ECLI:NL:RBAMS:2025:6622

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
AMS 25/4643 en 25/4672
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opvang verzoekster na sluiting woning door burgemeester Amsterdam

Op 2 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, wiens woning voor drie maanden was gesloten door de burgemeester van Amsterdam, vroeg om verlenging van de sluiting en passende opvang voor haar en haar gezin. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onduidelijkheden waren die partijen moesten ophelderen om tot een oplossing te komen. De burgemeester had de woning gesloten na meerdere explosies in de buurt, waardoor verzoekster zich onveilig voelde. De voorzieningenrechter besloot dat de burgemeester de opvang voor verzoekster en haar gezin moest voortzetten tot en met 31 oktober 2025, om hen de tijd te geven om een passende oplossing te vinden. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester niet zomaar de opvang mocht beëindigen, vooral gezien de aanwezigheid van een minderjarig kind. De uitspraak bevatte ook een beslissing over de proceskosten, waarbij de burgemeester werd veroordeeld tot vergoeding van de kosten van verzoekster. De zaak werd als samenhangend beschouwd, omdat de verzoeken gelijktijdig waren behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 25/4643 en 25/4672

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 september 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. Y. Spijker),
en

de burgemeester van Amsterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. F. Arents).

Samenvatting

1. De woning van verzoekster is gesloten voor de duur van drie maanden. Verzoekster heeft de burgemeester en de voorzieningenrechter gevraagd de woning langer gesloten te houden en haar en haar gezin passende opvang te bieden, omdat zij zich niet veilig voelt in de woning. De voorzieningenrechter oordeelt dat het zaak is dat partijen met elkaar de bestaande onduidelijkheden in dit geschil ophelderen om samen tot een passende oplossing te kunnen komen. De burgemeester kan daarnaast de bestaande opvang niet van de ene op de andere dag beëindigen. De voorzieningenrechter treft daarom de voorlopige voorziening dat de burgemeester verzoekster en haar gezin opvang blijft verlenen tot en met 31 oktober 2025.

Procesverloop

2. Verzoekster huurt de woning aan de [adres 1] in [woonplaats] . In de periode van [datum 1] 2025 tot en met [datum 2] 2025 hebben in totaal vijf explosies plaatsgevonden in de straat van de woning, waarvan vier voor de woning zelf.
3. De burgemeester heeft de woning daarom per 16 mei 2025 voor de duur van drie maanden (tot 17 augustus 2025) gesloten. Om te voorkomen dat verzoekster en haar gezin (waaronder haar minderjarige zoon) dakloos worden, heeft de burgemeester hen noodopvang verleend in de [locatie] in Amsterdam.
4. Bij uitspraak van 28 mei 2025 (ECLI:NL:RBAMS:2025:3530) heeft de voorzieningenrechter een eerder verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
5. Verzoekster heeft de burgemeester daarna verzocht om de sluiting en de bijbehorende opvang in de [locatie] te verlengen. Verzoekster voelt zich door de explosies namelijk niet veilig in haar woning. Op 5 augustus 2025 heeft een medewerker van de burgemeester de voormalige gemachtigde van verzoekster telefonisch medegedeeld dat dit verzoek is afgewezen. Daarnaast heeft deze medewerker de voormalige gemachtigde medegedeeld dat de opvangvoorziening wordt beëindigd.
6. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen zowel de weigering om de woningsluiting te verlengen als tegen de beëindiging van de opvangvoorziening. Daarnaast heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening en een ordemaatregel te treffen.
7. Op 15 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter de ordemaatregel getroffen dat de burgemeester verzoekster (en haar gezin) moet toestaan om onder dezelfde voorwaarden in de opvang te blijven totdat de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening heeft beslist. In het geval de opvang niet beschikbaar mocht zijn, moet de burgemeester vergelijkbare opvang aanbieden.
8. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken vervolgens op 20 augustus 2025 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en mr. W. Strebus.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

9. Verzoekster wil met de verzoeken om voorlopige voorziening bereiken dat zij niet terug hoeft naar haar woning, omdat zij zich daar onveilig voelt. Zij wil dat haar woning gesloten blijft en dat de burgemeester haar en haar gezin passende vervangende woonruimte aanbiedt. De burgemeester heeft zich bereid getoond daarin mee te denken en te proberen tot oplossingen te komen. De voorzieningenrechter zal daarom het met gezwinde spoed vinden van een praktische oplossing centraal stellen in zijn afwegingen.
10. Op de zitting is gebleken dat er in dit geschil nog veel onduidelijk is.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om feitelijke vragen als: Heeft de politie wel of niet gezegd dat ze verzoekster en haar gezin extra kunnen/zullen beveiligen? Is de urgentieverklaring die inmiddels aan verzoekster is verleend een veiligheidsurgentie of een urgentie op medische en sociale gronden?
De gemeente heeft verzoekster ook aangeboden om met een ander gezin van woning te ruilen, maar verzoekster heeft dit aanbod steeds afgewezen. Op zitting is gebleken dat verzoekster dit aanbod heeft afgewezen, omdat ook bij deze woning sprake is geweest van incidenten. De burgemeester heeft op de zitting toegelicht dat deze incidenten zijn ontstaan door een ruzie tussen twee gezinnen. Door het vertrek van een van de gezinnen is er geen aanleiding meer om nieuwe incidenten te verwachten. Dit is echter niet aan verzoekster gecommuniceerd.
Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter bovenal belangrijk dat partijen deze onduidelijkheden samen in de bezwaarfase ophelderen, om tot een oplossing te kunnen komen. Duidelijkheid over de feiten is essentieel.
11. De voorzieningenrechter overweegt verder dat de burgemeester niet verplicht is om personen wiens woning gesloten is, onderdak te bieden. De wet biedt daarvoor ook geen directe grondslag. Desondanks, en ook vanwege de aanwezigheid van een minderjarig kind, heeft de burgemeester zich het lot van verzoekster en haar gezin aangetrokken en hen opvang geboden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur brengen dan met zich dat de burgemeester deze opvang niet van de ene dag op de andere mag beëindigen.
12. De voorzieningenrechter heeft ter zitting benadrukt dat het (zowel in het kader van een voorlopige voorziening als meer in het algemeen) niet moet gaan om de vraag welke alternatieven en argumenten om juridische redenen
nietkunnen, maar om de vraag welke praktische mogelijkheden er
welliggen om te komen tot een oplossing. Daarbij zijn de wensen en belangen van verzoekster van belang, maar niet op voorhand doorslaggevend.
De gemachtigde van verzoekster heeft hierbij desgevraagd bevestigd dat verzoekster geen huisvestingsoplossing claimt waarbij zij er niet op achteruitgaat. Het gaat haar om een veilige woning van een grootte waarop zij volgens de distributieregels recht heeft, en niet om een woning die ten minste gelijkwaardig is aan de woning die zij had. Die blikrichting sluit aan bij de oplossingsrichting van de gemeente en biedt dus perspectief.
13. In het kader van te nemen vervolgstap(pen), heeft de voorzieningenrechter op de zitting enkele mogelijke alternatieven met partijen besproken, zoals de mogelijkheid van
mediation, het aanstellen van een regievoerder bij de gemeente om tot een integrale beoordeling te komen van de verschillende juridische deelaspecten in de relatie tussen verzoekster en de gemeente en het bijvoorbeeld betrekken van de wijkagent bij de situatie voor wat betreft het aspect van de veiligheid en mogelijke oplossingsrichtingen daarbij.
14. Ook heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat tussen partijen geen tijdspad is overeengekomen waarbinnen uiterlijk een definitieve oplossing moet zijn bereikt.
Ter zitting is de mogelijkheid besproken het verzoek om voorlopige voorziening gedurende twee maanden aan te houden, zodat de ordemaatregel die twee maanden blijft gelden. De gemeente heeft zich daar niet mee akkoord verklaard, maar zich niet verzet tegen het treffen van een voorlopige voorziening van die strekking. Hoewel de opvangcapaciteit beperkt is en een verdere opvang ook een beslag legt op de financiële middelen van de gemeente, leiden deze twee extra maanden aan noodopvang niet tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente. Verzoeksters gemachtigde was wel akkoord met dit voorstel.
15. De voorzieningenrechter zal daarom de voorlopige voorziening treffen dat de burgemeester verzoekster en haar gezin
tot en met 31 oktober 2025opvang biedt. Dit moet voldoende tijd zijn om een passend compromis te bereiken en om (voor zover nog nodig) een beslissing op bezwaar te nemen.
16. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het door verzoekster betaalde griffierecht vergoeden. Ook krijgt verzoekster een vergoeding van haar proceskosten. De voorzieningenrechter merkt de zaken aan als samenhangende zaken [1] , omdat de zaken gelijktijdig door de voorzieningenrechter zijn behandeld en de werkzaamheden nagenoeg identiek zijn geweest. Dit betekent dat deze zaken voor de proceskostenvergoeding worden beschouwd als één zaak. De hoogte van de proceskosten wordt daarom vastgesteld op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, in die zin dat de burgemeester verzoekster en haar gezin
  • draagt de burgemeester op het door verzoekster betaalde griffierecht ter hoogte van in totaal € 388,- aan haar te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.W. Steenhoff, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 2 september 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.