Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de akte van eisende partij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 2 september 2025 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen ZOOFY B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ZOOFY B.V., gevestigd te Vught, had een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst die op afstand was gesloten. De procedure begon met een tussenvonnis op 8 juli 2025, waarin de eisende partij werd uitgenodigd om zich uit te laten over de transparantie en eerlijkheid van het prijsbeding, in overeenstemming met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De kantonrechter oordeelde dat de informatieplichten, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, niet volledig waren nageleefd door de eisende partij. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde partij recht had op een vermindering van de betalingsverplichting met 20%. Daarnaast werd vastgesteld dat de kosten voor een garantiepakket niet toewijsbaar waren, omdat de gedaagde partij niet expliciet had ingestemd met deze kosten.
Het vonnis resulteerde in een toewijzing van een bedrag van € 174,97 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 10,00 aan buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 293,13 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.