ECLI:NL:RBAMS:2025:6657

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
11456993 \ CV EXPL 24-16133
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en reconventionele schadevordering in aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vordert de eisende partij, Mini Pugno B.V., betaling van openstaande facturen van een aannemingsovereenkomst met de gedaagde partij. De gedaagde heeft Mini Pugno opdracht gegeven voor verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning. Na het versturen van zeventien facturen, waarvan de laatste drie onbetaald zijn gebleven, heeft Mini Pugno de gedaagde in gebreke gesteld. De gedaagde heeft in reconventie een schadevergoeding gevorderd, onder andere wegens onterecht betaalde facturen en herstelkosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen en dat de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig was, omdat de gedaagde zelf in verzuim verkeerde. De kantonrechter heeft de vordering van Mini Pugno toegewezen en de reconventionele vordering van de gedaagde afgewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11456993 \ CV EXPL 24-16133
Vonnis van 5 september 2025
in de zaak van
MINI PUGNO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. E.PH. Schölvinck,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. R.N.E. Visser.
Partijen worden hierna Mini Pugno en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 december 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties,
- het tussenvonnis van 28 februari 2025 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- het bericht van [gedaagde] van 13 juni 2025 met aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling van 24 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte wijst de kantonrechter vandaag vonnis.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[gedaagde] heeft Mini Pugno opdracht gegeven om zijn woning aan de [adres] te verbouwen. Op 20 maart 2024 gaat [gedaagde] akkoord met offerte [offertenummer 1] van € 71.450,50 plus loodgieterswerk en elektra op nacalculatie. Op 8 april 2024 begint Mini Pugno met de werkzaamheden. In april en mei datzelfde jaar volgen nog twee offertes: [offertenummer 2] voor werkzaamheden aan de vloer en het plafond van € 38.720,- en offerte [offertenummer 3] voor stucwerk van € 7.865,-.
2.2.
In totaal heeft Mini Pugno voor zijn werkzaamheden zeventien facturen gestuurd, waarvan de laatste drie, van 12 augustus 2024, onbetaald zijn gebleven. In conventie vordert Mini Pugno betaling van deze facturen.
2.3.
Vanaf september 2024 corresponderen partijen over de openstaande facturen en niet-afgeronde werkzaamheden. Op 4 oktober 2024 heeft Mini Pugno een ingebrekestelling aan [gedaagde] gestuurd. Na reacties over en weer volgt op 31 oktober 2024 een brief waarin [gedaagde] Mini Pugno onder andere verzoekt om de werkzaamheden alsnog af te ronden. Op 21 november 2024 heeft Eff Eff Bouwpathologie in opdracht van [gedaagde] zijn woning onderzocht. Op 27 januari 2025 verschijnt het rapport van Eff Eff Bouwpathologie. Volgens het rapport zijn er meerdere gebreken aangetroffen en zijn verschillende werkzaamheden niet uitgevoerd of afgerond. De herstelkosten worden geraamd op € 44.952,53. Vervolgens heeft [gedaagde] bij brief van 4 februari 2025 aan Mini Pugno laten weten de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Mini Pugno vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 23.779,71, vermeerderd met rente en kosten en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.2.
Mini Pugno legt daaraan ten grondslag dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting op grond van de aannemingsovereenkomst moet nakomen. De facturen bevatten werkzaamheden waarmee [gedaagde] akkoord is gegaan en dus moet betalen. Het gaat om factuur [factuurnummer 1] van € 2.359,50, factuur [factuurnummer 2] van € 11.204,60 en factuur [factuurnummer 3] van € 10.215,61. Voor zover [gedaagde] heeft aangegeven niet tevreden te zijn met het werk, stelt Mini Pugno dat hij in strijd met zijn klachtplicht (artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek) heeft gehandeld door te laat te klagen. [gedaagde] is gedurende het hele proces op de hoogte gehouden van de voortgang en had dus veel eerder zijn onvrede kunnen en moeten uiten. Veertien van de zeventien facturen heeft hij bovendien zonder tegenspraak betaald.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Mini Pugno in de kosten. [gedaagde] erkent één van de drie facturen ( [factuurnummer 3] ) te moeten betalen, maar doet een beroep op verrekening (artikel 6:127 BW). De werkzaamheden zijn namelijk niet of niet goed uitgevoerd en hierdoor heeft hij kosten moeten maken. Ook heeft hij een aantal facturen onterecht betaald. Deze bedragen vordert [gedaagde] in reconventie, zie hieronder. Twee van de drie facturen waarvan Mini Pugno betaling vordert, betwist [gedaagde] omdat deze bedragen dubbel gefactureerd zijn en kosten voor meerwerk bevatten waarmee hij nooit heeft ingestemd.
In reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert - samengevat - veroordeling van Mini Pugno tot betaling van € 84.092,43, vermeerderd met rente en kosten en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.5.
De tegenvordering van [gedaagde] bestaat uit: (i) € 24.127,40 aan onterecht betaalde facturen, (ii) 44.952,53 aan schadevergoeding in de vorm van herstelkosten, (iii) € 2.452,50 aan huur per maand vanaf 8 november 2024 tot het moment dat [gedaagde] zijn appartement kan betrekken, uiterlijk tot 1 april 2025 (vijf maanden) en (iv) € 2.750,- aan kosten voor het laten opmaken van het rapport door Eff Eff Bouwpathologie.
3.6.
Mini Pugno stelt ten eerste dat de kantonrechter niet bevoegd is omdat de vordering hoger is dan € 25.000,- en niet ziet op een arbeids- of huurovereenkomst (artikel 93 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Ten tweede betwist Mini Pugno dat hij toerekenbaar tekort is gekomen en in verzuim verkeert (artikel 6:82 BW). De aard van de overeenkomst staat bovendien aan ontbinding in de weg. Verder heeft [gedaagde] zijn klachtplicht geschonden en verkeert hij zelf in verzuim. Tenslotte betwist Mini Pugno dat de gevorderde huurkosten te kwalificeren zijn als schade, dat facturen onterecht zijn betaald en dat de kosten van Eff Eff Bouwpathologie toewijsbaar zijn.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
In conventie discussiëren partijen over de vraag of Mini Pugno recht heeft op betaling van de drie facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] . De kantonrechter oordeelt dat Mini Pugno inderdaad recht heeft op betaling en hieronder wordt toegelicht waarom.
4.2.
In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] erkend dat hij factuur [factuurnummer 3] van € 10.215,61 moet betalen. Over de andere twee facturen stelt [gedaagde] dat de daarin genoemde werkzaamheden al waren opgenomen in offertes [offertenummer 1] en [offertenummer 2] en dat van overeengekomen meerwerk geen sprake is geweest.
4.3.
In reactie op dit verweer heeft Mini Pugno gemotiveerd uiteengezet dat de in rekening gebrachte werkzaamheden andere werkzaamheden betroffen dan die eerder waren geoffreerd en in rekening gebracht. Zo was in offerte [offertenummer 1] één deur opgenomen in factuur [factuurnummer 2] drie extra deuren, uitgevoerd op verzoek van [gedaagde] . Ten aanzien van factuur [factuurnummer 1] heeft Mini Pugno er onder meer op gewezen dat [gedaagde] zijn wensen ten aanzien van de vloer meermaals heeft gewijzigd. [gedaagde] heeft dit alles onvoldoende weersproken, zodat de kantonrechter aanneemt dat er geen sprake is van dubbel in rekening gebrachte werkzaamheden.
4.4.
[gedaagde] stelt verder dat Mini Pugno hem niet tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging en dat hij daarmee niet akkoord is gegaan. Ook dit verweer slaagt niet. In een e-mail van 11 augustus 2024 heeft Mini Pugno aangekondigd extra kosten in rekening te brengen voor onder meer de vloer en de deuren. De volgende dag zijn de laatste drie facturen aan [gedaagde] verstuurd. In de facturen staat vermeld welke bedragen voor welke werkzaamheden in rekening zijn gebracht. Op 15 augustus 2024 hebben partijen elkaar in het appartement ontmoet. Daarbij zijn de werkzaamheden tot dan toe besproken. [gedaagde] heeft bij die gelegenheid toegezegd de facturen te zullen betalen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] met deze toezegging akkoord is gegaan met het meerwerk en de daarvoor in rekening gebrachte kosten.
4.5.
[gedaagde] doet tot slot een beroep op verrekening met de vorderingen die hij ook in reconventie heeft ingesteld. Gelet op de uitkomst van de beoordeling in reconventie, slaagt het beroep op verrekening niet.
Rente en kosten
4.6.
Mini Pugno vordert vergoeding van € 1.012,79 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. Mini Pugno heeft aan [gedaagde] een of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag is niet hoger dan volgt uit het Besluit en daarom zal de vordering van € 1.012,79 worden toegewezen.
4.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Mini Pugno betalen. De proceskosten van Mini Pugno worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,-)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.468,37
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen zoals hieronder vermeld in de beslissing.
In reconventie
Kantonrechter is bevoegd
4.9.
Voordat de tegenvordering van [gedaagde] inhoudelijk wordt beoordeeld, beoordeelt de kantonrechter eerst het bevoegdheidsverweer dat Mini Pugno inroept. Volgens Mini Pugno is de kantonrechter niet bevoegd om van de reconventionele vordering kennis te nemen omdat deze hoger is dan € 25.000.- en niet ziet op een arbeids- of huurovereenkomst (artikel 93 Rv). Dit verweer slaagt niet omdat uit artikel 97 lid 1 Rv volgt dat de kantonrechter in afwijking van artikel 93 Rv ook bevoegd is om over de reconventionele vordering te oordelen mits voldoende samenhang bestaat met de vordering in conventie. De vorderingen van partijen hebben in dit geval voldoende samenhang, dus de kantonrechter is ook in reconventie bevoegd.
Werkzaamheden niet dubbel gefactureerd
4.10.
In reconventie moet de kantonrechter in de eerste plaats beoordelen of Mini Pugno enkele werkzaamheden onterecht heeft gefactureerd. Dit is niet het geval, zodat dit deel van de vordering van [gedaagde] wordt afgewezen.
4.11.
Volgens [gedaagde] kloppen de eerder door hem betaalde facturen [factuurnummer 4] en [factuurnummer 5] niet omdat de daarin opgenomen werkzaamheden al waren opgenomen in offertes [offertenummer 1] en [offertenummer 2] en waren gefactureerd. In reactie op dit verweer heeft Mini Pugno gemotiveerd uiteengezet dat beide facturen aanvullende werkzaamheden betroffen die buiten de oorspronkelijke offerte vielen en die verband hielden met wijzigingen en nieuwe wensen van [gedaagde] . Deze aanvullende werkzaamheden zijn per e-mail aangekondigd en vervolgens onderling besproken tijdens een overleg op 17 juni 2024, aldus Mini Pugno.
4.12.
[gedaagde] heeft niet betwist dat er wijzigingen in het werk zijn geweest en dat de gefactureerde werkzaamheden zijn verricht. Ook staat vast dat [gedaagde] niet afwijzend heeft gereageerd op de e-mails en de betreffende facturen gewoon heeft betaald. Pas bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] voor het eerst gesteld dat deze facturen onterecht waren. In het licht van deze omstandigheden en de gemotiveerde toelichting van Mini Pugno op de facturen, heeft [gedaagde] zijn standpunt dat hij de facturen onverschuldigd heeft betaald onvoldoende onderbouwd.
Overeenkomst niet rechtsgeldig ontbonden
4.13.
De andere drie onderdelen van de vordering baseert [gedaagde] op ongedaanmakingsverbintenissen als gevolg van ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding in de zin van artikel 6:277 BW. De eerste vraag is dan of [gedaagde] rechtsgeldig heeft ontbonden volgens de criteria van artikel 6:265 BW. Uit artikel 6:265 BW volgt dat [gedaagde] pas mag ontbinden als Mini Pugno in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen. Volgens [gedaagde] is dat het geval omdat Mini Pugno de werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd en niet heeft afgerond en daarvoor bij brief van 31 oktober 2024 in gebreke is gesteld.
4.14.
Mini Pugno heeft onder meer als verweer gevoerd dat [gedaagde] zelf in verzuim verkeerde met de betaling van drie facturen en daarom geen aanspraak kon maken op nakoming. Mini Pugno doet daarmee een beroep op schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 6:59 BW. Dit beroep slaagt, zoals de kantonrechter hierna zal toelichten.
4.15.
Op 12 augustus 2024 heeft Mini Pugno de laatste drie facturen aan [gedaagde] verstuurd. De facturen hadden een betalingstermijn van 14 dagen. Op 15 augustus 2024 hebben partijen met elkaar de stand van het werk besproken en heeft [gedaagde] aan Mini Pugno toegezegd de facturen te zullen betalen. In september, nadat de betalingstermijn was verstreken, is [gedaagde] hiervan teruggekomen en heeft hij Mini Pugno laten weten dat hij betaling zou achterhouden zolang de werkzaamheden niet naar tevredenheid waren afgerond. Op dat moment was [gedaagde] echter niet meer bevoegd tot opschorting. Hij had immers zonder voorbehoud betaling toegezegd en zijn betalingsverplichting was inmiddels opeisbaar. Het stond Mini Pugno dan ook vrij om eerst betaling te verlangen en haar eigen (herstel)werkzaamheden tot die tijd op te schorten.
4.16.
Zolang [gedaagde] in verzuim is, kan Mini Pugno niet in verzuim raken (artikel 6:61 BW) en is [gedaagde] niet bevoegd tot ontbinding. Dat betekent dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden en er geen grond is voor toewijzing van herstelkosten of schadevergoeding. De kantonrechter zal de vordering van [gedaagde] dus afwijzen.
Hoe nu verder?
4.17.
Dit oordeel betekent niet dat Mini Pugno geen verplichtingen meer heeft ten opzichte van [gedaagde] . De kantonrechter volgt Mini Pugno namelijk niet in haar standpunt dat zij het werk al heeft opgeleverd. Voor zover Mini Pugno de overlegmomenten op 17 juni en 15 augustus 2024 al had bedoeld als (tussen)oplevering, was dat voor [gedaagde] op geen enkele wijze kenbaar. Op 17 juni 2024 was de verbouwing van het appartement nog volop bezig. Ook op 15 augustus 2024 was de verbouwing nog niet afgerond. Mini Pugno moest in ieder geval nog terugkomen voor het afwerken van het plafond, het monteren van de deuren en het afwerken van de vloer met de afgesproken lak. Aanleiding voor de ontmoeting op 15 augustus 2024 was niet dat het werk klaar was maar dat de aannemer de volgende dag op vakantie ging. Ook in de overgelegde e-mailcorrespondentie heeft Mini Pugno niet te kennen gegeven dat het werk klaar was om te worden opgeleverd (artikel 7:758 BW). Zo staat in de e-mail van 11 augustus 2024 slechts: “
Also I would like to meet […] at your apartment […]”. Het woord ‘oplevering’ is door Mini Pugno pas achteraf gebruikt als aanduiding voor deze ontmoeting. Van een oplevering in de zin van de wet is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake geweest.
4.18.
Dit brengt mee dat het beroep van Mini Pugno op schending van de klachtplicht ook niet slaagt. Het is immers eerst aan Mini Pugno om de aangenomen werkzaamheden deugdelijk op te leveren en eventuele gebreken te herstellen. Daarbij is het niet zo dat Mini Pugno slechts een inspanningsverplichting had, zoals zij in deze procedure heeft betoogd. Immers, ongeacht de gemaakte prijsafspraak (vast bedrag, raming, nacalculatie of anderszins) is een aannemer verplicht om deugdelijk op te leveren.
4.19.
Samengevat komt het erop neer dat [gedaagde] eerst de openstaande facturen moet betalen en daarna aanspraak kan maken op deugdelijke afronding van de opgedragen werkzaamheden en eventueel herstel van gebreken. Ter zitting heeft [gedaagde] laten weten dat zijn vertrouwen weg is en dat hij Mini Pugno nooit meer in zijn huis wil hebben. Dat is zijn goed recht. De kantonrechter wijst [gedaagde] er wel op dat als hij daarin volhardt, de herstelkosten in beginsel voor zijn eigen rekening komen.
De proceskosten
4.20.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Mini Pugno betalen. De proceskosten van Mini Pugno worden begroot op € 1.630,- (2 punten x 815,-) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mini Pugno te betalen een bedrag van € 23.779,71, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 19 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mini Pugno te betalen een bedrag van € 1.012,79 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van Mini Pugno van € 2.468,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van Mini Pugno van € 1.630,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.7.
verklaart de veroordeling in onderdeel 5.6 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op5 september 2025.