ECLI:NL:RBAMS:2025:6476

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
2 september 2025
Zaaknummer
13-160725-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 19 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen op 11 april 2025. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1991 in Duitsland, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en momenteel gedetineerd is. De behandeling van het EAB begon op 29 juli 2025, maar werd aangehouden omdat de opgeroepen tolk niet aanwezig was. Op 5 augustus 2025 werd de behandeling hervat, waarbij de opgeëiste persoon wel aanwezig was en bijgestaan werd door een tolk en zijn raadsman, mr. F.P. Slewe.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, diefstal in een woning, ook naar Nederlands recht strafbaar is en dat er voldaan is aan het vereiste van dubbele strafbaarheid. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/160725-25
Datum uitspraak: 19 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 april 2025 door het
Amtsgericht Aachen(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
feitelijk verblijfsadres:
[adres] ,
nu gedetineerd in PI [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 29 juli 2025
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 29 juli 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is naar de rechtbank vervoerd, maar niet ter zitting verschenen omdat de opgeroepen tolk in de Duitse taal niet ter zitting van 29 juli 2025 is verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat in Schiphol.
Omdat niet langer op de tolk kon worden gewacht heeft de rechtbank de behandeling van het EAB aangehouden voor bepaalde tijd tot 5 augustus 2025.
Zitting 5 augustus 2025
De behandeling van het EAB is opnieuw aangevangen op de zitting van 5 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel ten behoeve van de voorlopige hechtenis, uitgevaardigd door het
AmtsgerichtAachen op 14 maart 2025, dossiernummer: 622 Gs 339/25.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Aachenvoor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. D.L.S. Ceulen en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.