ECLI:NL:RBAMS:2025:6555

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
11805055 KK EXPL 25-480
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering in kort geding tegen Crown Bedrijfdiensten B.V. met betrekking tot ontslag op staande voet en vorderingen over loon en vergoedingen

In deze zaak heeft [eiseres] een kort geding aangespannen tegen Crown Bedrijfdiensten B.V. (Crown BV) na haar ontslag op staande voet op 29 juni 2025. [eiseres] vordert loon over de periode van 2 juni tot en met 29 juni 2025, alsook diverse vergoedingen, waaronder een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Crown BV heeft [eiseres] ontslagen vanwege vermeende fraude en wanprestatie, waarbij zij zou hebben gefraudeerd met urenregistratie van een niet-bestaande werknemer, [naam 3]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] tot 29 juni 2025 in dienst was en recht heeft op loon, maar dat de overige vorderingen van zowel [eiseres] als Crown BV onvoldoende onderbouwd zijn. De kantonrechter heeft Crown BV veroordeeld tot betaling van € 3.085,72 netto aan [eiseres] voor het loon, vermeerderd met wettelijke rente, en de overige vorderingen afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11805055 \ KK EXPL 25-480
Vonnis in kort geding van 28 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J. Frank (eerder [naam 1] , deurwaarder en [naam 2] , anti-incasso)
tegen
CROWN BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, hierna te noemen: Crown BV,
gemachtigde: mr. B.P. van Luyn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 juli 2025
- de akte wijziging van eis van 8 augustus 2025
- de akte houdende voorwaardelijke eis in reconventie van 11 augustus 2025
- de mondelinge behandeling van 12 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitaantekeningen van [eiseres]
- de pleitaantekeningen van Crown BV, tevens eiswijziging in reconventie
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Crown BV drijft een onderneming, die aan opdrachtgevers (onder meer) schoon-maakpersoneel levert. Onder haar opdrachtgevers is Dura Vermeer voor de projectlocatie [locatie] , waar Crown BV werknemers zowel op ZZP-basis als op arbeidsovereenkomst werkzaamheden laat verrichten. Zowel de werknemers als de ZZP-ers van Crown BV worden verloond via Payingit, een payroll en administratiebedrijf. Payingit betaalt de door Crown BV opgegeven uren zonder nadere controle uit aan de werknemers. In de arbeidsovereenkomsten is Payingit steeds vermeld als formele werkgever.
2.2.
In 2024 heeft [eiseres] voor Crown BV op ZZP-basis gewerkt. [eiseres] is op 6 januari 2025 bij Crown BV in dienst getreden als “keetdame”. Het brutosalaris bedraagt
€ 4.002,37 per maand (overeenkomend met ongeveer € 3.000,00 netto). Het betreft een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van (bijna) één jaar, eindigend op 2 januari 2026.
2.3.
Binnen de arbeidsovereenkomst verrichtte [eiseres] naast (4 uur) receptiewerk-zaamheden ten behoeve van Crown BV bij Dura Vermeer, ook (4 uur) administratieve werkzaamheden voor Crown BV. Daarin verwerkte zij de overeenkomsten met nieuwe medewerkers van Crown BV en de voor Crown BV gewerkte uren administratief in de salarisadministratie van Payingit. [eiseres] kon daartoe in de administratie van Payingit inloggen.
2.4.
Op enig moment is een nieuwe werknemer in de administratie ingevoerd, genaamd [naam 3] . [eiseres] heeft als enige uren van [naam 3] in de administratie van Payingit verwerkt en geautoriseerd; collega’s van [eiseres] hebben dat nooit gedaan. Door Payingit zijn de bijbehorende loonbetalingen aan [naam 3] verricht.
2.5.
[naam 3] is geen bestaande werknemer van Crown BV, ook geen ZZP-er. Hij heeft nimmer werkzaamheden voor Crown BV verricht. [naam 3] woont in Suriname. Het ten onrechte ontvangen loon heeft [naam 3] inmiddels (deels) aan Crown BV terugbetaald.
2.6.
Crown BV heeft [eiseres] op 2 juni 2025 in een gesprek op non-actief gezet. Zij is daarbij afgesloten van de interne systemen. Bij brief van 4 juni 2025 heeft [eiseres] daartegen geprotesteerd. Op 24 juni 2025 heeft Crown BV [eiseres] bericht dat de non-activiteit werd verlengd tot 30 juni 2025, onder opgave van redenen, daaronder een lopend intern onderzoek naar de uren en werkzaamheden van [naam 3] .
2.7.
Op 29 juni 2025 is [eiseres] per e-mail op staande voet ontslagen. Als redenen noemt de ontslagbrief: fraude en/of diefstal (het creëren van niet-legitieme contract(en), vertrouwensbreuk (ernstige schending van integriteit), structureel disfunctioneren (niet naleven van werktijden, structureel te laat komen, nalatigheid in taken), wanprestatie (het pretenderen van werkzaamheden die niet of nauwelijks zijn uitgevoerd), klantverstoring (het beschadigen van de relatie met een belangrijke opdrachtgever). De brief vermeldt dat [eiseres] door het ontslag op staande voet geen recht heeft op de transitievergoeding, geen recht op doorbetaling van loon, noch op een opzegtermijn.
2.8.
Bij brief van 2 juni 2025 heeft de (toenmalige) gemachtigde van [eiseres] het ontslag op staande voet buitengerechtelijk vernietigd en bij kort gedingdagvaarding van 25 juli 2025 diverse vorderingen ingesteld.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] heeft bij akte van 8 augustus 2025 haar vorderingen gewijzigd. [eiseres] berust inmiddels in het einde van het dienstverband en vordert – samengevat – loon over de periode 2 juni tot en met 29 juni 2025 met de wettelijke verhoging van 50%, de transitie-vergoeding, de gefixeerde vergoeding, een billijke vergoeding, alles verhoogd met de wettelijke rente, en buitengerechtelijke kosten, alsmede proceskosten. Mochten de vergoedingen niet worden toegewezen, vordert [eiseres] een voorschot daarop.
3.2.
[eiseres] legt aan de vorderingen ten grondslag dat geen sprake is van een dringende reden, er is helemaal geen reden om het dienstverband tussentijds te beëindigen. De redenen voor het ontslag op staande voet zijn uit de lucht gegrepen om te voorkomen dat Crown BV haar de overeengekomen uren moest uitbetalen. De aangevoerde redenen zijn ongegrond, danwel gefabriceerd, volstrekt onredelijk en niet onderbouwd en bovendien is het ontslag en de dringende redenen niet onverwijld medegedeeld.
3.3.
[eiseres] heeft in (mondelinge) opdracht van een medewerker van Crown BV mogelijk het contract voor de heer [naam 3] ondertekend en ingevoerd in de administratie. Op enig moment heeft [eiseres] per ongeluk uren op naam van de heer [naam 3] ingevoerd, terwijl deze uren waren bedoeld voor een ander account. Toen zij daarachter kwam, heeft zij dat gemeld aan Crown BV. Dat was een vergissing, geen fraude, en is door [eiseres] onmiddellijk gecorrigeerd.
3.4.
Crown BV voert verweer en stelt een voorwaardelijke tegenvordering in. Crown BV concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van haar vorderingen. Mocht een deel van de vorderingen in conventie worden toegewezen, dan vordert Crown BV na eiswijziging in reconventie een gelijk bedrag aan hetgeen [eiseres] wordt toegewezen, met een maximum van € 8.004,33 aan het bedrag wat Crown BV aan [naam 3] heeft uitbetaald en nog niet is gerestitueerd en de gefixeerde vergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor nader onderzoek of bewijslevering.
4.2.
Vaststaat tussen partijen dat het dienstverband van [eiseres] – met Payingit als formele en Crown BV als materiele werkgever – per 29 juni 2025 is geëindigd. Daarmee heeft [eiseres] in beginsel tot die datum recht op loon en een financiële eindafrekening van het dienstverband. Indien [eiseres] ten onrechte ontslag op staande voet heeft gekregen heeft zij voorts recht op een aantal vergoedingen, indien zij tenminste tijdig in rechte om toekenning van die vergoedingen verzoekt. Is zij terecht op staande voet ontslagen, heeft zij dat recht niet en dient zij de gefixeerde vergoeding aan Crown BV te voldoen, indien Crown BV tijdig het verzoek daaromtrent heeft ingesteld. Dat buiten dit kort geding over en weer de verzoeken/vorderingen zijn ingesteld, is de kantonrechter niet bekend.
4.3.
Volgens [eiseres] is geen sprake (geweest) van een dringende reden om het dienstverband te beëindigen en heeft Crown BV bovendien niet onverwijld gehandeld. Crown BV betwist dit.
4.4.
Geoordeeld wordt dat als komt vast te staan dat [eiseres] [naam 3] als medewerker van Crown BV heeft geregistreerd en uren voor uitbetaling heeft geaccordeerd, wetende dat hij geen werkzaamheden voor Crown BV verrichtte, er sprake is (kan zijn) van een dringende reden. De door Crown BV aangedragen bewijzen gaan wel in die richting. Om echter met voldoende zekerheid te kunnen beoordelen of dat zo is, is nader onderzoek naar de handelwijze van [eiseres] nodig en daar leent dit kort geding zich niet voor.
4.5.
Of Crown BV met voldoende voortvarendheid het onderzoek naar de handelwijze van [eiseres] in dit verband heeft verricht en naar de uitslag daarvan heeft gehandeld, is evenmin zeker. De aangedragen stellingen wijzen niet in die richting, maar ook daar is nader onderzoek voor nodig. Voor dat nadere onderzoek leent dit kort geding zich niet. Ook hier kan men dus niet met voldoende zekerheid vast stellen dat Crown BV wel of niet aan de vereisten van onverwijldheid heeft voldaan.
4.6.
Het vorenstaande brengt mee dat vooralsnog alleen voldoende vast staat dat [eiseres] tot 29 juni 2025 in dienst van Crown BV is geweest en dus tot die datum recht heeft op loon. Haar vordering, die in hoogte niet door Crown BV is betwist, zal op dat punt worden toegewezen. Een eindafrekening is hier niet gevorderd. De wettelijke verhoging zal wegens een gebrek aan spoedeisendheid worden afgewezen; de wettelijke rente zal wel worden toegewezen. De stelling van Crown BV dat zij het bedrag nooit terugziet als het ontslag op staande voet terecht wordt geoordeeld, is niet onderbouwd en wordt gepasseerd.
4.7.
De overige vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen, evenals de vorderingen van Crown BV. Het is onvoldoende zeker dat de vorderingen over en weer in de eventuele bodemzaak zullen worden toegewezen, om nu op vooruit te lopen en/of ze zijn onvoldoende spoedeisend te achten.
4.8.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding,
5.1.
veroordeelt Crown BV tot betaling aan [eiseres] van het bedrag van € 3.085,72 netto, ten titel van loon over de periode van 2 juni 2025 tot en met 29 juni 2025, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan die der voldoening,
5.2.
wijst de overige vorderingen van [eiseres] en die van Crown BV over en weer af,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025.
245