volgt dat er geen recht is op een vergoeding en dus is er geen belang bij de incidentele vordering die erop gericht is om informatie te verkrijgen aan de hand waarvan de omvang van de vergoeding van [eiser] kan worden bepaald. Aan de stelling van [eiser] dat hij desondanks belang heeft bij zijn incidentele vordering, namelijk voor het geval in een eventueel hoger beroep in de hoofdzaak anders wordt beslist, gaat de rechtbank voorbij. Dat belang is niet een belang zoals bedoeld in artikel 195 Rv.
4.7.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Submarine worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.535,00
(2,5 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.401,00
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
In de hoofdzaak en in het incident
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 2.401,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. S.C.C. Valk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.