ECLI:NL:RBAMS:2025:6684

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
11007537 \ CV EXPL 24-3067
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering uit hoofde van opleidingsovereenkomst wegens onvoldoende stelplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen CONSOLID OPENBAAR VERVOER B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld op basis van een opleidingsovereenkomst voor een opleiding tot taxichauffeur, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering ongegrond was. De rechtbank stelde vast dat de eisende partij niet voldoende had gesteld over de grondslag en omvang van de vordering. De vordering was gebaseerd op een factuur van € 613,33, maar de rechtbank concludeerde dat de kosten die in rekening waren gebracht niet herleidbaar waren tot de overeenkomst. De rechtbank merkte op dat de factuur verschillende posten bevatte die niet in de overeenkomst waren opgenomen, waardoor de eisende partij niet transparant en eerlijk had gehandeld. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde de eisende partij in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter mr. E. Pennink.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11007537 \ CV EXPL 24-3067
Vonnis van 31 juli 2025
in de zaak van
CONSOLID OPENBAAR VERVOER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 maart 2024, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Geoordeeld wordt dat eisende partij onvoldoende heeft gesteld over de grondslag en omvang van de onderhavige vordering, waardoor deze ongegrond voorkomt.
2.2.
Ter toelichting geldt het volgende. Eisende partij legt (uitsluitend) een met gedaagde partij gesloten opleidingsovereenkomst aan de vordering ten grondslag. Uit deze overeenkomst blijkt dat om het een opleiding tot taxichauffeur met volledige chauffeurspas gaat, inclusief een theorie- en praktijkexamen, voor een bedrag van € 1.150,00. De factuur waarvan eisende partij betaling bestaat echter niet uit onbetaald gelaten opleidingskosten. In plaats daarvan zijn allerlei soorten kosten in rekening gebracht, die niet herleidbaar zijn tot de overeenkomst, althans daarin niet zijn opgenomen.
2.3.
De factuur van € 613,33 bestaat uit de volgende posten:
  • Internet theorie pakket € 89,00
  • TVT examen € 59,50
  • Medische keuring € 85,00
  • Aanvraag Kiwa register 2022 € 209,33
  • Verzend en administratiekosten € 105,50
  • Uitschrijfkosten € 65,00
2.4.
Zonder toelichting, die ontbreekt, komen de posten over het theorie pakket en het examen ongegrond voor omdat deze volgens artikel 1.1 van de overeenkomst bij de totaalprijs van de cursus zijn inbegrepen. De overige posten zijn niet terug te vinden in de overeenkomst, althans worden de in rekening gebrachte bedragen niet in de overeenkomst benoemd. Gevolg daarvan is dat eisende partij – klaarblijkelijk – ongelimiteerd kosten in rekening kan brengen. Dat maakt de betreffende bedingen niet transparant en/of oneerlijk in de zin van Richtlijn 93/13 EG en dat heeft tot gevolg dat deze de gedaagde partij als consument niet binden.
2.5.
Nu eisende partij niet heeft voldaan aan haar stelplicht en de vordering ongegrond voorkomt, wordt de vordering afgewezen. Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025.
991