ECLI:NL:RBAMS:2025:6645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
11162119 \ CV EXPL 24-7522
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van consument tegen energieleverancier over wijzigingsbeding en terugleverkosten zonnepanelen

In deze zaak vordert de eiser, een consument, een verklaring voor recht dat de productvoorwaarden van 1 juli 2024 niet van toepassing zijn op zijn overeenkomst met Vattenfall Sales Nederland N.V. De eiser heeft een leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit met Nuon, de rechtsvoorganger van Vattenfall, en is het niet eens met de invoering van vaste terugleverkosten voor het terugleveren van stroom. Vattenfall heeft in een brief van 16 mei 2024 aangekondigd dat zij vanaf 1 juli 2024 vaste terugleverkosten in rekening zal brengen. De eiser stelt dat er geen voorwaarden zijn die deze wijziging rechtvaardigen en dat er geen wilsovereenstemming is bereikt over de nieuwe voorwaarden. Vattenfall heeft aangevoerd dat zij de tarieven en voorwaarden eenzijdig mag wijzigen op basis van de algemene voorwaarden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Vattenfall echter aangegeven afstand te doen van haar bevoegdheid om zich te beroepen op de algemene voorwaarden en heeft zij aangeboden om tegemoet te komen aan de vordering van de eiser. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser toewijsbaar is, omdat Vattenfall niet de bevoegdheid had om de nieuwe productvoorwaarden eenzijdig van toepassing te verklaren. De rechter heeft Vattenfall veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 701,32.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11162119 \ CV EXPL 24-7522
Vonnis van 18 september 2025 (uitgesproken bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Vattenfall,
thans vertegenwoordigd door: [gevolmachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 mei 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het instructievonnis van 17 oktober 2024,
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling,
- de aanvullende producties van [eiser] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2024. Hiervan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. [eiser] is met zijn gemachtigde verschenen. Vattenfall is verschenen bij mevrouw [naam 1] (bedrijfsjurist), mevrouw [naam 2] (bedrijfsjurist) en mevrouw [naam 3] (director customer experience), vergezeld door mrs. K.M. Kole en T.G. Wouda, destijds de gemachtigden van Vattenfall. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en hun standpunten nader toegelicht, beiden aan de hand van spreekaantekeningen, die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
1.3.
Bij rolmededeling van 8 mei 2025 is aan partijen kenbaar gemaakt dat de kantonrechter zich nader wenst voor te laten lichten over een aantal onderwerpen. Om die reden is opnieuw een mondelinge behandeling gelast. De datum daarvan is bepaald op 9 september 2025. Ter voorbereiding op deze mondelinge behandeling heeft [eiser] aanvullende producties ingediend. Vattenfall heeft een akte uitlating met producties ingediend.
1.4.
Op 5 september 2025 hebben mrs. K.M. Kole en T.G. Wouda zich als gemachtigden van Vattenfall onttrokken. Eveneens op 5 september 2025 heeft Vattenfall [gevolmachtigde] gevolmachtigd om haar te vertegenwoordigen. De nieuwe gevolmachtigde heeft bij brief kenbaar gemaakt dat Vattenfall uit pragmatische overwegingen heeft besloten om onvoorwaardelijk afstand te doen van haar bevoegdheid zich te beroepen op de algemene voorwaarden die onderwerp van discussie zijn tussen [eiser] en Vattenfall en integraal tegemoet te komen aan het door [eiser] gevorderde.
1.5.
Hierop heeft de kantonrechter aan partijen laten mededelen dat de zaak voor vonnis komt te staan en dat hij voornemens is de vorderingen van [eiser] toe te wijzen, omdat Vattenfall zich daar niet langer tegen verweert.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 19 december 2003 met Nuon, de rechtsvoorganger van Vattenfall, een leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit met variabele tarieven gesloten.
2.2.
Met ingang van 31 juli 2012 heeft [eiser] een ‘Actieprijskorting-contract’ met Nuon gesloten. Op 5 april 2015 heeft [eiser] , in aanvulling daarop, een ‘Blijven Loont-contract’ met Nuon gesloten. Daarbij heeft [eiser] de Productvoorwaarden Nuon Blijven Loont (hierna: de oude productvoorwaarden) aanvaard, waarin de Algemene Voorwaarden, versie 2013 (hierna: AV 2013), ook van toepassing zijn verklaard.
2.3.
In de oude productvoorwaarden staat:
‘11. Welke voorwaarden gelden voor uw contract?
Op het contract Nuon Blijven Loont Energie zijn van toepassing: de Algemene voorwaarden 2013 voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers deze Productvoorwaarden Nuon Blijven Loont Energie en de Actievoorwaarden Nuon Blijven Loont Energie, ook als deze veranderen en indien hiervan niet uitdrukkelijk is afgeweken. Indien de Productvoorwaarden en de Algemene Voorwaarden elkaar tegenspreken, gaan de Productvoorwaarden voor. Alle voorwaarden staan op [internetsite] ’
2.4.
Op 1 april 2017 zijn binnen de branche van energieleveranciers nieuwe algemene voorwaarden tot stand gekomen. Vanaf die datum hanteerde Nuon de Algemene Voorwaarden, versie 2017 (hierna: AV 2017) ter vervanging van de AV 2013. De AV 2017 zijn destijds ter kennisgeving op de website geplaatst en aan [eiser] medegedeeld.
2.5.
[eiser] heeft 24 zonnepanelen en levert per 26 april 2023 stroom terug aan Vattenfall.
2.6.
Vattenfall heeft [eiser] op 16 mei 2024 een brief gestuurd. Hierin staat onder meer:
‘Vanaf 1 juli 2024 brengen we vaste terugleverkosten in rekening bij klanten die stroom terugleveren. Wel gaat uw terugleververgoeding omhoog. En er zijn nieuwe voorwaarden op uw contract van toepassing.
(…)
Op basis van uw teruglevering in het verleden verwachten we dat u per jaar tussen 3.500 en 4.000 kWh teruglevert. Daarmee valt u in terugleverschaal 14. Dit betekent dat we u € 381,00 incl. btw aan vaste terugleverkosten in rekening brengen.
(…)
De voorwaarden van uw contract en de hoogte van de terugleververgoeding wijzigen vanaf 1 juli 2024. De mogelijkheid tot wijziging van de voorwaarden staat in artikel 4 van de Productvoorwaarden Algemeen deel. We hebben drie artikelen toegevoegd: over vaste terugleverkosten, over de wijziging van prijzen en over de wijziging van de voorwaarden zelf. U kunt uw contract kosteloos opzeggen voordat de nieuwe voorwaarden ingaan of het nieuwe tarief ingaat. In dat geval kan dat zonder opzegtermijn. Dit doet u door uw opzegging of overstap uiterlijk 30 juni 2024 aan ons door te geven. U vindt de nieuwe voorwaarden die vanaf 1 juli 2024 van toepassing zijn op uw contract in de bijlage.’
2.7.
Aan de brief van 16 mei 2024 zijn toegevoegd de Productvoorwaarden Algemeen deel (hierna: de nieuwe productvoorwaarden). Hierin staat, voor zover hier van belang:

8. Wat betaalt u voor stroom en gas?
U betaalt niet alleen voor de hoeveelheid stroom en gas die u verbruikt. In uw energieprijs zitten de volgende kosten:
 Vaste kosten: wij maken onderscheid tussen vaste leveringskosten en vaste terugleverkosten. De vaste leveringskosten betaalt u voor de levering van stroom en gas. Daarnaast betaalt u vaste terugleverkosten indien u stroom teruglevert aan het net.
(…)

12.Vaste terugleverkosten

Levert u terug of gaat u gedurende de looptijd van de leveringsovereenkomst stroom terug leveren aan het net, dan brengen wij vaste terugleverkosten bij u in rekening. Aan de hand van uw teruglevering bepalen wij bij het opmaken van uw jaar- of eindafrekening in welke terugleverschaal u valt. Bij elke terugleverschaal hoor een vast bedrag. Dit bedrag brengen wij op uw jaar- of eindafrekening bij u in rekening.’
2.8.
Op 20 mei 2024 heeft [eiser] aan Vattenfall bij e-mail laten weten het niet eens te zijn met het in rekening brengen van vaste terugleverkosten. Hij schreef verder dat hij van mening is dat er op de overeenkomst geen voorwaarden van toepassing zijn op grond waarvan een nieuwe tariefcomponent in rekening gebracht kan worden en dat dit ook nooit overeen is gekomen.
2.9.
Vattenfall heeft hierop bij e-mail van 24 mei 2024 gereageerd. Zij geeft aan dat [eiser] een variabel contract heeft en dat zij volgens artikel 20 van de algemene voorwaarden de tarieven en voorwaarden tussendoor mag wijzigen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. een verklaring voor recht dat de productvoorwaarden, versie 1 juli 2024, niet op de overeenkomst van toepassing zijn,
II. een verbod voor Vattenfall om eenzijdig de tariefcomponent vaste terugleverkosten in de overeenkomst op te nemen,
III. veroordeling van Vattenfall in de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt primair dat op de overeenkomst met Vattenfall überhaupt geen productvoorwaarden van toepassing zijn verklaard en dat hij ook geen productvoorwaarden heeft aanvaard. Voor zover productvoorwaarden van toepassing zijn, is daarin geen wijzigingsbeding opgenomen. Voor zover er wel een wijzigingsbeding wordt aangenomen, is dat beding oneerlijk.
3.3.
Het in rekening brengen van terugleverkosten moet worden gezien als invoering van een nieuw tariefcomponent. Zo’n wijziging kan niet via een wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden worden ingevoerd. Hiervoor is wilsovereenstemming vereist en daarvan is geen sprake. Voor zover de communicatie van Vattenfall kwalificeert als aanbod, heeft [eiser] dat niet aanvaard.
3.4.
Vattenfall heeft aangevoerd, kort gezegd, dat zij de op de overeenkomst van toepassing verklaarde productvoorwaarden en de tarieven eenzijdig mocht wijzigen, op de in de voorwaarden bepaalde wijze. De wijzigingsbedingen zijn volgens Vattenfall niet oneerlijk. Vaste terugleverkosten waren volgens Vattenfall al onderdeel van de tarievenstructuur, zodat zij bevoegd was om terugleverkosten bij [eiser] in rekening te brengen. Die bevoegdheid ontleent Vattenfall aan de mogelijkheid eenzijdig de tarieven aan te passen. Hiervoor is geen wilsovereenstemming vereist.
3.5.
Vattenfall heeft bij brief van 5 september 2025 (zie overweging 1.4) kenbaar gemaakt onvoorwaardelijk afstand te zullen doen van haar bevoegdheid zich te beroepen op de algemene voorwaarden die onderwerp van discussie zijn en tegemoet te zullen komen aan hetgeen [eiser] vordert.
3.6.
De (overige) standpunten van partijen komen, zo nodig, bij de beoordeling aan de orde.

4.De beoordeling

4.1.
Doordat Vattenfall te kennen heeft gegeven afstand te doen van een beroep op de algemene voorwaarden die onderwerp van discussie waren en tegemoet te komen aan het door [eiser] gevorderde, ligt het door [eiser] gevorderde verbod voor Vattenfall om eenzijdig de tariefcomponent vaste terugleverkosten in de overeenkomst op te nemen voor toewijzing gereed.
4.2.
Dat neemt niet weg dat in de gevorderde verklaring voor recht een (ambtshalve) oordeel van de kantonrechter besloten ligt, zodat daarvoor niet kan worden volstaan met een toewijzing zonder verdere motivering. Voor dit gedeelte van de vordering zal, rekening houdend met het voorgaande en de feitelijkheden, daar waar nodig worden teruggevallen op het eerdere verweer van Vattenfall.
4.3.
[eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling niet langer bestreden dat de oude productvoorwaarden (zie overweging 2.2) en (thans) de AV 2017 tussen partijen gelden, zodat de kantonrechter daarvanuit gaat. Ter beoordeling ligt voor of de nieuwe productvoorwaarden (zie overweging 2.7) tussen partijen gelden. In dat verband heeft Vattenfall zich beroepen op het wijzigingsbeding in artikel 11 van de oude productvoorwaarden, geciteerd in overweging 2.3. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de formulering van artikel 11 van de oude productvoorwaarde (‘ook als deze veranderen’) geen wijzigingsbevoegdheid inhoudt. Nu het artikel ziet op een voorbehoud van Vattenfall om eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te wijzigen, kan het niet anders worden uitgelegd dan als een wijzigingsbeding.
4.4.
Het standpunt van Vattenfall dat zij (via artikel 11 van) de oude productvoorwaarden mocht wijzigen in die zin, dat in aanvulling daarop ook de nieuwe productvoorwaarden per 1 juli 2024 van toepassing zijn, volgt de kantonrechter niet. In artikel 11 is gespecificeerd welke voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn.
Dié voorwaarden kunnen veranderen. Dat geeft Vattenfall echter niet de bevoegdheid om een hele nieuwe set voorwaarden eenzijdig van toepassing te verklaren op de bestaande overeenkomst. Dat betekent dat de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dat de productvoorwaarden, versie 1 juli 2024, niet op de overeenkomst van toepassing zijn, toewijsbaar is.
4.5.
Het voorgaande leidt tot integrale toewijzing van het door [eiser] gevorderde.
4.6.
Vattenfall is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,82
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
701,32

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de productvoorwaarden, versie 1 juli 2024, niet op de overeenkomst van toepassing zijn,
5.2.
verbiedt Vattenfall eenzijdig de tariefcomponent vaste terugleverkosten in de overeenkomst op te nemen,
5.3.
veroordeelt Vattenfall in de proceskosten van € 701,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Vattenfall niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers en in het bijzijn van mr. S. Homringhausen, griffier, in openbaar uitgesproken op 18 september 2025.
991